Regeling vervallen per 02-05-2013

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING 2008

Geldend van 02-05-2013 t/m 01-05-2013

Intitulé

Algemene subsidieverordening 2008

De raad van de gemeente Harderwijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 oktober en 30 oktober 2007, nummer 106;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht

besluit:

1. in te trekken de Algemene Subsidieverordening 1999, vastgesteld bij besluit van de raad van 20 mei 1999

2. vast te stellen de navolgende

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING 2008

HOOFDSTUK 1 - INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijving

  • Bij het toepassen van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Awb: de Algemene wet bestuursrecht

    • b.

      Instelling: een organisatie of groepering met een algemeen belang.

Artikel 1.2 Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op alle door de gemeente aan instellingen te verstrekken subsidies, tenzij in een bijzondere subsidieverordening of bij een besluit van de gemeenteraad anders is bepaald.

Artikel 1.3 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het nemen van alle besluiten op grond van deze verordening.

Artikel 1.4 Subsidiesoorten

  • 1. De beschikking waarin subsidie wordt toegekend, vermeldt welke subsidiesoort van toepassing is. Het kan daarbij gaan om de volgende subsidiesoorten:

    • a.

      Budgetsubsidie. Deze wordt verstrekt voor activiteiten gedurende een periode van maximaal 4 jaar, waarbij gemeente en instelling zich voor de gehele periode vastleggen op te leveren prestaties en het subsidiebedrag.

    • b.

      Eenmalig subsidie. Deze wordt verstrekt voor activiteiten die incidenteel van karakter zijn.

    • c.

      Activiteitensubsidie. Deze wordt verstrekt voor activiteiten die niet incidenteel van karakter zijn, en waarbij de prestaties en het subsidiebedrag per jaar of andere periode worden bepaald.

    • d.

      Projectsubsidie. Dezewordt verstrekt voor projecten van tijdelijke aard

    • e.

      Investeringssubsidie. Deze wordt verstrekt voor investeringen in gebouw, inrichting of andere materiële zaken

    • f.

      Waarderingssubsidie. Deze wordt verstrekt ter ondersteuning van de activiteiten van een instelling, zonder directe relatie tussen de kosten van de activiteiten en het subsidiebedrag.

  • 2. Op subsidies als vermeld onder a is hoofdstuk 2 van toepassing, op subsidies als vermeld onder b t/m e hoofdstuk 3, en op subsidies als vermeld onder f hoofdstuk 4.

Artikel 1.5 Afwijzing subsidieaanvraag

  • 1. Naast de in artikel 4:35 van de Awb genoemde gronden waarop een subsidie kan worden geweigerd, wordt een subsidieaanvraag afgewezen als :

    • a.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente

    • b.

      de hiervoor benodigde gelden niet in de gemeentebegroting zijn opgenomen

    • c.

      de instelling geen rechtspersoonlijkheid heeft

    • d.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet exclusief zijn gericht op de inwoners van Harderwijk of op andere wijze een plaatselijk belang dienen

    • e.

      de instelling met winstoogmerk werkzaam is

    • f.

      de aanvrager naar het oordeel van burgemeester en wethouders ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken

    • g.

      de doelstellingen of middelen van de instelling in strijd zijn met de wet of het algemeen belang.

      • 2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders van het gestelde onder c en e afwijken.

HOOFDSTUK 2 – PROCEDURE BUDGETSUBSIDIE

Artikel 2.1 De subsidieaanvraag

  • 1. Als een instelling in aanmerking wil komen voor een budgetsubsidie dient deze uiterlijk 1 april voorafgaand aan het jaar of ander tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft, een subsidieaanvraag bij burgemeester en wethouders in.

