Subsidieverordening monumentenzorg 2002

Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening monumentenzorg 2002

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    monument: een beschermd gemeentelijk monument als bedoeld in de  “Monumentenverordening gemeente Halderberge 1997”;

  • b.

    kerkelijk monument: een beschermd gemeentelijk kerkelijk monument als bedoeld in de “Monumentenverordening gemeente Halderberge 1997”;

  • c.

    eigenaar: hieronder wordt mede verstaan:

    • *

      degene die het recht van erfpacht heeft;

    • *

      de houder van een recht van opstal;

    • *

      de eigenaar van een appartementsrecht;

    • *

      degene aan wie door een rechtspersoon een deelne­mings‑ of lidmaatschapsrecht is verleend dat recht geeft op gebruik van een woning;

  • d.

    onderhoud: sober en doelmatig uit te voeren periodieke werkzaamheden, die erop gericht zijn de bouwkundige staat van een monument in stand te houden met name ter voorkoming van grootschalig onderhoud en/of restauratie;

  • e.

    onderhoudsplan: een door burgemeester en wethouders goedgekeurd overzicht van onderhoudswerkzaamheden en kosten die respectievelijk voor 5 of 10 jaar nodig worden geacht om het kwaliteitsni­veau van het monument, dat met de restauratie zal worden bereikt, te handhaven;

  • f.

    onderhoudswerkzaamheden: als onderhoudswerkzaamheden worden aangemerkt:

    • *

      onderdeel daken: reparatie van dakbedekking, dakbeschot, zink en lood;

    • *

      onderdeel schoorstenen: reparaties;

    • *

      onderdeel goten en hemelwaterafvoeren: partieel herstel en reparaties;

    • *

      onderdeel gevels: reparaties aan voegwerk, metselwerk, pleisterwerk en natuursteen, alsmede vochtbestrijding, met een totaal oppervlak van kleiner dan 20% van het geveloppervlak;

    • *

      onderdeel vensterwerk: partieel herstel en reparaties aan buitenkozijnen, inclusief luiken, buitendeuren, ramen, besponning en stoepen;

    • *

      onderdeel historische annexen: partieel herstel en reparaties van ornamenten, erkers, balkons, hekwerken e.d.;

    • *

      onderdeel draagconstructies: partieel herstel van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen, spantbenen);

  • g.

    restauratiewerkzaamheden: werkzaamheden die een ingrijpend herstel van een monument beogen, het normale onderhoud te boven gaand en die voor de instandhouding van het monument noodzakelijk zijn;

  • h.

    subsidiabele kosten: de door burgemeester en wethouders vast te stellen direct met het plan waarvoor subsidie wordt verstrekt samenhangende kosten incl. de leges voor de te verlenen vergunningen en verminderd met bijdragen die op grond van andere regelingen of anderszins kunnen worden verkregen;

  • i.

    monumentencommissie: de door de raad op grond van “De verordening inzake de monumentencommissie voor de gemeente Halderberge” ingestelde commissie.

Hoofdstuk 2 Prioriteiten

Artikel 2

  • 1. De gemeenteraad stelt jaarlijks, tegelijk met het vaststellen van de gemeentebegroting, een:

    • a.

      subsidieplafond vast voor het uitvoeren van restauratiewerkzaamheden aan monumenten en kerkelijke monumenten;

    • b.

      subsidieplafond vast het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan monumenten en kerkelijke monumenten;

  • 2. De gemeenteraad kan burgemeester en wethouders toestemming verlenen de bedragen als bedoeld in het eerste lid onder a. en b. onderling uit te wisselen nadat de functionele raadscommissie gehoord is.

Hoofdstuk 3 Grondslag en werkingssfeer

Artikel 3

  • 1. Op grond van deze verordening kunnen burgemeester en wethouders subsidie verlenen aan een eigenaar van een monument voor het uitvoeren van restauratiewerkzaamheden of onderhoudswerkzaamheden aan respectievelijk een monument of kerkelijk monument;

  • 2. De subsidie wordt berekend op basis van de subsidiabele kosten;

  • 3. In geval van brand- en/of stormschade worden de kosten berekend aan de hand van de kosten van de te treffen voorzie­ningen minus de bij voldoende dekking uit te keren verzekeringspenningen.

