Regeling vervallen per 01-07-2011

Subsidieverordening Monumenten gemeente Hardenberg 2002

Geldend van 01-01-2009 t/m 30-06-2011

Intitulé

Subsidieverordening Monumenten gemeente Hardenberg 2002

De Raad der gemeente H a r d e n b e r g

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 19 februari 2002;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de volgende:

SUBSIDIEVERORDENING MONUMENTEN GEMEENTE HARDENBERG 2002

SUBSIDIEVERORDENING MONUMENTEN GEMEENTE HARDENBERG 2002

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    monument: een object dat op grond van de 'Monumentenverordening 2002 is geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst; bijgebouwen, interieurelementen en andere aanhorigheden bij en in een monument worden als onderdeel van het monument aangemerkt indien deze als waardevol worden vermeld in de redengevende beschrijving van het monument;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten.

Artikel 3 Bevoegdheid

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen van subsidie als bedoeld in deze verordening.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn eveneens bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlenings- of subsidievaststellingsbesluiten, alsmede tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van subsidiegelden.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1. De Raad stelt voor ieder jaar, in de begroting, voor het daaropvolgende kalenderjaar of voor een meerjarenperiode een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4:25 e.v. van de Awb vast voor de in deze verordening beschreven subsidies.

  • 2. Indien het toewijzen van alle subsidieaanvragen leidt tot overschrijding van het subsidieplafond als bedoeld in lid 1, bepalen Burgemeester en wethouders met inachtneming van de in artikel 12 genoemde toetsingscriteria de rangorde in welke aanvragen worden toe- of afgewezen.

HOOFDSTUK 2: DE AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 5 De aanvraag

(buiten toepassing).

Artikel 6 In te dienen bescheiden

(buiten toepassing).

HOOFDSTUK 3: SUBSIDIEVERLENING

Artikel 9 Subsidiabele kosten

(buiten toepassing).

Artikel 10 Eigenaar

(buiten toepassing).

Artikel 11 Subsidiepercentage en -maximum

(buiten toepassing).

Artikel 12 Toetsingscriteria

(buiten toepassing).

VOORWAARDEN AAN SUBSIDIEVERLENING

Artikel 13 Toestaan inspectie (ambtelijk) deskundige

De aanvrager van subsidie dient een door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige of ambtenaar in gemeentelijke dienst desgewenst de gelegenheid te bieden het monument en de wijze waarop de werkzaamheden zullen worden of zijn uitgevoerd, te inspecteren.

Artikel 14 Uitvoeringsvoorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen aan de beschikking tot subsidieverlening nadere voorschriften verbinden met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden, waarvoor subsidie wordt verleend, moeten worden uitgevoerd.

Artikel 15 Schriftelijke toestemming bij afwijking

De werkzaamheden ten behoeve waarvan de subsidie is verleend, mogen niet in afwijking van de ter zake verstrekte gegevens worden uitgevoerd, tenzij met schriftelijke toestemming van Burgemeester en wethouders.

Artikel 16 Afwijzingscriteria

De subsidie wordt geweigerd indien één of meer van de navolgende situaties zich voordoen:

  • a.

    de aanvrager is of wordt niet aantoonbaar in de naaste toekomst eigenaar of zakelijk gerechtigde van het monument;

  • b.

    een eventueel voor de werkzaamheden vereiste vergunning op grond van de Monumentenverordening 2002 dan wel een anderszins vereiste vergunning is niet verleend;

  • c.

    de kosten van de voorzieningen kunnen worden gedekt uit de opbrengsten van een brand- en/of stormverzekering of enige andere vorm van verzekering;

  • d.

    de aanvrager is met het treffen van de voorzieningen begonnen voordat de subsidie is verleend;

  • e.

    door het verlenen van subsidie wordt het in artikel 4 bedoelde subsidieplafond overschreden;

  • f.

    de aanvrager staat een daarvoor door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige of ambtenaar niet toe om het monument te inspecteren;

  • g.

    het restauratie- of onderhoudsplan geeft geen zicht op duurzaam herstel van het monument;

  • h.

    de uitvoering van de werkzaamheden wordt de (historische) karakteristiek van het monument aangetast;

  • i.

    de kosten van de gevraagde voorzieningen staan niet in een redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat;

  • j.

    voorzover van toepassing: het bedrijf dat de voorzieningen zal treffen is niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

Artikel 17 Termijn besluitvorming

  • 1. Burgemeester en wethouders maken het besluit tot subsidieverlening uiterlijk 15 februari van het jaar waarin de werkzaamheden worden uitgevoerd respectievelijk met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt aan de aanvrager bekend.

