Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk houdende regels omtrent de Beleidsregels wegverkeerslawaai Gemeente Harderwijk

Geldend van 01-10-2010 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk houdende regels omtrent de Beleidsregels wegverkeerslawaai Gemeente Harderwijk

Inleiding

De Wet geluidhinder, samen met het Besluit geluidhinder, schrijft voor dat de geluidbelasting op geluidgevoelige bestemmingen (bijvoorbeeld woningen) bij ruimtelijke ontwikkelingen inzichtelijk moet worden gemaakt. De wet beschouwt een geluidbelasting van 48 dB (wegverkeerslawaai), als milieuhygiënisch aanvaardbaar. Dit is de zogenaamde voorkeursgrenswaarde.

Blijkt dat niet aan deze voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, dan is het college van Burgemeester en Wethouders bevoegd om hogere grenswaarden vast te stellen.

Die bevoegdheden zijn in de Wet geluidhinder ruim geformuleerd. In deze beleidsregels worden die bevoegdheden omschreven en uitgewerkt. Omschreven wordt hoe en wanneer van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt.

Het college geeft aan hoe van de specifieke bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. Voor u als burger ontstaat op die wijze duidelijkheid.

De beleidsregels binden u als burger niet (zoals wel bij ‘echte’ wettelijke voorschriften). U kunt er wel een beroep op doen. Het college moet in beginsel overeenkomstig de beleidsregels beslissen. Uitzondering hierop is wanneer er onevenredige gevolge voor belanghebbenden zouden zijn in verhouding met het doel van het beleid.

Het college mag en moet dan ten gunste van belanghebbenden van de beleidsregel afwijken als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven (4:84Awb).

Het vaststellen van hogere grenswaarden kan alleen als dit voldoende gemotiveerd is en als er geen mogelijkheden zijn om het geluidniveau terug te dringen.

Deze hogere grenswaarden voor wegverkeerslawaai, mogen echter niet hoger zijn dan de maximaal toelaatbare waarde van 63 dB (bij nieuwbouw).

De mogelijkheden tot het vaststellen van hogere grenswaarden worden begrensd door de criteria die de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder stellen. Wanneer er aan deze criteria wordt voldaan toetst het bevoegd gezag op basis van deze beleidsregels of de hogere grenswaarde aanvaardbaar is.

De beleidsregels geven het kader waarbinnen nieuwbouw woningen op geluidbelaste locaties zoveel mogelijk beschermd worden tegen te hoge geluidbelastingen. De voorkeursvolgorde is hierbij de Bron- en overdrachtsmaatregelen met daaraan gekoppeld maatregelen bij de ontvanger.

Daarnaast is in dit beleid vastgelegd welke eisen er aan een akoestisch onderzoek worden gesteld, voordat tot vaststelling van hogere waarde kan worden overgegaan.

De Wet geluidhinder bepaalt dat het bevoegd gezag alleen tot vaststelling van hogere grenswaarde kan overgaan wanneer alle maatregelen zijn onderzocht die nodig zijn om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. Gemotiveerd mag hier dan van worden afgeweken.

Om te voorkomen dat standaard maatregelen in beeld gebracht moeten worden waarvan op voorhand al duidelijk is dat deze niet toepasbaar zijn, geven de beleidsregels een aantal uitzonderingen op de motiveringsplicht.

Algemeen

Artikel 1

  • a.

    Deze beleidsregels betreft de lokale uitwerking van de bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders tot het vaststellen van hogere waarden voor geluid ten gevolge van wegverkeer zoals genoemd in artikel 110a, lid 1 en 2 van de Wet geluidhinder van 1 januari 2007.

Begrippen

Artikel 2

In aanvulling op artikel 1 van de Wet geluidhinder en artikel 1.1 van het Besluit geluidhinder wordt in deze beleidsregels verstaan onder:

Begrip

Omschrijving

Bronmaatregel

Een maatregel aan de bron die een geluidreductie oplevert.

DAB

Dicht Asfalt Beton.

dB

Decibel

Geluidsluwe zijde

De zijde van een gebouw met de laagste geluidsbelasting. Deze geluidsbelasting mag per bron niet hoger zijn dan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting.

