Regeling vervallen per 10-04-2018

Organisatieverordening van de gemeenteraad van Harderwijk

Geldend van 19-04-2012 t/m 09-04-2018 met terugwerkende kracht vanaf 22-03-2012

Intitulé

Organisatieverordening van de gemeenteraad van Harderwijk

De gemeenteraad stelt de volgende verordening vast.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de gemeenteraad van Harderwijk;

  • b.

    fractie: deel van de raad bestaande uit één of meerdere raadsleden die tot dezelfde politieke groepering behoren;

  • c.

    commissie: als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Raadsorganisatie

Artikel 2 Presidium

  • 1. Het presidium bestaat uit:

    • -

      leden: de fractievoorzitters of door hen aangewezen vervangers;

    • -

      voorzitter: de raadsvoorzitter of zijn vervanger, de plaatsvervangend voorzitter van de raad;

    • -

      secretaris: de griffier of de door de griffier aangewezen plaatsvervanger.

  • 2. Het presidium houdt zich bezig met:

    • a.

      de organisatie van de raad;

    • b.

      overleg over zaken die het functioneren en de werkwijze van de raad betreffen

    • c.

      het voorbereiden en vaststellen van de conceptagenda voor de raadsvergadering, inclusief de wijze van afdoening ingekomen stukken aan de raad en spreektijden;

    • d.

      coördinatie van de werkzaamheden van de raadscommissies;

    • e.

      het vaststellen van de vergadercyclus en ad-hoc raadsvergaderingen;

  • 3. De vergaderingen van het presidium zijn openbaar met dien verstande dat het presidium de deuren kan sluiten indien het presidium overleg voert als bedoeld in artikel 2, onder b;

  • 4. De verslagen van de presidiumvergadering zijn openbaar voor wat betreft de bespreking van de voorlopige agenda van de eerstvolgende raadsvergadering. Het verslag van de overige agendapunten is niet openbaar.

  • 5. In gevallen waarin in deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing, beslist

    het presidium op voorstel van de voorzitter of diens vervanger.

Artikel 3 Toelating nieuwe raadsleden en benoeming wethouder

  • 1. In geval van een nieuw te installeren raadslid stelt de raad in de raadsvergadering, waarin het kandidaat raadslid geïnstalleerd zal worden, een commissie van drie raadsleden in.

  • 2. Deze commissie heeft de taak om de geloofsbrief van het kandidaat raadslid te onderzoeken en de raad te adviseren over de toelating tot de gemeenteraad.

  • 3. Voorafgaande aan de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Deze commissie heeft de taak te onderzoeken of de kandidaat wethouder voldoet aan de in de Gemeentewet gestelde eisen en voorschriften en de raad hierover te adviseren, alvorens de raad overgaat tot stemming over de benoeming van de kandidaat wethouder.

  • 5. Na een raadsverkiezing (art. 18 Gemeentewet) of ingeval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van het bestuur (art. 14 en 41.a Gemeentewet) op om in de eerste vergadering de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 6. Raadsopvolger

Artikel 3a Toelating Raadsopvolger

  • 1. De raad kan per fractie maximaal één persoon tegelijkertijd van buiten de raad benoemen als raadsopvolger voor een periode die gelijk is aan de zittingsduur van de raad.

  • 2. De namen van de door de fracties voorgedragen personen dienen vermeld te staan op de kandidatenlijst van de betreffende partij voor de laatst gehouden verkiezingen van de gemeenteraad.

  • 3. Voordat de raadsopvolgers hun functie kunnen uitoefenen leggen zij overeenkomstig artikel 14 van de Gemeentewet in handen van de burgemeester in het besluitvormende deel van de raad, de eed of belofte af.

  • 4. De raadsopvolgers kunnen hun fracties vertegenwoordigen in commissies van de raad voor zover deze werkzaamheden niet de besluitvorming zelf betreffen.

  • 5. De raadsopvolgers ontvangen een vergoeding overeenkomstig de Verordening Rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden, zoals vastgesteld in de vergadering van de raad op 18 december 2008;

  • 6. De raadsopvolgers kunnen hun fracties vertegenwoordigen in commissies van de raad en deelnemen aan werkzaamheden van werkgroepen en commissies van de raad, voor zover deze werkzaamheden niet de besluitvorming zelf betreffen;

  • 7. De artikelen 10, 11 en 12 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een raadsopvolger.

