Regeling vervallen per 03-01-2013

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2012

Geldend van 17-11-2011 t/m 02-01-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2012

De raad van de gemeente Hardenberg ;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 september 2011;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

Besluit:

vast te stellen de:

VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2012

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    G.F.T.-afval: groente-, fruit- en tuinafval;

  • 2.

    Restafval: huishoudelijk afval niet zijnde G.F.T.-afval;

  • 3.

    Minicontainer: de vanwege de gemeente uitgezette ophaalbakken, waaronder city-bins, onderverdeeld in verschillende volumina;

  • 4.

    Verzamelcontainer: de vanwege de gemeente geplaatste verzamelcontainers, die kunnen worden ontsloten door middel van chipkaarten;

  • 5.

    Grof huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffenstoffen die met enige regelmaat in een huishouden vrij komen, doch die te groot en/of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de verzameldienst te worden aangeboden;

  • 6.

    Grof tuinafval: tuinafval dat met enige regelmaat in een huishouden vrij komt, doch te groot en/of te zwaar is om op dezelfde wijze als G.F.T.-afval aan de verzameldienst te worden aangeboden.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en in de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven terzake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene, die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar geheven wordt, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffen

  • 1. De belasting als bedoeld in de hoofdstukken 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag waarop de verschuldigde belasting is vermeld.

  • 2. De gevorderde bedragen als bedoeld in hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden geheven middels een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het verschuldigd bedrag is vermeld.

  • 3. Per belastbaar feit kan afzonderlijk worden geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. De belasting, als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel, is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of, zo dit eerder is, na beëindiging van de belastingplicht.

  • 3. Het gevorderde bedrag, als bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel, is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6. Het vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting welke bij wege van aanslag worden geheven moeten, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 12,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen.

    De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later, met dien verstande dat, indien na de kalendermaand waarin de aanslagen worden opgelegd, minder dan 10 kalendermaanden in het jaar van heffing overblijven, de aanslagen dienen te worden betaald in zoveel termijnen als er nog kalendermaanden in het jaar overblijven, met een minimum van 4.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid geldt in geval het totaalbedrag van de aanslag € 12,-- of minder is en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in vier gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende telkens één maand later.

  • 4.

    Indien een termijnbedrag als genoemd in het tweede en derde lid niet geïncasseerd kan worden, zal het eerstvolgende termijnbedrag van het desbetreffende aanslagbiljet middels geautomatiseerde betalingsincasso geïncasseerd worden, onder voorwaarde dat het nog verschuldigde termijnbedrag uiterlijk op de laatste dag van de volgende maand wordt betaald.

  • 5.

    Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede en derde lid tweemaal niet kunnen worden geïncasseerd, vervalt voor het desbetreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische betalingsincasso en dient het nog openstaande bedrag van het aanslagbiljet te worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand waarin de mogelijkheid van automatische betalingsincasso is komen te vervallen.

  • 6.

    In afwijking van het voorgaande moet het gevorderde bedrag, als bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel behorende bij deze verordening, tegen contante betaling worden voldaan op het moment van de uitreiking van de kennisgeving zoals bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 7.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

  • 1. Voor de belasting als bedoeld in de hoofdstukken 1 en 2 van de tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend tot een maximum van € 227,76

  • 2. Voor het gevorderde bedrag als bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De verordening afvalstoffenheffing 2011 van 9 november 2010 wordt ingetrokken met ingang van in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening afvalstoffenheffing 2012".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Hardenberg van 8 november 2011

De raad voornoemd,

De voorzitter, De griffier,

Tarieventabel afvalstoffenheffing 2012