  • 2. De subsidieaanvraag houdt in :

    • a.

      een door het bestuur ondertekende brief waarin de instelling aangeeft welk subsidiebedrag zij op jaarbasis vraagt en voor welke periode de aanvraag geldt

    • b.

      een productplan voor de gehele subsidieperiode, dat inzicht geeft in alle op jaarbasis te leveren producten, inclusief meetbare prestaties per product

    • c.

      een productbegroting voor de gehele subsidieperiode, dat wil zeggen een begroting van inkomsten en uitgaven op jaarbasis die inzicht geeft in de uitgaven en inkomsten per product

    • d.

      een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 3. Als een instelling voor de eerste maal subsidie aanvraagt verstrekt zij daarnaast de volgende gegevens :

    • a.

      een afschrift van de statuten en het huishoudelijk reglement

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm

    • c.

      de laatste jaarrekening en het laatste jaarverslag of, als deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

  • 4. Bij herhaalde aanvragen behoeven de statuten en het huishoudelijk reglement alleen te worden overlegd als hier wijzigingen in zijn aangebracht.

Artikel 2.2 De subsidieverlening

  • 1. Burgemeester en wethouders maken hun besluit over de subsidieaanvraag vòòr 1 januari van het jaar waarin de subsidieperiode begint, aan aanvrager bekend.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt de subsidiesoort, de periode waarvoor de subsidieverlening geldt en het subsidiebedrag op jaarbasis. De bij de beschikking behorende budgetovereenkomst vermeldt de door de instelling op jaarbasis te leveren producten en meetbare prestaties per product.

  • 3. De subsidieverlening vindt plaats onder de voorwaarde dat de budgetovereenkomst binnen een maand na dagtekening van de beschikking, door het bestuur van de instelling getekend aan burgemeester en wethouders is teruggestuurd. Als burgemeester en wethouders op de aangegeven datum de getekende overeenkomst niet hebben ontvangen vervalt de subsidieverlening.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat de datum zoals genoemd in lid 1 met hooguit een jaar kan worden verlengd.

Artikel 2.3 Voortgangsoverleg

  • 1. In het najaar van elk jaar van de subsidieperiode vindt een voortgangsoverleg plaats tussen gemeente en instelling, waarbij wordt besproken in hoeverre de afgesproken prestaties zijn gerealiseerd. Dit overleg vindt plaats aan de hand van de budgetovereenkomst en de jaarstukken over het afgelopen jaar.

  • 2. Van het voortgangsoverleg maakt de gemeente een verslag dat aan de instelling wordt toegezonden.

Artikel 2.4 Indexeringsbeschikking

Voorafgaand aan elk jaar van de subsidieperiode sturen burgemeester en wethouders een beschikking aan de instelling waarin het subsidiebedrag voor het komend jaar wordt vermeld. Dit bedrag wordt ten opzichte van het lopende jaar geïndexeerd voor lonen en prijzen. De loon- en prijsindexatie vindt plaats in een verhouding van 70:30 op basis van de nominale compensatie van deze componenten voor het komend jaar volgens de septembercirculaire van het gemeentefonds.

Artikel 2.5 De subsidieverantwoording

Na elk jaar van de subsidieperiode dient de instelling vòòr 1 juli van het jaar daarop een jaarverslag en jaarrekening over het afgelopen jaar, als bedoeld in artikel 361 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, bij burgemeester en wethouders in. In het jaarverslag geeft de instelling aan in hoeverre zij de prestaties zoals vermeld in de budgetovereenkomst heeft gerealiseerd.

Artikel 2.6 De subsidievaststelling

  • 1. Binnen 6 maanden na indiening van de in artikel 2.5 bedoelde jaarstukken stellen burgemeester en wethouders het subsidie vast.

  • 2. Het subsidie wordt vastgesteld conform de subsidieverlening zoals bedoeld in artikel 2.2 in combinatie met artikel 2.4, tenzij de prestaties substantieel achterblijven bij hetgeen hierover in de budgetovereenkomst is bepaald.

HOOFDSTUK 3 – PROCEDURE EENMALIG SUBSIDIE, ACTIVITEITEN-SUBSIDIE, PROJECTSUBSIDIE EN INVESTERINGSSUBSIDIE

Artikel 3.1 De subsidieaanvraag

  • 1. Als een instelling in aanmerking wil komen voor een eenmalig subsidie, een activiteitensubsidie, een projectsubsidie of een investeringssubsidie dient deze minimaal drie maanden voor aanvang van de activiteit, de periode, het project of de investering waarvoor subsidie wordt gevraagd, een subsidieaanvraag bij burgemeester en wethouders in, tenzij in een bijzondere subsidieverordening een andere datum is bepaald.