GES

GezondheidsEffectScreening. Een methode ontwikkeld door de GGD om inzicht te krijgen in de milieugezondheidskwaliteit in een gebied.

GGD

Gemeenschappelijke gezondheiddienst

GVVP

Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan

HGW

Hogere grenswaarde

Lden

Energetisch gemiddeld en gewogen geluidsniveau over de periodes dag avond en nacht.

SMA

SteenMastiek Asfalt.

Verblijfsruimte

Ruimte voor het verblijven van mensen, dan wel een ruimte waarin de voor een gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden.

Voorkeursgrenswaarde

De voorkeursgrenswaarde is de geluidbelasting die voor de verschillende bestemmingen op basis van de Wgh in ieder geval toelaatbaar wordt geacht en waarvoor ook geen geluidsreducerende voorzieningen hoeven te worden getroffen. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48 dB.

WGH

Wet geluidhinder

ZOAB

Zeer open asfalt beton

Gezondheid

Artikel 3

In de ruimtelijke onderbouwing van een bestemmingsplan wordt naast de getalswaarde (dB) ook de milieugezondheidskwaliteit zoals gehanteerd in de gezondheidseffectscreening (GES) grafisch weergegeven.

Akoestisch onderzoek

Artikel 4

Een akoestisch onderzoek moet de volgende onderdelen bevatten:

  • Geluidbelasting(en) zonder extra maatregelen.

  • Maatregelen en kosten om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen.

  • Geluidbelasting(en) en maatregelen ivm Hogere grenswaarde.

  • Cumulatieve geluidbelasting(en) (excl. Aftrek art. 110g).

  • Kwalitatieve grafische presentatie volgens GES systematiek.

Uitzondering op de motiveringsplicht

Artikel 5

30 km/uur wegen en woonerven worden uitgesloten van de motiveringsplicht als geluidgevoelige bestemmingen geprojecteerd zijn op een afstand groter dan vermeld in onderstaand tabel.

Aantal motorvoertuigen per etmaal

Lden < 48 dB

Wegverharding

SMA 0/6

DAB

Klinkers

500

5m

5m

10m

1000

8m

9m

15m

2000

13m

16m

25m

3000

16m

18m

31m

4000

20m

23m

36m

5000

23m

25m

40m

Artikel 6

Geluidsreducerend wegdek is uitgesloten van de onderzoeks- en motiveringsplicht wanneer de wegafstand tussen het hart van twee verkeerslichten geregelde kruispunten of rotondes minder dan 250 meter bedraagt.

Artikel 7

De onderzoeks- en motiveringsplicht, met betrekking tot overdrachtsmaatregelen in de vorm van geluidsschermen en wallen is uitgesloten wanneer geluidsgevoelige bestemmingen in de zone liggen van erftoegangswegen.

Geluidskaders

Artikel 8

Hogere grenswaarden worden alleen vastgesteld indien:

  • a.

    per geluidklasse aan tenminste het aantal criteria wordt voldaan zoals in onderstaan tabel aangegeven, en

  • b.

    per geluidsklasse, compenserende maatregelen doorgevoerd worden zoals in onderstaand tabel zijn opgenomen:

Geluidbelasting Lden [dB]

(gecumuleerd)

Aantal

criteria art 110a. lid 5

*

Maatregelen bij de ontvanger

<43

-

-

43 tot 48

-

-

48 tot 53

1

Minimaal 1 geluidsluwe zijde

53 tot 58

2

Minimaal één geluidluwe zijde

Ten minste één slaapkamer aan de geluidsluwe zijde

minimaal één buitenruimte bedoeld als verblijfsruimte, waar het Lden, berekend op 1,5 meter boven vloeroppervlak, gelijk of lager is dan 48 dB (al dan niet afsluitbaar).

Akoestisch onderzoek bij bouwvergunning, met als uitgangspunt de gecumuleerde geluidbelasting (excl. Aftrek art. 110g Wet geluidhinder)

58 t/m 63

3

Minimaal één geluidsluwe zijde

Wanneer sprake is van samenloop van bronnen, mag de gecumuleerde waarde niet hoger zijn dan 63 dB.