  • 8. De raadsopvolger krijgt de beschikking over alle benodigde stukken.

Artikel 4 Voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

De voorzitter verleent het woord, formuleert de conclusies, waarover zal worden gestemd en deelt de

uitslag van de stemmingen mee.

Artikel 5 Griffier

De griffier:

  • a.

    ondersteunt en adviseert de raadsvoorzitter, de raadsleden en de raadsfracties;

  • b.

    kan als adviseur in alle door de raad ingestelde commissies aanwezig zijn;

  • c.

    draagt zorg voor de voorbereiding en uitvoering van de vergaderingen van het presidium;

  • d.

    beheert het raadsbudget;

  • e.

    geeft leiding aan de raadsgriffie.

Hoofdstuk III Vergaderingen

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 6 Vergaderingen vanwege de gemeenteraad

De raad komt in de volgende vergaderingen bijeen:

  • a.

    commissievergaderingen: deze zijn informerend;

  • b.

    raadsvergaderingen: deze zijn besluitvormend en meningsvormend voor zover het de agendering voor debat betreft.

Artikel 7 Instelling en samenstelling raadscommissies

  • 1. Er zijn drie raadscommissies:

    • a.

      Beleid Algemeen;

    • b.

      Samenleving;

    • c.

      Ruimte.

  • 2. De raadscommissies bestaan uit:

    • a.

      leden: twee raadsleden per fractie per agendapunt waarvan er één persoon ook raadsopvolger kan zijn;

    • b.

      voorzitter: een door de raad te benoemen raadslid;

    • c.

      secretaris: de commissiegriffier.

Artikel 8 Vaststelling agenda

  • 1. De voorlopige agenda voor de raadsvergadering wordt, onder verantwoordelijkheid van de voorzitter van de raad, voorbereid en vastgesteld door het presidium.

  • 2. Bij aanvang van de raadsvergadering stelt de raad de agenda van de vergadering vast.

  • 3. De voorlopige agenda voor de raadscommissie wordt voorbereid en vastgesteld door de commissievoorzitter die ook de vergadervorm en tijdsindeling vaststelt

  • 4. Bij aanvang van de commissievergadering stelt de commissie de agenda van de vergadering vast.

  • 5. Zowel commissie- als raadsvergaderingen vangen als regel aan om 19.30 uur en eindigen om uiterlijk 23.00 uur met dien verstande dat in ieder geval het in behandeling zijnde agendapunt wordt afgerond.

  • 6. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of aanvangsuur/eindstip bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 9 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt voor zover mogelijk ten minste anderhalve week voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep, de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken. (met schriftelijk wordt ook bedoeld digitaal)

  • 2. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering gezonden.

  • 3. Een portefeuillehouder wordt geacht in ieder geval in de vergadering aanwezig te zijn bij de behandeling van agendapunten die zijn portefeuille aangaan.

Artikel 10 Ter inzage leggen en openbare kennisgeving

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, voorzover niet van vertrouwelijke aard, worden zoveel mogelijk gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder in het stadhuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 10. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, kunnen deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier blijven en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Artikel 11 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging op de gemeentelijke website en in een of meer lokale dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de agenda en de wijze waarop en de plaats waar een ieder en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het speekrecht als bedoeld in artikelen 10 en 22.

Paragraaf 2 Commissievergaderingen

Artikel 12 Spreekrecht

  • 1. Inwoners en belanghebbenden kunnen spreken bij de te behandelen agendapunten nadat zij zich voor aanvang van de vergadering hiervoor te hebben aangemeld of op uitnodiging van de voorzitter.

  • 2. Zij hebben de gelegenheid om gedurende vijf minuten het woord te voeren. De voorzitter kan van de spreektijdbepaling afwijken.

Artikel 13 Orde

In een vergadering van een raadscommissie worden vragen gesteld. Er worden door commissieleden geen standpunten ingenomen of van hen gevraagd.

Artikel 14 Vervolgprocedure

  • 1. Na afronding van een agendapunt neemt de commissie een besluit of het onderwerp geagendeerd kan worden voor een raadsvergadering.

