Regeling vervallen per 29-04-2010

Verordening op de rekenkamercommissie Hardenberg

Geldend van 05-01-2006 t/m 28-04-2010

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie Hardenberg

De raad van de gemeente Hardenberg;

gelezen het voorstel van de klankbordgroep lokale rekenkamer van 29 november 2005;

gelet op de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de navolgende

REKENKAMERVERORDENING HARDENBERG

VERORDENING OP DE REKENKAMERCOMMISSIE HARDENBERG

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: de gemeentelijke rekenkamercommissie;

  • b.

    doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin de organisatie erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of beoogde maatschappelijke effecten te bereiken;

  • c.

    doelmatigheid of efficiency: het streven om met een zo gunstig mogelijke inzet van de beschikbare productiemiddelen het gewenst resultaat te bereiken;

  • d.

    rechtmatigheid: de mate waarin wordt voldaan aan de gemeentelijke begroting en wettelijke regels.

Artikel 2 Taak

  • 1. Er is een rekenkamercommissie.

  • 2. De taak van de commissie is het (laten) onderzoeken van de doeltreffendheid, doelmatigheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur.

Artikel 3 Samenstelling en benoeming

  • 1. De commissie bestaat uit drie externe, onafhankelijke leden.

  • 2. Benoeming en ontslag van de leden vindt plaats door de raad.

  • 3. Benoeming vindt plaats voor de duur van de raadsperiode, met dien verstande dat de eerst benoemde leden zitting hebben tot en met de raadsperiode na de verkiezingen van maart 2006. Leden zijn voor ten hoogste één termijn herbenoembaar.

  • 4. Leden moeten specifieke deskundigheid hebben op het gebied van het uitvoeren van beleidsevaluaties bij de overheid, bij voorkeur de lokale overheid.

  • 5. Personen die werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur, een gemeenschappelijke regeling waaraan de gemeente deelneemt en/of een aan de gemeente gerelateerde instantie of in opdracht van de gemeente werkzaamheden hebben uitgevoerd die betrekking hebben op het te onderzoeken onderwerp, kunnen niet als lid van de commissie worden benoemd.

  • 6. Voordat zij hun functie kunnen uitoefenen, leggen de leden van de commissie in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter van de raad, de in artikel 81g van de Gemeentewet omschreven eed, verklaring en belofte af.

  • 7. Een commissielid wordt ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie;

    • c.

      bij langdurige ziekte of in gebreke blijven;

    • d.

      indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zo'n uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • e.

      indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • f.

      indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

Artikel 4 Voorzitter en secretaris

  • 1. De raad wijst de voorzitter van de commissie aan. De voorzitter draagt zorg voor:

    • a.

      het tot stand komen van de conceptonderzoeksopdracht;

    • b.

      het tot stand komen van een onderzoeksrapport met conclusies en aanbevelingen;

    • c.

      het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming binnen de commissie;

    • d.

      de leiding van de vergaderingen aan de commissie;

    • e.

      in voorkomende gevallen, optreden namens de commissie.

  • 2. De commissie kan worden bijgestaan door een ambtelijk secretaris, die - in overleg met de commissie - door de raad wordt benoemd. Deze secretaris draagt zorg voor:

    • a.

      de procescoördinatie van de onderzoeken;

    • b.

      de administratieve ondersteuning van de commissie;

    • c.

      de organisatie van de vergaderingen in overleg met de voorzitter.

  • 3. De ambtelijk secretaris legt over zijn werkzaamheden ten behoeve van de commissie rechtstreeks verantwoording af aan de commissie.

  • 4. In voorkomende gevallen kan de griffier - op verzoek van de voorzitter van de commissie - ambtenaren van de griffie aanwijzen die commissie en/of haar secretaris tijdelijk bij hun werkzaamheden ondersteunen. Het derde lid is bij die werkzaamheden op hen van toepassing.

Artikel 5 Vergoeding voor werkzaamheden

De voorzitter en de overige leden van de commissie ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding van respectievelijk 50% en 40% van de vergoeding die raads- en commissieleden ontvangen voor hun werkzaamheden op grond van artikel 2 van het Rechtspositiebesluit raads- en commisieleden.

Artikel 6 Selectie onderzoeksonderwerp

  • 1. De commissie bepaalt het onderwerp dat zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en de stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt ter kennisneming aan de raad gestuurd.

  • 3. Voor de keuze van het onderwerp van onderzoek beheert de commissie een niet openbare groslijst.

  • 4. De gemeenteraad kan suggesties doen voor het verrichten van een onderzoek. Indien de commissie de suggestie(s) niet overneemt, moet zij dat schriftelijk en gemotiveerd aan de raad meedelen.

