Regeling vervallen per 01-10-2018

Subsidieverordening particuliere initiatieven op het gebied van Cultuur en Welzijn

Geldend van 03-12-2003 t/m 30-09-2018

Intitulé

Subsidieverordening particuliere initiatieven op het gebied van Cultuur en Welzijn

SUBSIDIEVERORDENING PARTICULIERE INITIATIEVEN OP HET GEBIED VAN CULTUUR EN WELZIJN

De raad van de gemeente Hardenberg;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2003, no. 2003/JKNE/57461;

Gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 4:23 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

vast te stellen de volgende:

Subsidieverordening particuliere initiatieven op het gebied van Cultuur en Welzijn

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 begripsbepalingen

het College:

het college van Burgemeester en Wethouders van Hardenberg;

de Raad:

de raad van de gemeente Hardenberg;

voorziening:

kleinschalige voorziening in de accommodatiesfeer en/of functionele inventaris.

investeringskosten:

  • -

    grondkosten, inclusief kosten verwerving;

  • -

    kosten (ver)bouw (op aannemersbasis);

  • -

    kosten aankoop materialen;

  • -

    legeskosten;

  • -

    inventaris, met uitzondering van kleine inventaris.

Artikel 2 Doelstelling

Deze verordening heeft ten doel het verstrekken van subsidies in de investeringskosten voor kleinschalige voorzieningen in de accommodatiesfeer en/of voor functionele inventaris aan verenigingen, instellingen en organisaties, die zich bewegen op het terrein van cultuur en welzijn in de gemeente Hardenberg.

Artikel 3 Criteria

  • 1. Voor subsidiëring komen in aanmerking verenigingen, instellingen en organisaties die statutair gevestigd zijn in de gemeente Hardenberg en activiteiten op het gebied van cultuur en welzijn ontplooien, gericht op inwoners van de gemeente Hardenberg.

  • 2. Op grond van deze verordening wordt slechts subsidie verstrekt ten behoeve van kleinschalige voorzieningen in de accommodatiesfeer en/of voor functionele inventaris, indien de totale investeringskosten hoger zijn dan € 2.500,--, maar een bedrag van € 60.000,-- niet te boven gaan.

Artikel 4 Subsidieplafond

De raad stelt jaarlijks bij de vaststelling van de gemeentebegroting een bedrag beschikbaar voor het verlenen van subsidies op grond van deze verordening.

Met ingang van 2004 wordt dit bedrag jaarlijks aangepast conform de "prijsmutatie overheidsconsumptie".

Het door de raad vastgestelde bedrag geldt als een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht.

Het jaarlijks beschikbare bedrag wordt verdeeld volgens het principe wie het eerst komt, het eerst maalt.

Artikel 5 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt eenderde deel van de geraamde investeringskosten, met dien verstande dat de vast te stellen subsidie nimmer meer bedraagt dan het werkelijke investeringstekort.

HOOFDSTUK II DE SUBSIDIEVERLENING

Artikel 6 De subsidieaanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag, die betrekking heeft op een in een bepaald kalenderjaar te realiseren voorziening, kan vanaf 1 januari van het aan dat jaar voorafgaande kalenderjaar bij het college worden ingediend.

  • 2. Aanvragen, die geen betrekking hebben op voorzieningen die in het daaropvolgende kalenderjaar zullen worden gerealiseerd, worden niet in behandeling genomen.

  • 3. Bij de subsidieaanvraag moet tenminste worden overlegd:

    • a.

      een motivering van de noodzaak of gewenstheid van de te realiseren voorziening;

    • b.

      een raming van de investeringskosten;

    • c.

      een financierings- en exploitatieopzet.

Artikel 7 Uitsluitingen aanspraak op subsidie

Op grond van deze verordening zijn de volgende voorzieningen uitgesloten van subsidie:

  • 1.

    Voorzieningen waarvoor reeds op grond van een andere gemeentelijke subsidieregeling subsidie wordt verstrekt.

  • 2.

    Voorzieningen die op commerciële basis (zullen) worden geëxploiteerd.

  • 3.

    Voorzieningen die reeds zijn gerealiseerd of waarvan reeds met de realisering is begonnen voordat de subsidieaanvraag is ingediend.

  • 4.

    Voorzieningen waarvoor reeds eerder een gemeentelijke subsidie is verstrekt.

Artikel 8 Weigeringsgronden

De subsidie kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

  • 1.