Akoestisch onderzoek bij bouwvergunning, met als uitgangspunt de gecumuleerde geluidbelasting (excl. Aftrek art. 110 Wet geluidhinder)

Tenminste één slaapkamer en één verblijfsruimte aan de geluidsluwe zijde

Minimaal één buitenruimte bedoeld als verblijfsruimte, waar het Lden, berekend op 1,5 meter boven vloeroppervlak, gelijk of lager is dan 48 dB

(al dan niet afsluitbaar).

*Criteria art110a lid 5= maatregelen zijn onvoldoende doeltreffend, of vanwege stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële redenen niet toepasbaar.

Artikel 9

Wanneer de samenloop van bronnen in een geluidbelasting resulteert die hoger is dan 63 dB, dan wordt geen ontheffing van de voorkeursgrenswaarde vastgesteld.

Artikel 10

Wanneer een nieuw ruimtelijk plan meer dan 200 woningen toelaat, kan bij uitzondering voor maximaal 10 % van de woningen binnen het plangebied ontheffing worden vastgesteld.

Artikel 11

Bij het treffen van maatregelen wordt de prioriteitsvolgorde “bron-overdracht-ontvanger” in acht genomen.

Artikel 12

Bron- en overdrachtsmaatregelen moeten gerealiseerd zijn voordat de geluidgevoelige bestemmingen in gebruik worden genomen.

Overgangsbepalingen

Artikel 13

a. Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op aanwezige-, in aanbouw- of geprojecteerde woningen.

b. Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op nog niet geprojecteerde woningen waarvoor hogere grenswaarden zijn vastgesteld. De vastgestelde hogere grenswaarde blijven ongewijzigd van kracht.

Deze beleidsregels treden in werking op 1 Oktober 2010.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Harderwijk op

de secretaris,

de burgemeester,

Artikelsgewijze toelichting.

Artikel 3

Gezondheid

Geluid heeft effect op de gezondheid van mensen. Dit zijn zowel directe (gehoorschade) als indirecte gevolgen (hinder, slaapverstoring, stress). Op het moment dat mensen geïrriteerd, boos of geërgerd raken is er sprake van geluidhinder. Deze geluidhinder wordt veroorzaakt door zowel akoestische als niet akoestische factoren.

Bij akoestische factoren gaat het om:

  • het geluidsniveau;

  • de duur van het geluid;

  • het niveau van het geluid.

Bij niet akoestische factoren gaat het onder andere over:

  • ervaren nut/noodzaak van de geluidsproductie;

  • ergernis over veroorzakers geluid (bv bromfietsers);

  • angst;

  • geluidsgevoeligheid.

Veelal heeft geluid een negatief effect op de slaap, dit uit zich voornamelijk in:

  • verminderde slaapkwaliteit;

  • verminderd algemeen welbevinden;

  • invloed op sociaal gedrag;

  • verminderde concentratie overdag (werk, school);

  • ziekte;

  • verlies aan levensjaren (voortijdige sterfte).

De GGD heeft een methode ontwikkeld om via een zogenaamde GES (Gezondheid effect screening) aan te geven wat de milieugezondheidskwaliteit in een leefomgeving is. Dit gebeurt door een zogenaamde GES score. Deze loopt van 0 t/m 8. Waarbij een score 0 zeer goed is en een score van 8 zeer onvoldoende.

Ges score

Geluid-belastingLden

Milieu gezondheid kwaliteit

Ernstig ge-hinderde

(%)

Ernstig slaap-verstoorde

Kleur

0

<43

Zeer goed

0

<2

groen

1

43-48

Goed

0-3

2

2

48-53

Redelijk

3-5

2-3

Geel

4

53-58

Matig

5-9

3-5

oranje

5

58-63

Zeer matig

9-14

5-7

6

63-68

Onvoldoende

14-21

7-11

Rood

7

68-73

Ruim onvoldoende

21-31

11-14

8

>73

Zeer onvoldoende

>31

>14

De scores groen zijn vanuit het aspect gezondheid zonder meer verdedigbaar. Ook vanuit de Wet geluidhinder zijn dit acceptabele niveaus. De GES scores 6, 7 en 8 geven een leefklimaat aan van onvoldoende tot zeer onvoldoende. Het aantal gehinderden en de mate van slaapverstoring is hierbij hoog. Dit is bijzonder ongewenst. De GES scores 4 en 5 geven een matig tot zeer matig gezondheidskwaliteit weer. Dit is uiteraard ook niet gewenst.