  • 5. Bij de keuze van het onderzoeksonderwerp worden de volgende richtinggevende criteria zo veel mogelijk in acht genomen:

    • a.

      het onderwerp moet op effectiviteit van beleid en/of efficiency van de uitvoering en/of de rechtmatigheid daarvan kunnen worden getoetst;

    • b.

      het onderwerp moet bestuurlijk relevant zijn, waarbij het maatschappelijk effect zwaar weegt;

    • c.

      het gemeentebestuur moet van de uitkomsten kunnen leren;

    • d.

      de betrokkenheid van het gemeentebestuur bij het onderwerp dient substantieel en aanwijsbaar te zijn.

Artikel 7 Werkwijze en afstemming

  • 1.

    De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van het onderzoek.

  • 2.

    Indien de commissie verzoekt om mondelinge en/of schriftelijke inlichtingen van leden van het college, van raadsleden of medewerkers van de gemeente, zijn deze verplicht daaraan - binnen de eventueel door de commissie gestelde termijn - gehoor te geven.

  • 3.

    De commissie is bevoegd, indien en voor zover de gemeente uit andere hoofde over deze bevoegdheid beschikt, ten aanzien van de volgende instellingen en over de volgende periode onderzoek te doen instellen bij:

    • a.

      openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;

    • b.

      naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

    • c.

      andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middelijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van tenminste 50% van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

De commissie is bevoegd mondeling of schriftelijk informatie in te winnen bij de onder a, b, en c genoemde organisaties. Bij het uitoefenen van haar taak kan de commissie gebruik maken van de resultaten van door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot eigen onderzoek.

  • 4.

    De commissie past tijdens haar onderzoek onverminderd het principe van hoor en wederhoor toe.

  • 5.

    De commissie stelt betrokkenen bij een onderzoek in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun reactie te geven op het conceptonderzoeksrapport. De ontvangen zienswijzen maken onderdeel uit van het definitieve onderzoeksrapport. Betrokkenen zijn in ieder geval degenen wier taakuitoefening (mede) onderwerp van onderzoek is geweest.

  • 6.

    De commissie kan voor haar functioneren een reglement van orde vast stellen, dat zij ter kennisneming aan de raad stuurt.

  • 7.

    De commissie informeert de raad elk kwartaal over de voortgang van haar werkzaamheden.

  • 8.

    Het college van burgemeester en wethouders stuurt de jaarlijkse planning en de resultaten van de onder zijn verantwoordelijkheid uitgevoerde onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid aan de commissie.

  • 9.

    De commissie publiceert over de voorbereiding, uitvoering en rapportering van onderzoeken op de momenten dat zij dat wenselijk acht.

Artikel 8 Vergaderingen en geheimhouding

  • 1. De vergaderingen van de commissie worden in beslotenheid gehouden.

  • 2. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 3. De commissie kan geheimhouding opleggen over het in de vergadering behandelde en over de inhoud van stukken die aan de commissie zijn overgelegd.

  • 4. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen in acht genomen totdat de commissie haar opheft. Betreft het stukken waarover door andere organen geheimhouding is opgelegd, of het verslag van de behandeling van dergelijke stukken, dan blijft geheimhouding gehandhaafd tot het betreffende orgaan of de raad deze opheft.

Artikel 9 Resultaten onderzoek

  • 1. Het onderzoek van de commissie resulteert in een openbaar onderzoeksrapport, waarin bevindingen, conclusies en aanbevelingen zijn opgenomen. Eventuele minderheidsstandpunten worden weergegeven.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders geeft binnen acht weken na het gereedkomen van het onderzoeksrapport een reactie op de conclusies en aanbevelingen van het onderzoeksrapport.

  • 3. Het onderzoeksrapport wordt samen met de reactie van het college van burgemeester en wethouders aan de raad aangeboden.

  • 4. De raad neemt besluiten naar aanleiding van de conclusies en aanbevelingen van het onderzoeksrapport met inachtneming van de reactie van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 10 Budget

  • 1. Voor de uitvoering van haar taak beschikt de commissie over een in de begroting opgenomen budget.

  • 2. Uit het budget worden in ieder geval betaald:

    • a.

      de vergoedingen als bedoeld in artikel 5 van deze verordening;

    • b.

      ondersteuning;

    • c.

      uitgaven van door de commissie ingeschakelde externe deskundigen;

    • d.

      uitgaven ten behoeve van drukwerk;

    • e.

      overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

Artikel 11 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze verordening kan worden aangehaald als Rekenkamerverordening Hardenberg en treedt in werking 1 dag na de bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Hardenberg van 20 december 2005.

De raad voornoemd,

De voorzitter, De griffier.