Hoofdstuk 4 Het aanvragen van subsidie

Artikel 4

  • 1. Een aanvraag tot het verlenen van subsidie voor restauratiewerkzaamheden of onderhoudswerkzaamheden dient bij burgemeester en wethouders te worden ingediend door middel van een daartoe door hen beschikbaar gesteld formulier;

  • 2. Een aanvraag tot het verlenen van subsidie voor restauratiewerkzaamheden gaat vergezeld van de volgende documenten:

    • a.

      een bouwtechnisch rapport over het monument, waaruit blijkt in welke bouwkundige toestand het monument zich bevindt. Dit rapport dient te worden opgesteld door de Monumentenwacht of door een door burgemeester en wethouders erkende instantie;

    • b.

      een plan dat een omschrijving bevat van de te verrichten activiteiten;

    • c.

      tekeningen en/of fotomateriaal, die de bestaande en de te maken toestand van het monument aangeven;

    • d.

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • e.

      een bewijs van eigendom door middel van een authentiek afschrift van de koopakte en een gewaarmerkt recent uittreksel van het kadaster;

    • f.

      een onderhoudsplan waarin de eigenaar aangeeft welk onderhoud gedurende een periode van 5 jaar na de gereedmelding zal worden uitgevoerd, met uitzondering van een kerkelijk monument, daarvoor geldt een periode van 10 jaar.

  • 2. Een aanvraag tot het verlenen van subsidie voor onderhoudswerkzaamheden gaat vergezeld van de documenten als bedoeld in het eerste lid onder b, c, d en e.

Artikel 5

  • 1. Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag;

  • 2. Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen;

  • 3. Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet of niet voldoende voldaan is aan de voorwaarden genoemd in artikel 4, dan stellen zij de aanvrager in de gelegenheid om binnen 4 weken na bericht van ontvangst de ontbrekende gegevens in te dienen;

  • 4. Indien de aanvrager naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet of niet voldoende gevolg heeft gegeven aan het gestelde in lid 3 kunnen zij in behandeling van de aanvraag achterwege laten en doen zij terstond hiervan mededeling aan de aanvrager.

Hoofdstuk 5

Artikel 6

  • 1. Burgemeester en wethouders, met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, beslissen binnen 13 weken na ontvangst van een aanvraag omtrent het verlenen van subsidie;

  • 2. Zij kunnen besluiten hun beslissing omtrent het verlenen van de subsidie met ten hoogste 6 weken te verdagen en doen hiervan voor het einde van de termijn genoemd in lid 1 schriftelijk mededeling aan de aanvrager.

Artikel 7

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op grond van deze regeling niet dan nadat de monumentencommissie is gehoord.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, gehoord de monumentencommissie, in het belang van de monumentenzorg en in gevallen waarin deze verordening niet voorziet, afwijken van het bepaalde in deze subsidieverordening.

Artikel 8

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het uitvoeren van restauratiewerkzaamheden indien aan de volgende beoordelingscriteria wordt voldaan:

    • a.

      uit het bouwtechnisch rapport als bedoeld in artikel 4, tweede lid onder a blijkt de noodzaak tot uitvoering van de restauratiewerkzaamheden;

    • b.

      het onderhoudsplan is door burgemeester en wethouders goedgekeurd;

    • c.

      de voor het verrichten van de activiteiten noodzakelijk vergunningen zijn verleend;

    • d.

      er is niet reeds een begin gemaakt met de activiteiten zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders;

    • e.

      het monument voldoet na het treffen van de voorzieningen naar het oordeel van burgemeester en wethouders aan redelijke eisen vanuit een oogpunt van monumentenzorg;

    • f.

      de subsidiabele kosten bedragen ten minste € 4.750,-;

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden indien aan de volgende beoordelingscriteria wordt voldaan:

    • a.

      de voor het verrichten van de activiteiten noodzakelijk vergunningen zijn verleend;

    • b.

      er is niet reeds een begin gemaakt met de activiteiten zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders;

    • c.

      het monument voldoet na het treffen van de voorzieningen naar het oordeel van burgemeester en wethouders aan redelijke eisen vanuit een oogpunt van monumentenzorg;

    • d.

      de subsidiabele kosten bedragen ten minste € 250,-;

  • 3. In bijzonder gevallen kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van de criteria genoemd in het eerste en tweede lid.

Artikel 9

Bij hun besluit op een aanvraag om subsidie houden burgemeester en wethouders rekening met:

  • a.

    de esthetische, wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde van het monument;

  • b.

    de bouwtechnische en uiterlijke staat van het monument, mede in relatie tot zijn omgeving;

  • c.

    het huidige en toekomstige gebruik van het monument.

