Delegatie van de bevoegheid tot verlening van o.m. de vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO

Geldend van 13-04-2005 t/m heden

Intitulé

Delegatie van de bevoegheid tot verlening van o.m. de vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO

De raad van de gemeente Halderberge;

 

gezien het voorstel van de heer W.E. Daas, ONS Halderberge, d.d. 9 februari 2005, zoals gewijzigd bij novelle d.d. 24 maart 2005;

 

gezien het amendement van de heer Brans;

 

gelet op de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

 

gelet op artikel 39 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Halderberge;

 

B E S L U I T :

 

  • 1.

    de bevoegdheid van de raad tot verlening van vrijstellingen ingevolge artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), alsmede de bevoegdheid van de raad tot toepassing van de vrijstellingsprocedures ingevolge artikel 19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), over te dragen aan burgemeester en wethouders:

    • a.

      indien wordt vooruitgelopen op een nieuw en vastgesteld, maar nog niet onherroepelijk goedgekeurd bestemmingsplan en het project (al dan niet met toepassing van een binnenplanse vrijstelling) in overeenstemming is met dat nieuwe bestemmingsplan;

    • b.

      indien ten behoeve van het project waarvoor vrijstelling wordt gevraagd een voorbereidingsbesluit is genomen;

    • c.

      indien de gemeenteraad heeft ingestemd met een ontwerp-bestemmingsplan of stedenbouwkundige randvoorwaarden heeft vastgesteld;

    • d.

      indien het project past binnen een door de gemeenteraad vastgesteld beleid, zoals bijvoorbeeld een beleidsplan of een structuurvisie, mits dat beleid zodanig concreet is dat gesteld kan worden dat het project binnen dat beleid past;

    • e.

      indien een initiatief of een project met onderbouwing aan de raad is voorgelegd en de raad heeft besloten dat aan het initiatief/project medewerking kan worden verleend”.

 

  • 2.

    te bepalen dat de bevoegdheid tot verlening van vrijstellingen ingevolge artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), alsmede van de bevoegdheid tot toepassing van vrijstellingsprocedures ingevolge artikel 19a WRO in alle andere gevallen blijft voorbehouden aan de gemeenteraad, in ieder geval tot het moment dat er sprake is van de vaststelling van een gemeentelijk beleidskader door de gemeenteraad (bijvoorbeeld een gemeentelijk kader voor de “ Ruimte voor Ruimte-regeling”), niet zijnde een gemeentelijk beleidskader dat sterk afhankelijk is van  ruimtelijke ontwikkelingen in buur- en/of regiogemeenten (bijvoorbeeld een gemeentelijk kader voor de realisatie van windturbines), en de bouwplannen passen binnen dat door de raad vastgestelde kader;

 

  • 3.

    te bepalen, dat de hiervoor onder 1) overgedragen bevoegdheden worden uitgeoefend onder de volgende voorwaarden.

    • a.

      dat van elk project waarvoor een zelfstandige projectprocedure nodig is en waarvoor het college voornemens is de artikel 19-procedure te volgen, schriftelijk mededeling wordt gedaan aan de raadsleden en voorts, dat het project (bouwplan), alsmede de bijbehorende ruimtelijke onderbouwing, voor de raadsleden gelijktijdig ter inzage worden gelegd in de leeskamer;

    • b.

      dat in de eerstvolgende vergadering van de met ruimtelijke ordening belaste raadscommissie door of namens het college een toelichting wordt gegeven op de specifieke inhoudelijke ruimtelijke ordeningsaspecten van het project en voorts, dat ook bij de behandeling van een voorbereidingsbesluit gelijktijdig informatie wordt verschaft over de planologische aspecten van het bouwplan;

    • c.

      dat de door burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit delegatiebesluit genomen besluiten zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de raad worden medegedeeld;

 

  • 4.

    te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de eerstvolgende dag na de vaststelling ervan;

 

  • 5.

    met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit het besluit tot delegatie van de bevoegdheid tot verlening van vrijstellingen ingevolge artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, alsmede van de bevoegdheid tot toepassing van vrijstellingsprocedures ingevolge artikel 19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 31 oktober 2002, in te trekken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad
van de gemeente Halderberge d.d. 31 maart 2005,
 
de griffier,                                                           de voorzitter,
 
 
mr. M.P. van Dort                                                A.F.W. Osterloh