In de toelichting van bestemmingsplannen wordt in de geluidparagraaf ingegaan op de normeringen en de berekende geluidsniveaus. Tot op heden werd in de toelichting gesproken over getalswaarden uitgedrukt in decibellen (=dB).

In de praktijk blijkt echter dat een getal weinig tot niet duidelijk aangeeft wat voor leefklimaat er te verwachten zal zijn. Maar weinig mensen hebben een juist beeld wanneer er bijvoorbeeld staat dat de geluidbelasting 55 dB zal bedragen.

Om de inzichtelijkheid in de ruimtelijke plannen te verbeteren zal in toelichtingen en de ruimtelijke onderbouwingen naast de getalswaarde ook de milieugezondheidskwaliteit, zoals gehanteerd in de Gezondheidseffectscreening systematiek grafisch weergegeven worden.

afbeelding binnen de regeling

Voorbeeld van de milieugezondheidskwaliteit volgens de GES systematiek

Artikel 4

Akoestisch onderzoek

De Wet geluidhinder bepaalt dat bij bestemmingsplanontwikkeling akoestisch onderzoek gedaan moet worden wanneer er sprake is van geluidgevoelige bestemmingen. Dit akoestisch onderzoek dient als afwegingsinstrument om te bepalen of aan de wettelijke bepalingen wordt voldaan. Daarnaast moet met een akoestisch onderzoek bepaald worden welke maatregelen er nodig zijn om aan de Wet geluidhinder te voldoen. Vervolgens wordt het onderzoek gebruikt bij de motivering in bestemmingsplannen. De nieuwe Wet geluidhinder gaat er nadrukkelijk van uit dat aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan. Door omstandigheden kan hier van afgeweken worden, maar dan moet dit goed gemotiveerd worden.

In de Wet geluidhinder staat omschreven wanneer een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Het reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 geeft aan welke informatie een akoestisch onderzoek moet bevatten.

Wat ook van belang is, is de uitvoer en presentatie van een akoestisch onderzoek. Uiteindelijk moet een akoestisch onderzoek leesbaar zijn en informatie verschaffen voor belanghebbenden. Vooral bij een bestemmingsplan moet een burger/bedrijf duidelijkheid hebben over de te verwachten geluidbelasting op geluidgevoelige bestemmingen, dan wel de mogelijkheden en ook beperkingen die er gelden op een bedrijfsperceel. Of vanuit een meer integrale benadering, wat is de milieukwaliteit rondom een woning.

Om het akoestisch onderzoek aan te laten sluiten bij het door de gemeente Harderwijk te voeren beleid, stelt de gemeente een aantal eisen aan een akoestisch onderzoek.

Wet geluidhinder

Artikel 77 en 110f Wet geluidhinder schrijft voor hoe het akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. De volgende onderdelen moeten in het akoestisch onderzoek meegenomen worden:

  • Onderzocht moet worden wat de geluidbelasting is op geluidsgevoelige bestemmingen zonder maatregelen. Maatregelen die deel uitmaken van het plan of verandering, zoals ZOAB, worden niet gezien als extra maatregelen.

  • De doeltreffendheid van de maatregelen om te voorkomen dat in de toekomst de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden.

  • Wanneer wordt overwogen om gebruik te maken van hogere grenswaarde, moet onderzocht worden welke maatregelen nodig zijn om te voldoen aan de hogere waarde.

  • Wanneer er sprake is van een reconstructie moet ook de heersende waarde in beeld gebracht worden.

  • Wanneer er sprake is van geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen die liggen in twee of meer aanwezige of toekomstige zones, moet onderzoek gedaan worden naar de effecten van de samenloop (cumulatie) van de verschillende bronnen. Aangegeven moet worden op welke wijze rekening is gehouden met het treffen van maatregelen.