  • 2. Indien het onderwerp geagendeerd kan worden voor een raadsvergadering geeft de commissie aan of het onderwerp geagendeerd kan worden voor meningsvorming (debat) of besluitvorming.

  • 3. Indien het onderwerp niet geagendeerd kan worden voor een raadsvergadering wordt dit met opgave van redenen kenbaar gemaakt aan het college of eventuele andere opsteller.

Artikel 15 Stemming

  • 1. Stemming vindt alleen plaats over de orde van de vergadering.

  • 2. Indien er in de vergadering van de commissie stemming moet plaatsvinden, beslist de eenvoudige meerderheid van stemmen.

  • 3. In de commissie wordt niet gestemd over de agendering van een voorstel voor een raadsvergadering, indien er in de commissie geen eenduidige opvatting is over de agendering voor een raadsvergadering dan wordt het voorstel geagendeerd voor een raadsvergadering en kan de raad bij de vaststelling van de agenda van de raadvergadering over de agendering beslissen.

Artikel 16 Rondvraag

De raadsleden kunnen in de commissievergadering het woord voeren over niet op de agenda geplaatste onderwerpen, dit gebeurt bij de rondvraag.

Artikel 17 Verslaglegging

  • 1. Van de commissievergadering wordt zo mogelijk een samenvattend verslag gemaakt, dit verslag geeft in ieder geval weer:

    • a.

      de toezegging van het college;

    • b.

      de gemaakte afspraken;

  • 2. Het conceptverslag wordt uiterlijk vijf dagen voor de raadsvergadering aan alle raadsleden verstrekt.

  • 3. Vaststelling van het verslag en het overzicht van de toezeggingen en de gemaakte afspraken gebeurt in de eerstvolgende vergadering van de betreffende raadscommissie.

Paragraaf 3 Raadsvergaderingen

Algemeen

Artikel 18 Indeling vergadering

  • 1. De voorzitter opent de vergadering en informeert de raad eventueel over de afwezigheid van leden.

  • 2. De voorzitter spreekt na opening van de raadsvergadering een In Memoriam uit, in het geval van overlijden van:

    • a.

      een Lid van het Koninklijk Huis;

    • b.

      een voormalig burgemeester van Harderwijk;

    • c.

      een ‘zittend’ raadslid of een wethouder;

    • d.

      een medewerker die op het moment van overlijden in dienst was van de gemeente Harderwijk;

    • e.

      een voormalig raadslid of een voormalig wethouder wanneer deze is overleden in de raadsperiode volgend op de laatste raadsperiode waarin hij/zij deel uitmaakte van de gemeenteraad respectievelijk het college;

  • 3. Naast de vaste agendapunten vaststelling agenda, vragenuurtje voor raadsleden, vaststellen notulen, spreekrecht voor inwoners en ingekomen stukken bestaat de agenda van de vergadering uit een besluitvormend gedeelte en een meningsvormend gedeelte. Bij de vaststelling van de voorlopige agenda doet het presidium een voorstel ten aanzien van welke deel van de vergadering het eerst wordt afgewerkt.

  • 4. Het meningsvormende gedeelte (debat) van de vergadering bestaat in principe uit:

    • a.

      twee termijnen voor de raad;

    • b.

      één termijn voor het college.

Artikel 19 Verslaglegging

  • 1. Van de raadsvergadering worden opgemaakt:

    • a.

      een besluitenlijst;

    • b.

      een overzicht van toezeggingen.

      De besluitenlijst wordt door de raad in een volgende vergadering vastgesteld.

  • 2. Er zijn geen wettelijke voorschriften die bepalen op welke manier verslag van de beraadslagingen moet worden opgemaakt. De raad heeft hiermee de vrijheid de raadsvergaderingen vast te leggen op audio en/of video.

Artikel 20 Mondelinge vragen

  • 1. Aan het begin van iedere raadsvergadering is er voor raadsleden gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen over onderwerpen die niet de orde van de vergadering betreffen of op de agenda vermeld staan.

  • 2. Een lid van de raad dat mondelinge vragen wil stellen, meldt dit uiterlijk 48 uur voor de raadsvergadering bij de raadsgriffier.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin de aangemelde vragen aan de orde komen.

