Verordening Maatschappelijke bijdrageregeling Harderwijk 2013

Geldend van 28-03-2013 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Verordening Maatschappelijke bijdrageregeling Harderwijk 2013

De raad van de gemeente Harderwijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 januari 2013

gelet op artikel 35 van de Wet werk en bijstand

overwegende dat participatie voor Harderwijkers met een laag inkomen ondersteuning behoeft

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende

Verordening Maatschappelijke bijdrageregeling Harderwijk 2013

Artikel 1. Algemeen

  • 1. Alle begrippen die in deze regeling worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. Op grond van deze regeling kan een bijdrage worden verstrekt voor deelname aan sociaal culturele en sportieve activiteiten en additionele schoolkosten.

Artikel 2. Doelgroep sociaal culturele en sportieve activiteiten

  • 1. Aanspraak op een bijdrage deelname sociaal culturele en sportieve activiteiten zoals bedoeld in artikel 1 van de regeling bestaat voor de inwoner van Harderwijk van 18 jaar en ouder, en diens ten laste komende minderjarige inwonende kinderen, die een netto inkomen heeft dat gelijk is aan of minder dan 110 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm gedurende een ononderbroken periode van 24 maanden voorafgaande aan de datum aanvraag.

  • 2. Naast de in artikel 2, lid 1, genoemde inkomensgrens geldt de vermogensgrens, zoals opgenomen in de WWB, wat betekent dat als het vermogen meer bedraagt dan de daarin genoemde grens geen recht op vergoeding bestaat.

Artikel 3

Studenten en bewoners van een instelling/inrichting behoren niet tot de doelgroep.

Artikel 4. Voorzieningen sociaal culturele en sportieve activiteiten

  • 1. De bijdrage in de kosten van deelname aan sociaal culturele en sportieve activiteiten bedraagt per kalenderjaar per persoon maximaal:

    • -

      voor een volwassene € 174,00;

    • -

      voor een kind van 0 t/m 3 jaar € 87,00;

    • -

      voor een kind van 4 t/m 11 jaar € 174,00;

    • -

      voor een kind van 12 t/m 17 jaar € 348,00.

  • 2. De leeftijd van de persoon, genoemd in het eerste lid van dit artikel, op het moment waarop wordt aangevraagd, is bepalend voor de hoogte van het maximumbedrag.

Artikel 5 Voorziening additionele schoolkosten

Voor kinderen die voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaan wordt eenmalig een forfaitair bedrag toegekend van € 290,00. Dit bedrag wordt verstrekt op aanvraag en niet eerder betaalbaar gesteld dan in de maand augustus van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. De aanvraag wordt ingediend uiterlijk voor 1 februari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarin de kosten zijn gemaakt.

  • 2. De aanvrager vermeldt per persoon de wijze waarop de aangevraagde bedragen voor sociaal culturele en sportieve activiteiten besteed zijn dan wel besteed gaan worden in het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 7. Verantwoording sociaal culturele en sportieve activiteiten

  • 1. Degene die aanspraak heeft gemaakt op een bijdrage sociaal culturele en sportieve activiteiten moet tot en met de zesde maand, volgend op het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft bewijsstukken van uitgaven beschikbaar houden en desgevraagd ter beschikking stellen. Uit de bewijsstukken moet blijken dat het gaat om uitgaven ten behoeve van sociaal culturele en sportieve activiteiten, opgevat in de meest brede zin.

  • 2. Bij in gebreke blijven van de verantwoording van de uitgaven, blijkende uit de te houden steekproef, wordt hetgeen niet verantwoord kan worden, teruggevorderd dan wel gecompenseerd met het recht op de nieuwe aanspraak op vergoeding van een bijdrage voor sociaal culturele en sportieve activiteiten ingediend in het nieuwe kalenderjaar.

Artikel 8. Controle

Het uitgangspunt is dat de kosten aannemelijk zijn. Uit oogpunt van doelmatigheid hoeven de kosten in het algemeen niet met bewijsstukken te worden aangetoond. In individuele situaties en steekproefsgewijs kunnen er bewijsstukken worden opgevraagd.