Artikel 10

  • 1. De subsidie voor het uitvoeren van restauratiewerkzaamheden wordt verleend onder de verplichting dat:

    • a.

      binnen 26 weken na het besluit tot verlenen van de subsidie met de werkzaamheden wordt begonnen;

    • b.

      de start van de werkzaamheden dient schriftelijk bij ons college te worden gemeld;

    • c.

      het onderhoud gedurende een periode van 5 jaren, met uitzondering voor kerkelijke monumenten daarvoor geldt een periode van 10 jaren na het goedkeurende besluit van burgemeester en wethouders, als bedoeld in artikel 18 wordt uitgevoerd overeenkomstig het onderhoudsplan;

    • d.

      de eigenaar de verkoop van het monument waarvoor subsidie is gevraagd, gedurende de termijn die aanvangt op het moment van verlenen van subsidie en eindigt op het moment dat burgemeester en wethouders de subsidie vaststellen, terstond meldt aan burgemeester en wethouders, alsmede de wijziging van eigendomsrecht meldt;

  • 2. De subsidie voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden wordt verleend onder de verplichting dat:

    • a.

      binnen 13 weken na het besluit tot verlenen van de subsidie met de werkzaamheden wordt begonnen;

    • b.

      de start van de werkzaamheden dient schriftelijk bij ons college te worden gemeld;

    • b.

      de werkzaamheden binnen 26 weken na aanvang voltooid zijn.

  • 3. De termijn van 13 weken, genoemd in het tweede lid, onder a, kan in bijzondere gevallen éénmalig met een termijn van 13 weken worden verlengd.

Artikel 11

  • 1. De subsidie voor het uitvoeren van restauratiewerkzaamheden bedraagt 50% van de door burgemeester en wethouders vastgestelde subsidiabele kosten tot een maximum van € 11.350,-, met uitzondering van een kerkelijk monument, hiervoor geldt een maximum van € 22.700,-.;

  • 2. De subsidie voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden bedraagt 20% van de door burgemeester en wethouders vastgestelde subsidiabele kosten tot een maximum van € 2.300,-, met uitzondering van een kerkelijk monument, hiervoor geldt een maximum van € 4.600,-;

  • 3. Indien meer dan de helft van de werkzaamheden wordt verricht door de eigenaar, al dan niet met behulp van anderen maar zonder dat bij die hulp sprake is van uitoefening van een bedrijf, wordt de in artikel 18, eerste lid bedoelde kosten met 65% van de met de in zelfwerkzaamheid te verrichten werkzaamheden samenhangende kosten verminderd;

  • 4. De subsidie wordt door burgemeester en wethouders vastgesteld binnen 4 weken nadat met de gereedmelding is ingestemd en de kosten zijn vastgesteld;

  • 5. Uitbetaling vindt plaats binnen 2 weken nadat het besluit genoemd in het vierde lid aan eigenaar bekend is gemaakt en geschiedt uitsluitend op een bij de gereedmelding door de eigenaar op te geven bank- of gironummer.

Artikel 12

  • 1. De subsidie voor het uitvoeren van restauratiewerkzaamheden wordt verleend en vastgesteld onder de voorwaarde dat de eigenaar het monument conform het onderhoudsplan zal onderhouden;

  • 2. De eigenaar dient jaarlijks een bouwkundig inspectierapport te overleggen, opgesteld door een naar het oordeel van burgemeester en wethouders deskundige instantie, onder de verplichting om de in het rapport geconstateerde gebreken te herstellen. Burgemeester en wethouders kunnen zo nodig een termijn stellen waarbinnen deze gebreken hersteld dienen te zijn;

  • 3. De voorwaarden in dit artikel gelden gedurende een periode van 5 jaar na de vaststelling van de subsidie, met uitzondering van een kerkelijk monument, hiervoor geldt een periode van 10 jaar.

Artikel 13

Onder de subsidiabele kosten worden in elk geval begrepen de geraamde en door of namens burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

  • a.

    aanneemsom;

  • b.

    de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

  • c.

    het honorarium van de architect en de constructeur, voor zover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

  • d.

    de kosten van dagelijks toezicht en de bestedingskosten;

  • e.

    de leges van de bouw- en/of monumentenvergunning, die indien van toepassing evenredig worden verdeeld tussen de subsidiabele en niet-subsidiabele kosten;

  • f.

    de verschuldigde omzetbelasting, mits deze niet verrekenbaar is;

  • g.

    de kosten van een bouwhistorische opname, gericht op de restauratie;

  • h.

    een reservering voor noodzakelijk meerwerk dat ten tijde van de raming van de hierboven genoemde kosten redelijkerwijs niet voorzienbaar was, tot maximaal 5% van de aanneemsom.