  • 4. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller de gelegenheid om aanvullende vragen te stellen. De voorzitter kan vervolgens andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over het zelfde onderwerp.

Artikel 21 Ingekomen stukken

De raad stelt, op voorstel van het presidium, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 22 Spreekregels

De leden van de raad en de collegeleden spreken vanaf het spreekgestoelte of maken gebruik van de interruptiemicrofoons.

Artikel 23 Spreektijd

  • 1. In de raadsvergaderingen gelden zowel voor de fracties als voor de leden van het college spreektijden.

  • 2. De spreektijden worden door het presidium vastgesteld en in een brief bij de raadsagenda aan de raadsleden kenbaar gemaakt.

  • 3. Uitgangspunt is dat alle fracties evenveel spreektijd krijgen. Het college krijgt een spreektijd die over alle portefeuillehouders wordt verdeeld.

  • 4. Interrupties vallen buiten de spreektijd.

Artikel 24 Spreekrecht

  • 1. Voor aanvang van de behandeling van besluitvormingsagenda kunnen inwoners en belanghebbenden het woord voeren over voorstellen die op de agenda van de raad vermeld staan.

  • 2. Zij hebben de gelegenheid om gedurende vijf minuten het woord te voeren. De voorzitter kan van de spreektijdbepaling afwijken.

Artikel 25 Voorzitter/portefeuillehouder

In het geval de voorzitter van de raad vanuit het oogpunt van zijn portefeuille aan de behandeling van een agendapunt deelneemt, vervangt de plaatsvervangend voorzitter hem voor de duur van de termijn dat de voorzitter als portefeuillehouder het woord voert.

Stemmen

Artikel 26 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. Voordat de raad tot stemming overgaat, heeft een lid het recht zijn stemgedrag te motiveren in een korte stemverklaring.

  • 2. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 3. Indien er geen stemming wordt verlangd, kunnen de in de vergadering aanwezige leden aantekening in het verslag vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen.

  • 5. De stemming begint bij het daarvoor door loting aangewezen lid. Vervolgens geschiedt de oproeping volgens de volgorde van de aanwezigheidslijst vanaf het aangewezen lid.

Artikel 27 Stemming over personen

  • 1. Bij een stemming over personen, bij het doen van een voordracht of bij het opstellen van een voordracht of wanneer een aanbeveling moet plaatsvinden, benoemt de voorzitter drie leden uit de raad tot stembureau.

  • 2. Ieder in de vergadering aanwezig lid die op grond van de Gemeentewet stemgerechtigd is, levert een stembriefje in.

  • 3. Bij twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad daarover op voorstel van de voorzitter.

Hoofdstuk IV Rechten van raadsleden

Artikel 28 Initiatiefvoorstel

  • 1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te worden schriftelijk volgens het model voor raadsvoorstellen worden ingediend.

  • 2. Een initiatiefvoorstel over een onderwerp waarover korter dan twee jaar voor indiening door de raad een besluit is genomen wordt buiten de orde gesteld, tenzij de indiener de raad kan overtuigen van veranderende omstandigheden en/of feiten.

  • 3. Een initiatiefvoorstel wordt, tenzij de indiener de raad kan overtuigen van het spoedeisend karakter van het voorstel, eerst in een commissievergadering geagendeerd. Ter voorbereiding van de behandeling van het voorstel in de commissievergadering, wordt een advies van het college gevraagd. Het college plaatst het initiatief voorstel binnen drie weken na ontvangst van het initiatiefvoorstel op de agenda van de collegevergadering

  • 4. In afwijking tot het derde lid kan de raad op voorstel van het presidium besluiten het initiatiefvoorstel te agenderen, indien het college of de burgemeester niet binnen de gestelde termijn tot een advies is gekomen.

Artikel 29 Amendement

  • 1. Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. De raad beraadslaagt allen over amendementen die zijn ingediend door leden van de raad die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. De griffie draagt zorg voor de verspreiding van een amendement onder de overige raadsleden, collegeleden, raadsnotulisten, media en het aanwezige publiek.

  • 3. Ieder lid van de raad dat de presentielijst heeft getekend en in de vergadering aanwezig is kan op een amendement een wijziging voorstellen (subamendement).