Vanuit de wet geredeneerd, is het belangrijk om de getalswaardes te weten. Deze waardes zijn nodig om de juridische procedure correct te kunnen doorlopen. Een akoestisch onderzoek zal dan ook zeker duidelijk moeten weergeven welke geluidsniveaus te verwachten zijn als gevolg van de afzonderlijke wegen.

Bouwbesluit

Het akoestisch onderzoek zal ook inzage moeten geven in de cumulatieve geluidbelasting op de geluidsgevoelige bestemmingen. Deze waardes zijn van belang bij de bepaling van de gevelisolatie i.v.m. de bouwvergunningaanvragen. Bij de bepaling van de geluidsniveaus volgens de Wet geluidhinder wordt de geluidbelasting per weg, afzonderlijk bepaald. Volgens het Bouwbesluit moet namelijk wel worden uitgegaan van de cumulatieve geluidbelasting.

Kwalitatief

Om inzichtelijk te maken welk akoestisch leefklimaat te verwachten is rond een woning, geeft de systematiek zoals in een GES een goed visueel beeld over de geluidsbelasting. De geluidbelastingen worden door middel van kleuren en een score op kaart weergegeven. Deze kaarten zijn met name bedoeld om eventuele aanstaande bewoners visueel inzichtelijk te maken in welke kwalitatieve omgeving zij gaan wonen. Ook hierbij geldt dat wanneer er sprake is van samenloop van bronnen dit volgens de GES systematiek in beeld gebracht moet worden.

Eisen Akoestisch onderzoek gemeente Harderwijk

Een akoestisch onderzoek moet voldoende informatie geven om te verwerken in bestemmingsplannen, maar ook voor de later te verlenen bouwvergunning. Daarnaast is het nodig inzicht en informatie te hebben over het leefklimaat volgens de GES systematiek. De gemeente Harderwijk stelt dan ook eisen aan een akoestisch onderzoek.

Artikel 5

Uitzondering op de motiveringsplicht bij 30km/uur wegen en woonerven

Gelijk aan de oude Wet geluidhinder worden 30 km/uur wegen en woonerven uitgezonderd van de verplichting om akoestisch onderzoek te doen. Om deze wegen ligt namelijk geen akoestische aandachtszone.

Bij het ontwikkelen van een bestemmingsplan met daarin de bestemming wonen verplicht de Wet geluidhinder dus niet om de voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder te respecteren.

Dit wil niet zeggen dat er geen geluidoverlast te verwachten is. In de praktijk wordt nog wel eens gebruik gemaakt van een “truc” met deze regel. Wanneer blijkt dat de geluidbelasting van een 50 km/uur weg boven de voorkeursgrenswaarde uitkomt, wordt er gekozen om de weg aan te merken als een 30 km/uur weg. Ondanks dat de geluidbelasting dan nog boven de 48 dB uitkomt, is er geen strijdigheid meer met de Wet geluidhinder. Op papier is dan het probleem opgelost, echter in de praktijk hebben de woningen nog steeds een hogere geluidbelasting.

De Raad van State heeft in dit soort situaties al meerdere keren aangegeven dat dit juridisch gezien vanuit de Wet geluidhinder klopt, echter op een dergelijk moment is zonder nader onderzoek en motivatie geen sprake van goede ruimtelijke ordening in het kader van de Wet op de ruimtelijke ordening.

Kortom, het zonder meer doorvoeren van een 30 km/uur regime voor een weg kan nog steeds leiden tot geluidsoverlast en kan in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening.

De Raad van State verlangt dat nog steeds akoestisch onderzoek wordt gedaan bij een 30 km/uur weg en woonerven. In veel situaties blijkt uit de resultaten dat door de lage verkeersintensiteit (met name in de nacht) er geen sprake is van een slecht akoestisch klimaat.

Om dit bij elk plan in beeld te moeten brengen is erg omslachtig, terwijl in veel gevallen het resultaat zonder akoestisch onderzoek al duidelijk is.