Artikel 9. Aanpassing bedragen

De hoogte van de in deze regeling genoemde bedragen kunnen door het college van burgemeester en wethouders per 1 januari worden verhoogd indien zij dit noodzakelijk achten.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang vanaf 1 januari 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Harderwijk in zijn openbare vergadering van 28 februari 2013, onder nummer 12.01006.
De heer H.J. van Schaik de heer H.R. Lanning
voorzitter raadsgriffier

Toelichting Maatschappelijke bijdrageregeling

Artikel 1 Omschrijving sociaal culturele en sportieve activiteiten

Er is geen limitatieve lijst van de activiteiten die onder het begrip ‘sociaal culturele en sportieve activiteiten’ vallen. In de uitvoeringspraktijk is aan dit begrip ruime uitleg gegeven. Dit is in de regeling, in artikel 7, ook tot uitdrukking gebracht door bij de verantwoording uit te gaan van het begrip ‘sociaal culturele en sportieve activiteiten’ in de meest brede zin. Voorbeelden van activiteiten die onder het begrip ‘sociaal culturele en sportieve activiteiten’ vallen zijn:

Lidmaatschap van sportvereniging, bibliotheek, computerclub, filmkring, fotoclub, kunstkring of literaire kring, muziekvereniging, toneel- of zangvereniging, Marokkaanse vereniging, Turkse vereniging, ouderenbond, patiëntenvereniging, gehandicaptenorganisatie e.d.;

Abonnementen op internetaansluiting, telefoon, krant of tijdschrift e.d.;

Cursussen of lessen bij ’t Klooster, muziekschool, dansles, ouderbijdrage scholieren, schoolreis en andere activiteiten op school, zwemles e.d.;

Toegangsbewijzen voor dierentuin, Dolfinarium, muziek- of theatervoorstelling, pretpark, zwembad e.d.

De vergoeding is niet bedoeld voor bijkomende kosten zoals reiskosten en consumptie.

De vergoeding kan wel worden gebruikt om hulpmiddelen aan te schaffen noodzakelijk om (sportieve) activiteiten uit te oefenen (voetbalschoenen e.d.).

Artikel 3 Omschrijving begrip student

Onder student wordt verstaan de persoon die op het moment van aanvraag een opleiding volgt als bedoeld in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, dan wel een studie volgt als bedoeld in de Wet Studiefinanciering 2000.

Artikel 5 Voorziening additionele schoolkosten

Indien kinderen de overstap maken naar het voortgezet onderwijs zien ouders zich vaak geconfronteerd met extra kosten zoals aanschaf sportkleding en andere voor eigen rekening blijvende kosten. Als tegemoetkoming in deze extra kosten wordt voor ieder kind eenmalig een bedrag aan de ouder(s) ter beschikking gesteld van € 290,00. Dit bedrag wordt verondersteld noodzakelijk te zijn en hoeft niet verantwoord te worden. De aanvraag kan tezamen met die voor andere kosten uit deze regeling bijvoorbeeld al in januari worden aangevraagd. Gezien de samenhang van juist deze kosten met de overgang van de ene schoolsoort naar de andere is ervoor gekozen deze vergoeding betaalbaar te stellen op of kort vóór het moment van deze overgang, in augustus.

Artikel 6 Aanvraag

Aansluiting is gezocht bij de uiterste indieningtermijn voor bijzondere bijstandskosten, namelijk per 1 februari van het kalenderjaar volgend op dat waarin de kosten zijn gemaakt.

Door bij de aanvraag aan te laten geven waarvoor de gevraagde vergoeding gebruikt gaat worden, (of al is gebruikt indien de kosten in dat kalenderjaar al zijn gemaakt), wordt de aanvrager er mee geconfronteerd dat deze vergoeding moet staan tegenover daadwerkelijk te maken kosten. Verwacht wordt dat dit de rechtmatige besteding van de vergoeding zal stimuleren, terwijl anderzijds aanvrager noch de uitvoeringspraktijk bij alle aanvragen geconfronteerd worden met allerlei bewijsstukken in de vorm van bonnetjes e.d.

Artikel 7 Verantwoording sociaal culturele en sportieve activiteiten

Uitgangspunt is dat de gelden besteed moeten worden voor het doel waarvoor ze beschikbaar zijn gesteld. Steekproefsgewijze controle achteraf moet inzicht geven in de wijze waarop dit ook daadwerkelijk het geval is. Indien blijkt in een individuele situatie dat de gelden niet verantwoord kunnen worden, bestaat de mogelijkheid tot compensatie of terugvordering. Teneinde de uitvoeringskosten zo laag mogelijk te houden wordt de voorkeur gegeven aan het middel van compensatie. Dit houdt in dat hetgeen in een bepaald kalenderjaar ten onrechte is verstrekt verrekend wordt met de aanspraak in een volgend kalenderjaar. Indien dit niet mogelijk is doordat bijvoorbeeld in een volgend kalenderjaar geen aanspraak op een vergoeding voor sociaal cultureel of sportieve activiteiten wordt gedaan, kan worden overgegaan tot het middel van terugvordering.