Artikel 14

  • 1. Terstond na de voltooiing van de restauratiewerkzaamheden, doch uiterlijk binnen 3 jaar na het verlenen van subsidie voor het uitvoeren van de restauratiewerkzaamheden, meldt de aanvrager aan burgemeester en wethouders dat de werkzaamheden gereed zijn;

  • 2. De gereedmelding gaat vergezeld van een gespecificeerd overzicht van de kosten;

  • 3. De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de kosten en bepaling van de hoogte van de subsidie;

  • 4. De subsidieaanvrager houdt gedurende 5 jaar na de gereedmelding alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de restauratiewerkzaamheden ter controle beschikbaar;

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de gereedmelding nadere eisen stellen.

Artikel 15

  • 1. Terstond na de voltooiing van de onderhoudswerkzaamheden, doch uiterlijk binnen 26 weken na het verlenen van subsidie voor het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden, meldt de aanvrager aan burgemeester en wethouders dat de werkzaamheden gereed zijn;

  • 2. De gereedmelding gaat vergezeld van een gespecificeerd overzicht van de kosten;

  • 3. De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de kosten en bepaling van de hoogte van de subsidie;

  • 4. De subsidieaanvrager houdt gedurende 1 jaar na de gereedmelding alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de onderhoudswerkzaamheden ter controle beschikbaar.

Artikel 16

De gereedmelding gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van voorzieningen is of wordt voldaan aan de verplichtingen waaronder de subsidie is verleend.

Artikel 17

Burgemeester en wethouders bevestigen binnen 2 weken de ontvangst van de gereedmelding.

Artikel 18

  • 1. Binnen 8 weken na ontvangst van de gereedmelding beslissen burgemeester en wethouders of zij met de gereedmelding instemmen en stellen zij de kosten vast en bepalen zij de hoogte van de subsidie overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met 8 weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft;

  • 3. In het geval van een gereedmelding zoals bedoeld in artikel 12 wordt de subsidie betaald door burgemeester en wethouders onder de verplichting dat de onderhoudsverplichting van artikel 9, eerste lid sub b nagekomen wordt.

Hoofdstuk 7 Het weigeren van subsidie

Artikel 19

  • 1. Burgemeester en wethouders weigeren subsidie te verlenen indien de in artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gronden van toepassing zijn.

  • 2. Burgemeester en wethouders weigeren bovendien subsidie te verlenen indien:

    • a.

      met het uitvoeren van de werkzaamheden het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

    • b.

      de kosten van de activiteiten niet in een redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat;

    • c.

      met het uitvoeren van de werkzaamheden is begonnen voordat de aanvrager een beslissing heeft ontvangen zoals bedoeld in artikel 6;

    • d.

      het een verzoek betreft voor het uitvoeren van restauratiewerkzaamheden, waarvoor binnen een termijn van 10 jaar na subsidieverlening voor uitvoering van dezelfde werkzaamheden een aanvraag om subsidie wordt ingediend;

  • 3. Burgemeester en wethouders verlenen bovendien geen subsidie voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden indien voor uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden binnen een termijn van 5 jaar na subsidieverlening voor uitvoering van dezelfde werkzaamheden een aanvraag om subsidie wordt ingediend;

  • 4. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in het tweede lid, onder c en d, alsmede het bepaalde in het derde lid.

Artikel 20

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag die geweigerd wordt op grond van overschrijding van het subsidieplafond aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het volgende jaar. Voor de bepaling van de volgorde van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar van indiening bepalend;

  • 2. Een beslissing als bedoeld in het eerste lid kan voor diezelfde aanvraag slechts een keer genomen worden.

Artikel 21

De intrekking en wijziging van de beschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling geschieden overeenkomstig artt. 4:48, 4:49 en 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 8 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voordat deze verordening in werking treedt, worden afgehandeld op basis van de regels die gelden op het moment van de ontvangst van de aanvraag.

Artikel 23

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002.

Artikel 24

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening monumentenzorg 2002”.