Regeling vervallen per 21-04-2012

Verordening op de rekenkamercommissie van de gemeente Harderwijk

Geldend van 21-04-2012 t/m 20-04-2012

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie van de gemeente Harderwijk

De gemeente stelt de verordening op de rekenkamercommissie van de gemeente Harderwijk vast.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Gemeentewet;

  • b.

    Commissie: rekenkamercommissie;

  • c.

    Voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • d.

    College: college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    Rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeente Harderwijk;

  • f.

    Raadsopvolger: een persoon die zich verkiesbaar heeft gesteld op een lijst van een in de raad vertegenwoordigde fractie doch niet verkozen is als raadslid.

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1. Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als de rekenkamercommissie.

  • 2. De rekenkamercommissie bestaat uit maximaal 7 leden.

Artikel 3 Benoeming leden

  • 1. De raad benoemt twee externe leden en maximaal 5 leden van de rekenkamercommissie uit zijn midden of uit de raadsopvolgers.

  • 2. De leden van de rekenkamercommissie die tevens raadsleden of raadsopvolgers zijn, worden voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad aangewezen. De externe leden worden voor een periode van vier jaar aangewezen en worden halverwege een raadsperiode per 1 januari benoemd. Zij kunnen voor een periode van vier jaar worden herbenoemd.

  • 3. De raad benoemt de voorzitter en de vice-voorzitter uit de externe leden van de rekenkamercommissie. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat. Bij ontstentenis van de voorzitter en de vice-voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter dan wel, als meer leden even lang zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

  • 4. Voorafgaand aan de benoeming van de overige leden van de rekenkamercommissie pleegt de raad overleg met de voorzitter en de vice-voorzitter van de rekenkamercommissie.

Artikel 4 Ontslag en non-activiteit

  • 1. De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2. Het lidmaatschap van een raadslid of raadsopvolger eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      aan het einde van een zittingsperiode van de raad;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van de rekenkamercommissie te vervullen.

  • 3. Het lidmaatschap van een raadsopvolger eindigt eveneens bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie.

  • 4. Het lidmaatschap van een extern lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie.

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

  • 5. De raad kan een extern lid van de rekenkamercommissie op non-activiteit stellen: a. wanneer het lid zich in voorlopige hechtenis bevindt; b. wanneer het lid bij nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • c.

      wanneer het lid onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak; d. indien tegen hem een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van feiten of omstandigheden die tot ontslag anders dan de gronden in het vierde of zesde lid, zouden kunnen leiden.

  • 6. De raad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen.

  • 7. De externe leden van de rekenkamercommissie kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen.

Artikel 5 Eed, openbaarheid nevenfuncties, onverenigbare functies

  • 1. Ten aanzien van externe leden zijn de artikelen 12, 81f, eerste lid en 81g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Ten aanzien van raadsopvolgers zijn de artikelen 12, 81f, eerste lid en 81g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing met uitzondering van artikel 81f, eerste lid, onderdeel p.

Artikel 6 Vergoeding voor werkzaamheden van de externe leden van de rekenkamercommissie

  • 1. De voorzitter heeft recht op een vergoeding van een dagdeel voor iedere vergadering van de rekenkamercommissie. Voor zover noodzakelijk heeft de voorzitter daarnaast recht op een uurvergoeding op declaratiebasis tot een maximum van 50 uur per jaar. De vice-voorzitter heeft recht op 50% van de genoemde vergoedingen voor de voorzitter.

  • 2. De externe leden hebben daarnaast recht op een reiskostenvergoeding overeenkomstig de voor raadsleden geldende regeling.

  • 3. De vergoeding genoemd in het eerste en tweede lid komt ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

Artikel 7 Ambtelijk secretaris

.

  • 1.

    De raad benoemt de ambtelijk secretaris.

  • 2.

    De secretaris staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3.

    De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4.

    De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers en verricht onderzoekswerkzaamheden.

Artikel 8 Reglement van orde en gedragscode

  • 1. De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

  • 2. De commissie stelt een gedragscode vast om haar onafhankelijke positie en een integere werkwijze te waarborgen.

  • 3. Zij zendt het reglement en de gedragscode na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad en maakt het bekend op de in artikel 139, tweede lid, bedoelde wijze.

Artikel 9 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast. De commissie stelt jaarlijks een onderzoeksplan vast.

  • 2. Het in het vorige lid bedoelde onderzoeksplan en de onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3. De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, informeert zij de raad over de gronden voor afwijzing.