In hoofdzaak bepalen drie aspecten het geluidsniveau:

  • het aantal motorvoertuigen op de weg;

  • de weg verharding;

  • de afstand van de woningen tot de weg.

Het is dan ook logischer om aan de hand van dit gegeven te bepalen of gedetailleerd akoestisch onderzoek een meerwaarde heeft. De tabel in artikel 5 geeft aan vanaf welke afstand (gerelateerd aan het type wegdek en verkeersintensiteit) er geen akoestisch onderzoek meer hoeft plaats te vinden.

Artikel 6

Uitzondering op de motiveringsplicht ivmGeluidreducerend wegdek

Bij de aanleg van nieuwe wegen met asfalt wordt in Harderwijk standaard SMA toegepast. Dit asfalt geeft een geluidreductie van ongeveer 2 dB ten opzichte van het standaard type DAB (Dicht asfaltbeton). Het toepassen van klinkers geeft overigens een geluidemmissie die ongeveer 4 dB hoger ligt dan bij gebruikmaking van DAB.

Inmiddels zijn er vele typen asfalt beschikbaar. Uitgebreid onderzoek is verricht naar de geluidreductie van de verschillende asfalt types. In een aantal gevallen is het zogenaamde geluidreducerend asfalt goed toepasbaar en verdient het de voorkeur dit ook in de berekeningen mee te nemen en te overwegen het toe te passen.

Vanuit civieltechnisch oogpunt is het echter niet altijd realistisch om geluidreducerend wegdek in alle gevallen bij de akoestische berekeningen mee te nemen. Geluidreducerend asfalt verliest snel aan kwaliteit wanneer er veel wringend verkeer over heen rijdt. Dit is het geval bij rotondes maar ook binnen een afstand van 50 meter vanuit het hart van het kruispunt. Ook de aanleg van geluidreducerend wegdek bij een beperkte weglengte is vanuit beheers- en onderhoudsoverwegingen niet wenselijk.

.

Artikel 7

Geluidschermen en wallen

Een effectieve akoestische maatregel in het overdrachtsgebied zijn geluidsschermen en wallen. Met name in binnenstedelijk gebieden stuit het bouwen van dit soort voorzieningen op nogal wat bezwaren, namelijk:

de ruimtelijke kwaliteit van vrijwel alle straten zal ernstig worden aangetast door het plaatsten van schermen; voor de weggebruiker en voor de bewoners van de straat zal dan het straatbeeld worden bepaald door het aanzien van schermen, in plaats van het beeld van gebouwde straatwanden, vaak met groen en bomen;

de bereikbaarheid van langs de straat gelegen percelen en gebouwen zal door het plaatsen van schermen ernstig worden geschaad; het op eigen erf parkeren zal daardoor in veel situaties worden bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt, dit geldt ook voor het afleveren van goederen en het afzetten van personen (bijvoorbeeld door taxi's);

de oversteekbaarheid van straten zal door het plaatsen van schermen ernstig worden belemmerd waardoor met name verkeer van voetgangers en fietsers ernstig wordt belemmerd; teneinde toch een redelijke oversteekbaarheid te waarborgen zullen schermen veelvuldig moeten worden onderbroken; dit geldt in ieder geval bij alle kruisingen, wegaansluitingen en in- en uitritten;

de parkeersituatie in veel straten zal door het plaatsen van schermen worden verslechterd; langsparkeerplaatsen worden onbruikbaar als geluidsschermen daar dicht langs worden geplaatst, bovendien wordt de bereikbaarheid van parkeerplaatsen voor voetgangers ernstig geschaad;

de veiligheid zal in veel situaties door het plaatsen van schermen worden geschaad; dit betreft onder meer de sociale veiligheid (zichtbaarheid van voetpaden vanaf wegen), de verkeersveiligheid (bijvoorbeeld uitwijkmogelijkheden van fietsers, snelheidsverhogend effect van schermen, overzichtelijkheid van verkeerssituaties) en brandveiligheid (door het plaatsen van schermen zal de bereikbaarheid van gebouwen voor de brandweer in veel situaties onvoldoende worden);

de beschikbare ruimte is in vrijwel alle straten onvoldoende om schermen te kunnen plaatsen en daarbij tevens rekening te houden met te stellen eisen in verband met onder meer parkeren, bereikbaarheid en verkeersveiligheid; groen en bomen, voor zover aanwezig, zullen veelal moeten verdwijnen om de nodige ruimte te kunnen vinden voor het plaatsen van schermen.