  • 2. De subsidieaanvraag houdt, tenzij in een bijzondere subsidieverordening anders is bepaald, het volgende in :

    • a.

      een door het bestuur ondertekende brief waarin de instelling aangeeft welk subsidiebedrag zij vraagt

    • b.

      een activiteitenplan, projectplan of investeringsplan waarin de te leveren prestaties concreet en meetbaar zijn vermeld, evenals de periode waarin deze plaats zullen vinden

    • c.

      een sluitende begroting van inkomsten en uitgaven met inbegrip van het gevraagd subsidie

    • d.

      een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 3. Als een instelling voor de eerste maal subsidie aanvraagt verstrekt zij daarnaast de volgende gegevens :

    • a.

      een afschrift van de statuten en het huishoudelijk reglement

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm

    • c.

      de laatste jaarrekening en het laatste jaarverslag of, als deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

  • 4. Bij herhaalde aanvragen behoeven de statuten en het huishoudelijk reglement alleen te worden overlegd als hier wijzigingen in zijn aangebracht.

Artikel 3.2 De subsidieverlening

  • 1. Burgemeester en wethouders maken hun besluit over de subsidieaanvraag binnen 3 maanden na de aanvraag aan aanvrager bekend, tenzij in een bijzondere subsidieverordening een andere termijn is bepaald.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt de subsidiesoort, de prestaties waarvoor het subsidie wordt verleend en de periode waarin deze zullen worden geleverd.

Artikel 3.3 De subsidieverantwoording

  • 1. Binnen 6 maanden na afloop van de activiteiten of het jaar waarvoor het subsidie is verleend dient de instelling een afrekening of jaarrekening en een verslag van de activiteiten of een jaarverslag bij burgemeester en wethouders in, tenzij in een bijzondere subsidieverordening een andere termijn is bepaald. In het verslag geeft de instelling aan in hoeverre zij de prestaties zoals vermeld in de beschikking heeft gerealiseerd.

  • 2. Als de instelling niet in staat is de prestaties uit te voeren binnen de periode zoals in de beschikking is vermeld, laat zij dit binnen 6 maanden na het begin van de geplande periode aan burgemeester en wethouders weten.

Artikel 3.4. De subsidievaststelling

  • 1. Binnen 6 maanden na indiening van de afrekening of de jaarrekening en het verslag van de activiteiten of het jaarverslag stellen burgemeester en wethouders het subsidie vast, tenzij in een bijzondere subsidieverordening een andere termijn is bepaald.

  • 2. Het subsidie wordt vastgesteld op maximaal het bedrag dat bij de subsidieverlening is bepaald. Het subsidie kan lager worden vastgesteld conform het bepaalde in artikel 4:46.van de Awb.

HOOFDSTUK 4 – PROCEDURE WAARDERINGSSUBSIDIE

Artikel 4.1 De subsidieaanvraag

  • 1. Als een instelling in aanmerking wil komen voor een waarderingssubsidie dient deze minimaal drie maanden voor aanvang van de activiteiten of het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd, een subsidieaanvraag bij burgemeester en wethouders in, tenzij in een bijzondere subsidieverordening een andere datum is bepaald.

  • 2. De subsidieaanvraag houdt, tenzij in een bijzondere subsidieverordening anders is bepaald, het volgende in :

    • a.

      een door het bestuur ondertekende brief waarin de instelling aangeeft welk subsidiebedrag zij vraagt

    • b.

      een overzicht van de activiteiten van de instelling en de periode waarin deze plaats zullen vinden

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 3. Als een instelling voor de eerste maal subsidie aanvraagt verstrekt zij daarnaast de volgende gegevens :

    • a.

      een afschrift van de statuten en het huishoudelijk reglement

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm.

  • 4. Bij herhaalde aanvragen behoeven de statuten en het huishoudelijk reglement alleen te worden overlegd als hier wijzigingen in zijn aangebracht.