  • 4. De commissie stelt inwoners van de gemeente Harderwijk jaarlijks voor de vaststelling van het onderzoeksplan in de gelegenheid onderwerpen aan te dragen voor het instellen van een onderzoek.

Artikel 10 Werkwijze

  • 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3. De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen een door de commissie gestelde termijn te verstrekken. De commissie hanteert hiervoor een redelijke termijn.

  • 4. De gemeentesecretaris voorziet in goed overleg met de secretaris van de rekenkamercommissie in de ondersteuning die de commissie noodzakelijk acht voor de uitvoering van de onderzoeken.

  • 5. De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als niet openbaar aanmerken en geheimhouding opleggen overeenkomstig artikel 25 en 86 van de Gemeentewet.

  • 6. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe deskundigen of bureaus inschakelen.

  • 7. De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 8. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 11 Budget

  • 1. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de externe leden;

    • b.

      de ambtelijk secretaris;

    • c.

      interne medewerkers;

    • d.

      externe deskundigen die eventueel door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • e.

      eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 13 Overgangsbepaling

  • 1. De raadsleden worden voor de resterende zittingsduur van de raad benoemd.

  • 2. De externe leden worden vanaf het tijdstip van benoeming door de raad tot 1 januari 2012 benoemd.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de rekenkamercommissie van de gemeente Harderwijk.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Harderwijk in zijn openbare vergadering van 16 juni 2005, onder nummer 46.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

In deze modelverordening is gekozen om de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet is genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. Hiermee willen wij voorkomen dat gemeenten in de verordening een eigen definitie hanteren. Wel wordt in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten. De definitie van het begrip raadsopvolger is aan de VNG-modelverordening toegevoegd.

Artikel 2

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. In deze modelverordening is gekozen voor een rekenkamercommissie met raadsleden en externen. De voorzitter en de vice-voorzitter worden uit de externe leden gekozen. De raad bepaalt zelf hoeveel leden de rekenkamer zal hebben. In deze verordening is de keuze gemaakt om te kiezen voor maximaal zeven leden, dit betekent dat er naast de externe voorzitter en vice-voorzitter, vijf raadsleden of raadsopvolgers mogen worden benoemd, minder is dus eveneens toegestaan. In het reglement van orde van de rekenkamercommissie kan het quorum worden bepaald dat voor vergaderingen van de rekenkamercommissie wordt vereist.

Artikel 3

Anders dan bij de rekenkamer kunnen naast externen ook raadsleden deel uitmaken van de rekenkamercommissie. Uit oogpunt van onafhankelijkheid is er voor gekozen worden dat externen, deelnemen in de rekenkamercommissie. De overige leden zijn raadslid of raadsopvolger. Bij de eventuele benoeming van raadsopvolgers wordt de volgorde op de kieslijst aangehouden. Dit betekent dat naast raadsleden in principe alleen raadsopvolgers voor benoeming als lid van de rekenkamercommissie in aanmerking komen, die als eerstvolgende op de kieslijst na een verkozen raadslid, staan vermeld. Alleen indien deze persoon niet voor benoeming in aanmerking wil komen, kan de volgende op de kieslijst vermelde raadsopvolger voor benoeming in aanmerking komen. De rekenkamercommissie benoemt uit de externe leden de voorzitter en de vice-voorzitter van de rekenkamercommissie. De raad kan zelf bepalen voor welke termijn hij de leden van de rekenkamercommissie benoemt. In het tweede lid is voor een termijn van vier jaar gekozen, hiermee wordt aangesloten bij de zittingsperiode van de raad. Voor de externe leden is gekozen voor benoeming halverwege een raadsperiode per 1 januari om de continuïteit te bevorderen. De leden kunnen worden herbenoemd voor een periode van vier jaar. De voorzitter en de vice-voorzitter wordt een leidende rol gegeven bij de selectie van de overige leden. Namens de raad voert de plaatsvervangend voorzitter van de raad (nestor) hierover overleg met de voorzitter en de vice-voorzitter.

Artikel 4

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties. Hierbij is aangesloten bij de bepalingen die voor de rekenkamer gelden (artikel 81c en 81d Gemeentewet).

Het is niet noodzakelijk om voor raadsleden vast te leggen dat de aanvaarding van een onverenigbare functie reden is voor beëindiging van het lidmaatschap van de rekenkamercommissie, aangezien hiervoor een regeling is getroffen in artikel 13 Gemeentewet.