    De gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld.

  • 2.

    De aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de voorziening te realiseren.

  • 3.

    De subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente.

Artikel 9 De beslistermijn

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. De in lid 1 genoemde termijn kan ten hoogste met een periode van vier weken worden verlengd.

Artikel 10 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. Bij de subsidieverlening wordt de subsidieontvanger de verplichting opgelegd de voorziening daadwerkelijk in het daaropvolgende kalenderjaar te realiseren.

  • 2. Indien blijkt dat de subsidieontvanger niet aan de in het eerste lid bedoelde verplichting kan voldoen, kan het college, op verzoek van de subsidieontvanger, in bijzondere gevallen uitstel verlenen. De subsidieontvanger dient hiertoe vóór 1 december van het jaar waarin de voorziening gerealiseerd dient te zijn een schriftelijk verzoek bij het college in te dienen.

  • 3. Indien de subsidieontvanger niet aan de in dit artikel genoemde verplichting voldoet kan het college besluiten de subsidieverlening in te trekken.

Artikel 11 Verstrekken van voorschotten

Vooruitlopend op de vaststelling van de subsidie kan het college een voorschot uitbetalen. Dit voorschot bedraagt maximaal 100% van het verleende bedrag.

HOOFDSTUK III DE SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 12 De aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. De aanvraag tot subsidievaststelling moet binnen acht weken nadat de voorziening is gerealiseerd bij het college worden ingediend.

  • 2. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling dient een financiële verantwoording te worden overlegd.

Artikel 13 De beslistermijn

Het college stelt de subsidie vast binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 12.

HOOFDSTUK IV SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking zes weken na de bekendmaking.

Artikel 15 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Subsidieverordening particuliere initiatieven op het gebied van Cultuur en Welzijn".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Hardenberg van 25 september 2003.
De raad voornoemd,
De voorzitter, De griffier.

Artikelsgewijze toelichting bij de Subsidieverordening particuliere initiatieven op het gebied van Cultuur en Welzijn.

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 begripsbepalingen

In dit artikel wordt een omschrijving gegeven van het begrip voorziening. Een voorziening wordt hier omschreven als een kleinschalige voorziening in de accommodatiesfeer en/of functionele inventaris.

In artikel 3 van de verordening is een maximum bedrag van de investeringskosten genoemd.

Het moet gaan om nieuwe voorzieningen (nieuwbouw of uitbreiding). Dit betekent dat aanvragen die betrekking hebben op (achterstallig) onderhoud niet voor subsidie in aanmerking komen.

Verder wordt in dit artikel een omschrijving gegeven van het begrip investeringskosten.

Bij grondkosten kan ook gedacht worden aan de kosten van het bouwrijp maken van het terrein, het aanleggen van een parkeervoorziening en/ of groenvoorziening.

Aanvragen die zowel een bouwkundige voorziening als inventaris betreffen worden als één project gezien.

Bij subsidieaanvragen voor inventaris dient het te gaan om nieuwe inventaris, niet om vervanging van reeds aanwezige inventaris. Voor vervanging van bestaande inventaris wordt geen subsidie verleend.

Artikel 2 Doelstelling

In dit artikel is de doelstelling van de verordening weergegeven. Van belang is dat het gaat om subsidie in de investeringskosten. Verder dienen de investeringen betrekking te hebben op voorzieningen op het terrein van cultuur of welzijn in de gemeente Hardenberg.

Artikel 3 Criteria

In dit artikel worden de criteria genoemd waaraan de subsidieaanvragen moeten voldoen. Het gaat om aanvragen van locale verenigingen, instellingen en organisaties, die statutair in de gemeente Hardenberg gevestigd zijn. Aanvragen van regionale en landelijke instellingen komen dus niet voor subsidie in aanmerking.

Om te voorkomen dat er allerlei kleine subsidieaanvragen worden ingediend is er in dit artikel een minimumbedrag opgenomen. Het dient te gaan om voorzieningen waarvan de investeringskosten hoger zijn dan € 2.500,--.

Deze subsidieverordening heeft betrekking op kleinschalige voorzieningen, vandaar dat er ook een maximumbedrag is opgenomen. Het totale investeringsbedrag mag niet meer bedragen dan € 60.000,--.