Er zijn echter ook situatie waar het plaatsen van schermen en/of wallen niet stuiten op de bovengenoemde bezwaren. Denk bijvoorbeeld aan de wijk drielanden. Aan de noord zijde van deze wijk ligt de A28. Dit is een situatie waar zonder al te veel problemen een scherm geplaatst kan worden.

Om te voorkomen dat in alle gevallen, dus ook wanneer het op voorhand al duidelijk is dat een scherm geen optie is, schermen doorgerekend moeten worden wordt aansluiting gezocht bij het gemeentelijk verkeers en vervoersplan.

In het gemeentelijk verkeers en vervoersplan, is een wegencategorisering opgenomen voor de wegen in Harderwijk. Deze is als volgt opgebouwd:

Binnen de bebouwde

Gebiedsontsluitingswegen A

Gebiedsontsluitingswegen B

Gebiedsontsluitingswegen C

erftoegangswegen.

Buiten de bebouwde kom

Stroomwegen

Gebiedsontsluitingswegen type A

Gebiedsontsluitingswegen type I

Gebiedsontsluitingswegen type II

erftoegangswegen type I

erftoegangswegen type II.

Gezien de ruimtelijke ligging van de erftoegangswegen binnen de bebouwde kom, is het vanuit stedenbouwkundige en verkeerskundige bezwaren niet haalbaar om langs deze wegen schermen te plaatsen.

Artikel 8

Voorwaarden

De hogere geluidniveaus die worden vastgesteld gelden op de buitengevel. Compenserende maatregelen bij de ontvanger kunnen de hinder beperken.

Maatregelen waaraan gedacht kan worden zijn:

  • Gevelisolatie

  • Geluidsluwe zijde

  • Slaapkamer aan de geluidsluwe zijde

  • Buitengebied (tuin, balkon) aan de geluidsluwe zijde.

Hoe hoger de geluidbelasting op de gevel hoe meer maatregelen bij de ontvanger noodzakelijk zijn om de hinder te beperken.

Door aan te sluiten in de klasse indeling van de GES systematiek, wordt per geluidsklasse aangegeven wat de extra compenserende maatregelen moeten zijn om in te kunnen stemmen met een hogere grenswaarde.

Deze klasse indeling kan ook gebruikt worden om de motivatieplicht extra kracht bij te zetten en als extra stimulans te dienen om maatregelen te treffen aan de bron en/of in het overdrachtsgebied. Hoe hoger de uiteindelijke (gecumuleerde) geluidbelasting op de gevel, hoe meer eisen er aan de criteria worden gesteld om akkoord te gaan met de hogere grenswaarde. De tabel in artikel 8 geeft per geluidsklasse aan hoeveel criteria er van toepassing moeten zijn om hogere grenswaarde te kunnen vaststellen en aan welke maatregelen er dan voldaan moet worden.

Artikel 9

Samenloop van bronnen(cumulatie)

De Wet geluidhinder gaat er van uit dat de geluidbelasting bepaald moet worden per weg. Ligt er een aantal wegen in de omgeving van een geluidgevoelige bestemming dan is de hoogste geluidbelasting maatgevend. De in een bestemmingsplan of hogere grenswaarde aangegeven geluidbelasting geeft dan ook niet altijd weer welke geluidbelasting werkelijk te verwachten is.

De Wet geluidhinder schrijft voor dat inzichtelijk gemaakt moet worden wat de effecten zijn van de samenloop van verschillende bronnen. Ook moet er inzichtelijk worden gemaakt op welke wijze rekening is gehouden met de te treffen maatregelen.

Hoofdstuk 2 van het reken en meetvoorschrift 2006, beschrijft de methode waarop de gecumuleerde geluidbelasting bepaald kan worden.