Artikel 5

De verplichtingen om nevenfuncties openbaar te maken en de eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit de artikelen 81e en 81g van de Gemeentewet. Deze bepalingen worden van overeenkomstige toepassing verklaard op de raadsopvolgers en de externe leden van de rekenkamercommissie. De functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de rekenkamer zijn van overeenkomstige toepassing verklaard op externe leden en raadsopvolgers. Voor raadsopvolgers is een uitzondering gemaakt op artikel 81f, eerste lid, onderdeel p: lid van een commissie van de betrokken gemeente. Reden hiervoor is om mogelijk te maken dat een raadsopvolger zowel lid van een (andere) raadscommissie als van de rekenkamercommissie is. Voor leden van de rekenkamercommissie die tevens raadslid zijn is het niet nodig deze bepalingen van overeenkomstige toepassing te verklaren, aangezien voor hen dergelijke bepalingen al gelden vanwege hun raadslidmaatschap. Deze bepalingen zijn vastgelegd in de Gemeentewet.

Artikel 6

In dit artikel is geregeld dat in een verordening de vergoeding en tegemoetkoming die de leden voor hun werkzaamheden ontvangen, wordt vastgelegd. Deze vergoeding en tegemoetkoming zal voor raadsleden en raadsopvolgers binnen de kaders van artikel 95 tot en met 99 van de Gemeentewet moeten vallen.

Artikel 7

De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een secretaris, die door de raad wordt benoemd. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamercommissie.

Artikel 8

Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde kunnen zaken als de vergoeding, volgorde van aftreden bij een meerhoofdige rekenkamercommissie, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van inwoners om onderzoek te verrichten enzovoorts worden geregeld. Tevens is in dit artikel voorzien in de vaststelling van een gedragscode om de integriteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamercommissie te waarborgen. Beide regelingen worden ter kennis name aan de raad aangeboden en gepubliceerd op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 9

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. Jaarlijks stelt de rekenkamercommissie een onderzoeksplan vast dat ter kennisname aan de raad wordt gezonden. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid van uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaalde gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een gemotiveerd verzoek van de raad, is een gemotiveerde afwijzing op zijn plaats. De rekenkamercommissie informeert de raad over de gronden voor afwijzing. Tevens is voorzien in de mogelijkheid voor inwoners om onderwerpen aan te dragen voor het instellen van onderzoek. Ook hiervoor geldt dat de rekenkamercommissie niet verplicht is te voldoen aan dergelijke verzoeken. Een zorgvuldige communicatie is hierbij van groot belang.

Artikel 10

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. Tevens is voldoende ambtelijke ondersteuning voor de rekenkamercommissie vereist om onderzoeken adequaat uit te kunnen voeren. De gemeentesecretaris en de secretaris voeren hierover overleg. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als niet openbaar worden aangemerkt. Het reguliere regime van openbaarheid en geheimhouding zoals dat geldt voor raadscommissies is op de rekenkamercommissies van toepassing. Hiertoe is een verwijzing opgenomen naar artikel 25 en 86 van de Gemeentewet.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren en bestuurders worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

In aanvulling op de zaken die in dit artikel zijn opgenomen legt de rekenkamercommissie haar werkwijze in haar reglement van orde vast.

Artikel 11

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht. Budgethouder is de griffier, in de praktijk zal de secretaris van de rekenkamercommissie de werkzaamheden ten behoeve van de verantwoording uitvoeren. Jaarlijks legt de rekenkamercommissie via de normale (financiële) informatiecyclus verantwoording af over de besteding van het budget.

Artikel 12

Bij de keuze voor de datum van inwerkingtreding is gekozen voor de datum waarop de verplichting om een rekenkamerfunctie in te stellen, geldt. Met de voorbereidingen voor de instelling van de rekenkamercommissie kan in 2005 worden gestart.

Artikel 13 Om de continuïteit van de werkzaamheden van de rekenkamercommissie te bevorderen worden de externe voorzitter en externe vice-voorzitter op grond van artikel 3, tweede lid, halverwege een raadsperiode per 1 januari benoemd. Om benoeming halverwege een raadsperiode mogelijk te maken is een overgangsbepaling vereist waarin wordt vastgelegd dat de 1e voorzitter en vice-voorzitter voor een periode van twee jaren worden benoemd.

Artikel 14

Dit artikel behoeft geen toelichting.