  • 2. Zij kunnen die termijn met ten hoogste acht weken verlengen. De aanvrager ontvangt hiervan schriftelijk bericht vóór de in het eerste lid genoemde datum.

  • 3. Burgemeester en wethouders maken eveneens de weigering subsidie te verlenen uiterlijk 15 februari van daarop volgend jaar aan de aanvrager bekend.

Artikel 18 Uitvoering

  • 1. De subsidie vervalt als niet binnen twaalf maanden na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen.

  • 2. De uitvoering van de werkzaamheden dient te zijn voltooid binnen vierentwintig maanden na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening.

  • 3. Bij onvoorziene omstandigheden -die buiten de directe invloedsfeer van de aanvrager liggen- kunnen burgemeester en wethouders de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen schriftelijk verlengen op verzoek van de aanvrager.

HOOFDSTUK 4 SUBSIDIEVASTSTELLINGEN EN -UITBETALING

Artikel 19 De gereedmelding

  • 1. Binnen twaalf weken na het gereedkomen van de voorzieningen dient de aanvrager met gebruikmaking van een daartoe door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier te verklaren, dat de werkzaamheden zijn voltooid. Dit gereedmeldingsformulier dient volledig ingevuld te zijn en vergezeld te gaan van alle gevraagde gegevens en facturen als bedoeld in artikel 20 lid 1 sub c.

  • 2. Indien de gereedmelding naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet voldoet aan het bepaalde in het eerste lid, doen zij daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder vermelding van de nog te verstrekken gegevens.

  • 3. De aanvrager dient binnen de in de mededeling aangegeven termijn zijn gereedmelding aan te vullen met de nog ontbrekende gegevens of deze gegevens desgevraagd te verduidelijken.

  • 4. De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de definitieve hoogte en een verzoek tot uitbetaling van de subsidie.

Artikel 20 Subsidievaststelling

  • 1. De vaststelling van de hoogte van een op grond van dit hoofdstuk toegekende subsidie vindt plaats nadat:

    • a.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden conform artikel 19 schriftelijk zijn gereedgemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;

    • b.

      de onder a bedoelde werkzaamheden door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c.

      de rekeningen en betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling, waarin de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als in de in artikel 7, lid 1, bedoelde begroting, door burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 2. De vastgestelde subsidie is gelijk aan de verleende subsidie, tenzij de werkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan geraamd, respectievelijk minder voorzieningen zijn getroffen dan bij de aanvraag aangegeven.

  • 3. Het besluit tot subsidievaststelling wordt binnen acht weken na indiening van de gereedmelding als bedoeld in artikel 19 aan de aanvrager bekend gemaakt.

  • 4. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie niet vast indien niet is voldaan aan het bepaalde in het eerste of derde lid.

Artikel 21 Uitbetaling

Uitbetaling geschiedt binnen acht weken na bekendmaking van het besluit tot subsidie-vaststelling op een bij de gereedmelding door de aanvrager op te geven (Post) bank-rekeningnummer.

HOOFDSTUK 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 22 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen van deze verordening afwijken, indien de toepassing ervan zou leiden tot kennelijke onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 23 Overgangsbepaling

  • 1. Aanvragen, ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening die betrekking hebben op het kalenderjaar 2001 e.v., worden voor wat betreft aanvragen uit de “oude”gemeente Gramsbergen met inachtneming van de Subsidieverordening Monumenten 1999 afgehandeld.

  • 2. Aanvragen, ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening die betrekking hebben op het kalenderjaar 2001 e.v., worden voor wat betreft aanvragen uit de “oude”gemeente Hardenberg met inachtneming van hoofdstuk 3 van de Subsidieverordening Stads- en Dorpsvernieuwing afgehandeld.

Artikel 24 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Subsidieverordening Monumenten gemeente Hardenberg 2002.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking zes weken na haar bekendmaking.

  • 3.

    Op de in het tweede lid genoemde datum vervalt uit de Subsidieverordening monumenten gemeente Gramsbergen 1999, vastgesteld door de raad van die gemeente op 17 februari 1999.

  • 4.

    Op de in het tweede lid genoemde datum vervalt hoofdstuk 3 uit de Subsidieverordening Stads- en dorpsvernieuwing van gemeente Hardenberg, vastgesteld door de raad van die gemeente op 24 februari 1993

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad der gemeente Hardenberg, gehouden op 28 maart 2002.

De secretaris, De voorzitter,