Artikel 4 Subsidieplafond

Het aantal subsidieaanvragen kan per jaar sterk variëren. Ten einde ongewenste overschrijdingen van het beschikbare budget te voorkomen, wordt een subsidieplafond gehanteerd.

Het beschikbare bedrag wordt verdeeld volgens het principe wie het eerst komt, het eerst maalt. Dit betekent dat op het moment dat het beschikbare bedrag is verdeeld er geen subsidieaanvragen meer gehonoreerd kunnen worden. Overschrijding van het subsidieplafond is een weigeringsgrond (zie artikel 4:25, lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht). De datum van ontvangst van de aanvraag is in dezen maatgevend.

Artikel 5 Hoogte van de subsidie

De subsidie wordt verleend op basis van de ingediende begroting en bedraagt eenderde deel van de geraamde investeringskosten.

Indien bij de subsidievaststelling blijkt dat de werkelijke investeringskosten lager zijn geweest, dan kan de subsidie op een lager bedrag worden vastgesteld. Er wordt namelijk nimmer meer gesubsidieerd dan het werkelijke exploitatietekort.

HOOFDSTUK II DE SUBSIDIEVERLENING

Artikel 6 De subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen kunnen vanaf 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de voorziening wordt gerealiseerd bij het college worden ingediend.

Voorzieningen die niet in het daaropvolgende kalenderjaar worden gerealiseerd worden niet in behandeling genomen.

Dit betekent dat de voorbereiding van de te realiseren voorziening op het tijdstip van de subsidieaanvraag in een dusdanig stadium dient te verkeren dat de voorziening in het daaropvolgende kalenderjaar ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. Zo zal er op het moment van de subsidieaanvraag duidelijkheid moeten zijn over de financiering van de voorziening, alsmede over de bestemmingsplan-technische mogelijkheden.

Artikel 7 Uitsluitingen aanspraak op subsidie

Dit artikel voorkomt een cumulatie van gemeentelijke subsidies.

Alleen voorzieningen die op niet-commerciële basis worden geëxploiteerd komen voor subsidie in aanmerking.

De subsidieaanvraag moet worden ingediend voordat met de realisering van de voorziening is begonnen. Voorzieningen die reeds zijn gerealiseerd komen (uiteraard) niet voor subsidie in aanmerking.

Een bepaalde voorziening komt slechts eenmaal voor subsidie in aanmerking.

Artikel 8 Weigeringsgronden

In de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht worden enkele algemene gronden genoemd voor het weigeren van een subsidie (artikel 4:25 en 4:35). Deze gronden hoeven daarom niet in de verordening opgenomen te worden. Artikel 8 bevat daarom een drietal aanvullende algemene weigeringsgronden.

Artikel 9 De beslistermijn

In dit artikel wordt de termijn genoemd waarbinnen het college een beslissing op een subsidieaanvraag neemt.

Artikel 10 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Het is de bedoeling dat de voorziening ook daadwerkelijk in het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de subsidieaanvraag is ingediend wordt gerealiseerd.

Deze verplichting wordt nadrukkelijk bij de beschikking tot subsidieverlening aan de subsidieontvanger opgelegd.

In bijzondere gevallen kan het college, op verzoek van de subsidieontvanger, hiervan uitstel verlenen.

Artikel 11 Verstrekken van voorschotten

Op grond van dit artikel kan het college, vooruitlopend op de subsidievaststelling, een voorschot verstrekken. Dit artikel is opgenomen om liquiditeitsproblemen bij de subsidieaanvrager te voorkomen.

HOOFDSTUK III DE SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 12 De aanvraag tot subsidievaststelling

De subsidie wordt vastgesteld naar aanleiding van de aanvraag tot subsidievaststelling. Bij deze aanvraag dient een financiële verantwoording van de gerealiseerde voorziening te worden overlegd.

Indien de aanvrager in gebreke blijft en dus geen aanvraag tot subsidievaststelling indient, kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld.

Artikel 13 De beslistermijn

Op grond van dit artikel dient het college binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag de subsidie vast te stellen.

HOOFDSTUK IV SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit artikel geeft aan op welk moment de verordening inwerking treedt.

De verordening treedt zes weken na bekendmaking in werking.

Op grond van de Tijdelijke referendumwet mogen gemeentelijke verordeningen niet eerder dan zes weken na de datum van bekendmaking (in het gemeenteblad) in werking treden.

Artikel 15 Citeerartikel

Dit artikel spreekt voor zich.