Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2010

Geldend van 06-01-2010 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening reclamebelasting 2010

De raad van de gemeente Harderwijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 november 2009,

raadsbesluitnummer 98;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2010

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam "reclamebelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 2 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie openbare aankondigingen worden aangetroffen.

Artikel 3 Tarieven

  • 1. De belasting wordt geheven naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel.

  • 2. Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt, tenzij anders is aangegeven.

  • 3. Bij de berekening van de belasting wordt de voor de belastingplichtige meest gunstige wijze van berekening gehanteerd.

Artikel 4 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt verstaan een rekening of nota.

  • 2. In afwijking van het eerste lid worden de belastingen op jaarbasis geheven bij wege van aanslag.

  • 3. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 5 Ontstaan van belastingschuld

  • 1. De belasting welke wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving is verschuldigd bij aanvang van de belastingplicht;

  • 2. De belasting geheven bij wege van aanslag is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of indien de belastingplicht op een later tijdstip aanvangt, op dat tijdstip;

Artikel 6 Belastingjaar

Indien het recht wordt geheven naar jaartarieven is het heffingstijdvak een kalenderjaar. In overige gevallen is het heffingstijdvak een kwartaal met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving moet, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald binnen één maand na de dagtekening van de in artikel 4, tweede lid, bedoelde schriftelijke kennisgeving;

  • 2. De belasting geheven bij wege van aanslag moet, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen precariobelasting of andere heffingen meer is dan € 135,00 doch minder dan € 10.000 en het totaalbedrag van dat aanslagbiljet door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kan worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Aanvang en einde belastingplicht in de loop van het belastingjaar

  • 1. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, wordt de belasting genoemd in artikel 5, tweede lid, geheven over zoveel twaalfde gedeelten als na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de in de tarieventabel opgenomen jaartarieven, als na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven,

Artikel 9 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor:

  • a.

    het hebben van openbare aankondigingen welke noodzakelijk voor de uitoefening van hun publieke taak, door het rijk, de provincie, de gemeente of door waterschappen, zuiveringsschappen en veenpolders zijn aangebracht of geplaatst;

  • b.

    het hebben van openbare aankondigingen door de gemeente ten behoeve van percelen, waarvan de gemeente krachtens eigendom, bezit of beperkt recht de genothebbende is, met uitzondering van die percelen, welke aan derden zijn verhuurd;

  • c.

    het hebben van niet tot reclame dienende aanwijzingen voor het publiek op brievenbussen, postzegelautomaten en telefooncellen;

  • d.

    het hebben van openbare aankondigingen uitsluitend gebezigd voor een liefdadig doel;

  • e.

    het hebben van openbare aankondigingen welke ingevolge wettelijk voorschrift of krachtens privaatrechtelijke overeenkomst kosteloos of tegen een bij of krachtens dat voorschrift of die overeenkomst bepaalde vergoeding moeten worden gedoogd;

  • f.

    het hebben van openbare aankondigingen in het inwendige gedeelte van een onroerende zaak, voor zover dat als winkel, toonzaal, café, restaurant, werkplaats, garage of station van een openbaar vervoermiddel wordt gebruikt met dien verstande, dat aankondigingen aangebracht in openbare wandelgangen van winkelcentra niet onder deze vrijstelling zijn begrepen;

  • g.

    het hebben van een naambord dan wel een openbare aankondiging, mits de grootste afmeting niet meer bedraagt dan 0,5 m1 en het bord of de aankondiging niet meer vermeldt dan de naam, het beroep of de aard van het bedrijf - eventueel aangevuld met enige zakelijke mededeling hierop betrekking hebbende, waarmede geen reclame wordt beoogd - van de persoon of onderneming, gevestigd in het perceel, waaraan het bord is aangebracht dan wel voor het hebben van een aankondiging niet meer vermeldende dan de naam, het beroep, de aard van het bedrijf of enige zakelijke mededeling hierop betrekking hebbende op of tegen etalageruiten;

  • h.

    het hebben van openbare aankondigingen op als vervoermiddel bestemd en als zodanig in gebruik zijnd materieel;

  • i.

    het hebben van openbare aankondigingen ten behoeve van evenementen met een cultureel, of Harderwijk-promotioneel, dan wel aan de Harderwijker historie verwant doel, georganiseerd door een in Harderwijk gevestigde niet-natuurlijke persoon.

  • j.

    Het hebben van een naambord of naamsaanduiding op woningen of wooncomplexen, niet zijnde reclameuitingen voor een (ook) in het pand/complex aanwezige onderneming of persoon met een bedrijfsmatige uitoefening van zijn beroep.

Artikel 10 Verlenen van kwijtschelding

Van de in artikel 1 genoemde belasting wordt geen kwijtschelding, als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stb.221), verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van reclamebelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening reclamebelasting 2009" van 18 december 2008, nummer 125, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als de "Verordening reclamebelasting 2010".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Harderwijk in zijn openbare vergadering van
10 december 2009, onder nummer 98.
de heer J.C.G.M. Berends, voorzitter
de heer H.R. Lanning , raadsgriffier

Tarieventabel

Deze tabel behoort bij de verordening op de heffing

en de invordering van reclamebelasting van de

gemeente Harderwijk, vastgesteld bij raadsbesluit van

10 december 2009 onder nummer 98.

nummer

Omschrijving

tarief

0

Reclame en andere aankondigingen

0.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van een:

reclamevlag, reclamebord, uithangbord, uithangteken, letteropschrift, letterreclame, embleem, reclamekastje, of -vitrine of een andere openbare aankondiging, per kalenderjaar, met een lengte:

0.1.1

niet meer dan 1 meter

€ 12,97

0.1.2

meer dan 1 meter, doch niet meer dan 2,5 meter

€ 22,73

0.1.3

meer dan 2,5 meter

€ 31,63

0.1.4

boven het onder 0.1.1 tot en met 0.1.3 vermelde wordt geheven voor een op het openbare elektriciteitsnet aangesloten reclameobject, per object, per jaar

€ 107,48

0.2

een spandoek ongeacht de afmeting:

0.2.1

per kalenderweek

€ 3,69

0.2.2

per volle kalendermaand

€ 11,11