Artikel 4.2 De subsidievaststelling

  • 1. Burgemeester en wethouders maken hun besluit over de subsidieaanvraag binnen 3 maanden aan aanvrager bekend, tenzij in een bijzondere subsidieverordening een andere termijn is bepaald.

  • 2. De beschikking tot subsidievaststelling vermeldt de subsidiesoort, het subsidiebedrag en de periode of het jaar waarop de subsidiebeschikking van toepassing is.

HOOFDSTUK 5 – OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 5.1 Administratie en inzage

  • 1. De administratie van de instelling moet zo zijn ingericht dat op eenvoudige wijze inzicht kan worden verkregen in de bezittingen, vorderingen en schulden en in de inkomsten en uitgaven die voor de subsidietoekenning van belang zijn.

  • 2. De instelling verleent aan burgemeester en wethouders of aan door hen aangewezen ambtenaren of deskundigen inzage in de administratie, als dit naar de mening van burgemeester en wethouders nodig is voor een oordeel over de besteding van subsidie.

Artikel 5.2 Verklaring van de instelling

Indien subsidie is verleend voor een bedrag van € 25.000.- of hoger dient de instelling vòòr 1 november van elk jaar waarvoor dit subsidie is verleend, een verklaring bij burgemeester en wethouders in waarin zij aangeeft of zij naar verwachting in het lopende jaar de prestaties zal realiseren die in de beschikking en/of budgetovereenkomst zijn vermeld en of zij zal voldoen aan de voorwaarden zoals vermeld bij de subsidieverlening.

Artikel 5.3 Accountantscontrole

  • 1. Indien een budgetsubsidie is verleend voor een bedrag van € 25.000 of hoger moeten de in artikel 2.3 genoemde jaarstukken zijn voorzien van een verklaring van getrouwheid en rechtmatigheid van een accountant zoals bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij burgemeester en wethouders anders bepalen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bij de verlening van andere subsidies dit artikel van overeenkomstige toepassing verklaren.

Artikel 5.4 Intrekken of wijzigen van subsidie

Onverminderd het bepaalde in afdeling 4.2.6 van de Awb kunnen burgemeester en wethouders een subsidie intrekken of wijzigen als:

  • a.

    er ernstige vermoedens of duidelijke aanwijzingen zijn van wanbeheer, fraude, veronachtzaming van verplichtingen of handelen in strijd met fundamentele rechtsbeginselen, statuten en/of reglementen;

  • b.

    er sprake is van opheffing, de instelling bij rechterlijk vonnis wordt ontbonden of bij een dergelijk vonnis geacht wordt geen rechtspersoon meer te zijn;

  • c.

    conservatoir beslag op het vermogen of een deel van het vermogen van de subsidieontvanger is gelegd;

  • d.

    de subsidieontvanger surséance van betaling is verleend;

  • e.

    de subsidieontvanger in staat van faillissement is verklaard.

Artikel 5.5 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Als bij de subsidieverlening als bedoeld in artikel 2.2 en 2.3 is bepaald dat voorschotten worden verleend, worden deze binnen 8 weken na de voorschotverlening betaald.

  • 2. Het bedrag waarop een subsidie is vastgesteld wordt betaald binnen 8 weken na de subsidievaststelling, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Artikel 5.6 Subsidie andere bestuursorganen

Als subsidie wordt verstrekt voor activiteiten waarvoor ook door andere bestuursorganen subsidie wordt verstrekt, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van deze verordening en bijzondere subsidieverordeningen, mits daardoor de belangen met het oog waarop de bepalingen waarvan wordt afgeweken zijn gesteld, niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 5.7 Beslissing in bijzondere gevallen

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is, zijn burgemeester en wethouders bevoegd een beslissing te nemen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen gemotiveerd afwijken van de bepalingen van de verordening.

Artikel 5.8. Citeerartikel en inwerkingtreding

Deze verordening kan worden aangehaald als Algemene subsidieverordening 2008, en treedt in werking op 1 januari 2008.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Harderwijk in zijn openbare vergadering van
22 november nummer 106.
De voorzitter,
De griffier,