  • 4. Elk (sub)amendement moet om in behandeling te worden genomen schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter oordeelt dat met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde, met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 5. Intrekking van een (sub)amendement kan tot het moment van besluitvorming.

Artikel 30 Motie

  • 1. Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp (vreemd aan de orde) vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 31 Voorstel van orde

De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen een voorstel van orde doen.

Artikel 32 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht en zorgt voor openbaarmaking.

  • 2. Het college of de burgemeester beantwoord de vragen schriftelijk uiterlijk binnen dertig dagen, tenzij de vragensteller het college of de burgemeester verzoekt de vragen in de eerstkomende raadsvergadering mondeling te beantwoorden. Indien de beantwoording niet binnen de gestelde termijn kan plaatsvinden.

  • 3. De vragen en antwoorden worden zo spoedig mogelijk na besluitvorming door het college ofde burgemeester aan de vragensteller met een afschrift aan de overige leden van de raad en de griffier toegezonden.

  • 4. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergaderingen bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de opde agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door deburgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 33 Interpellatie

  • 1. Een interpellatie wordt schriftelijk uiterlijk 48 uur voor de raadsvergadering via de griffier bij de voorzitter ingediend en wordt op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst.

  • 2. Het verzoek bevat in ieder geval de aan de geïnterpelleerde(n) te stellen vragen.

  • 3. De voorzitter geeft eerst de interpellant het woord, vervolgens de geïnterpelleerde(n), daarna zo gewenst de overige leden van de raad en tenslotte opnieuw de interpellant.

Artikel 34 Verantwoording door afvaardiging raad

  • 1.

    Een raadslid dat vanuit de raad is afgevaardigd in het bestuur van een Gemeenschappelijke Regeling of een andere verbonden partij, verstrekt gevraagd en ongevraagd informatie hierover.

  • 2.

    Mondelinge informatie wordt geagendeerd in de raadscommissie waartoe het werkterrein van de Gemeenschappelijke Regeling of verbonden partij.

Hoofdstuk V Besloten vergaderingen

Artikel 35 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze organisatieverordening van overeenkomstige

toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Alle, in Harderwijk beëdigden (raadsleden, raadsopvolgers, wethouders en ambtenaren) hebben toegang tot een besloten vergadering.

Artikel 36 Verslaglegging

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt afzonderlijk gehouden en zo mogelijk in deeerstvolgende raadsvergadering vastgesteld. Indien een lid van de raad bij de notulen een opmerking wenst te maken wordt voor de behandeling besloten vergadering geopend.

  • 2. Tijdens de vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken vanHet verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 3. Het concept verslag wordt zoveel mogelijk gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel8 van de eerstvolgende openbare raadsvergadering aan de leden van de raad toegezonden.

Artikel 37 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste

lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde

geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 38 Motivatie en opheffing geheimhouding

  • 1. Indien het college, de burgemeester of een commissie de raad op grond van artikel 25 van de Gemeentewet geheimhouding oplegt, motiveert zij de geheimhouding en de noodzaak van een eventuele besloten vergadering op grond hiervan, zorgvuldig. Het college, de burgemeester of een commissie stelt de raad tegelijk met het overleggen van de stukken in kennis van de motivering.

  • 2. Indien de raad op grond van het gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, of artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is

    geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat

    geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan

    overleg gevoerd.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 39 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 22 maart 2012.

  • 2. Op dat tijdstip worden ingetrokken:

    • a.

      het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad,vastgesteld bij raadsbesluit van 17 november 2008, onder nummer 139.

    • b.

      de Verordening op de raadscommissies, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 oktober 2006, onder nummer 170;

    • c.

      de Instructie voor de griffier van de gemeente Harderwijk 2002;

    • d.

      Reglement voor het Presidium van de raad van de gemeente Harderwijk, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 juni 2006, onder nummer 140.

Artikel 40 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Organisatieverordening van de gemeenteraad van Harderwijk’

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Harderwijk in de openbare vergadering van
22 maart 2012, onder nummer 12.00186
J.C.G.M. Berends H.R. Lanning
burgemeester raadsgriffier