Regeling vervallen per 03-01-2013

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2012

Geldend van 17-11-2011 t/m 02-01-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2012

De raad van de gemeente Hardenberg;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 september 2011, nr.

Gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

Besluit:

Vast te stellen de

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2012

VERORDENING HONDENBELASTING 2012

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

  • b.

    die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

  • c.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden ;

  • d.

    door ambtenaren van politie gehouden ter verrichting van opsporingsdiensten;

  • e.

    welke de houder strekken ter vervanging van honden waarvoor over het belastingjaar door hem reeds is verschuldigd of betaald, indien door die vervanging het aantal door hem in de gemeente gehouden honden over dat jaar niet wordt vermeerderd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond € 49,90;

    • b.

      voor iedere hond boven het aantal van één € 74,70

  • 2. In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland € 350,60 per kennel.

  • 3. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,--.

  • 4. Belastingbedragen van minder dan € 5,-- worden niet geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling.

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 12,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen.

    De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later met dien verstande dat, indien na de kalendermaand waarin de aanslagen worden opgelegd, minder dan tien kalendermaanden in het jaar van heffing overblijven, de aanslagen dienen te worden betaald in zoveel termijnen als er nog aan kalendermaanden in het jaar overblijven, met een minimum van vier.

  • 3. Indien een termijnbedrag als genoemd in het tweede lid niet geïncasseerd kan worden, zal het eerstvolgende termijnbedrag van het desbetreffende aanslagbiljet middels geautomatiseerde betalingsincasso geïncasseerd worden, onder voorwaarde dat het nog verschuldigde termijnbedrag uiterlijk op de laatste dag van de volgende maand wordt betaald.

  • 4. Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede lid tweemaal niet kunnen worden geïncasseerd vervalt voor het desbetreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische betalingsincasso en dient het nog openstaande bedrag van het aanslagbiljet te worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand waarin de mogelijkheid van automatische betalingsincasso is komen te vervallen.

  • 5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De verordening hondenbelasting 2011 van 9 november 2010 wordt ingetrokken met ingang van in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening hondenbelasting 2012".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Hardenberg van 8 november 2011.

De raad voornoemd,

De voorzitter, De griffier,