Het reken en meetvoorschrift geeft aan dat de samenloop van bronnen alleen in beeld gebracht moet worden als één van de bronnen een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde veroorzaakt.

Op basis van de gecumuleerde geluidsbelasting moet een afweging gemaakt worden over het leefklimaat en de te nemen maatregelen. Wanneer de samenloop van bronnen resulteert in een geluidbelasting die overeenkomt met een Ges score van 6 of hoger (Leefklimaat onvoldoende, ruim onvoldoende of zeer onvoldoende) is dit een onacceptabel leefklimaat.

Wanneer een woning in de buurt van bijvoorbeeld een kruising is geprojecteerd, waarbij de ene weg 62 dB veroorzaakt en de andere 60 dB, resulteert dit in een gecumuleerd geluidsniveau van 64 dB.

Dit is voor de ontvanger vanuit de milieugezondheidskwaliteit, niet meer acceptabel.

De gecumuleerde getalswaarde dient overigens ook als uitgangspunt bij het bepalen van de benodigde gevelisolatie.

Artikel 10

Hogere grenswaarde en grote projecten

In Harderwijk heeft 12 % vaak en 23% soms overlast van geluid vanwege wegverkeerslawaai. De verwachting is dat door de groei van het verkeer dit percentage alleen maar toeneemt. Dit wordt nog eens versterkt doordat het verkeer verschuift naar de nachtperiode.

Op het moment dat alle nieuwbouwprojecten in Harderwijk voldoen aan de voorkeursgrenswaarde zal het aantal gehinderden afnemen. Dit is echter gezien de beperkte ruimte die we in Harderwijk hebben een utopie. Bij veel inbreidingslocaties blijkt vaak dat het streven naar de voorkeursgrenswaarde simpelweg niet haalbaar is.

Bij grootschalige projecten (bijv. Drielanden West) waarbij de indeling slechts beperkt gebonden is aan de omgevingsfactoren is het doorvoeren van maatregelen eenvoudiger te realiseren. De gemeente Harderwijk verleent bij bestemmingsplannen die meer dan 200 woningen toelaten voor maximaal 10% ontheffing van de ten hoogst toelaatbare waarde. Op deze manier wordt zo veel als mogelijk voorkomen dat het aantal bewoners die geluidoverlast ondervinden toeneemt.

Artikel 11

Maatregelen

De Wet geluidhinder geeft een voorkeursvolgorde aan bij de bestrijding van geluidhinder.

Maatregelen aan de Bron (snelheid, geluidreducerend asfalt) hebben de voorkeur, gevolgd door maatregelen in het overdrachtsgebied (zoals schermen en geluidswallen) en uiteindelijk moet bij de ontvanger maatregelen genomen worden, zoals extra gevelisolatie.

Artikel 12

Realisatie bron en overdracht maatregelen

Om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen zal gekozen kunnen worden voor stiller asfalt en/of bijvoorbeeld een geluidsscherm. Dit wordt ook vaak toegepast om de overschrijding op de voorkeursgrenswaarde te beperken. Regelmatig komt het voor dat deze voorzieningen pas gerealiseerd worden nadat de mensen al lang en breed hun woning in getrokken zijn. Hierdoor bewonen de mensen een woning die niet aan de voorwaarden uit het bestemmingsplan voldoet. Daarnaast wordt de gevelisolatie berekend op basis van het uitgangspunt dat de geluidwerende voorzieningen er al staan.

De bewoners zitten zo dus onnodig in de herrie. Dit kan voorkomen worden door vast te leggen dat de maatregelen gerealiseerd zijn voordat geluidgevoelige bestemmingen in gebruik worden genomen.

Artikel 13

Overgangsbepaling vastgestelde Hogere grenswaarden

In het verleden zijn vaker hogere grenswaarden vastgesteld. Het is met dit beleid niet de bedoeling om eerder vastgestelde hogere grenswaarden en de daaraan verbonden voorwaarden aan te tasten.

De afweging voor het vaststellen van hogere grenswaarden heeft namelijk bij het tot stand komen van de eerder genomen besluiten plaats gevonden.

Ondertekening