Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening Sociaal Culturele en Sportieve activiteiten 2004.

Geldend van 23-09-2004 t/m 31-12-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2004

Intitulé

Verordening Sociaal Culturele en Sportieve activiteiten 2004.

De raad van de gemeente Harderwijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 april 2004, nummer 64;

b e s l u i t: vast te stellen de volgende verordening sociaal culturele en sportieve activiteiten 2004

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      rechthebbende: de zelfstandig wonende inwoner van Harderwijk van 18 jaar en ouder, die een inkomen heeft dat gelijk is aan of minder dan 120 % van de voor hem geldende bijstandsnorm, niet zijnde een student;

    • b.

      Burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van Harderwijk.

    • c.

      subsidiejaar: tijdvak van een jaar lopend van 1 januari tot 1 januari van het jaar daarop volgend.

Hoofdstuk 2. Voorzieningen

Artikel 2. Sociaal culturele en sportieve activiteiten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten van deelname aan sociaal culturele en sportieve activiteiten.

  • 2. De bijdrage bedraagt maximaal €160,00 per persoon per subsidiejaar voor alle tot het gezin behorende personen. In afwijking geldt voor kinderen van 12 tot en met 17 jaar een bedrag van maximaal €240,00 per persoon.

  • 3. Voorafgaand aan de aanvraag dient minimaal 12 maanden sprake te zijn van een inkomenssituatie als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder a.

Hoofdstuk 3. Aanvraag en inlichtingen

Artikel 3. Aanvraag

  • 1. Rechthebbende richt zijn aanvraag tot burgemeester en wethouders.

  • 2. Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier.

  • 3. De aanvraag wordt uiterlijk ingediend voor het einde van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen acht weken na het indienen van de aanvraag.

  • 5. De tegemoetkoming wordt per kalenderjaar toegekend.

Artikel 4. Inlichtingenverplichtingen

  • 1. De rechthebbende moet tot en met de derde maand, volgend op het kalenderjaar waarin de aanvraag is ingediend, bewijsstukken van uitgaven beschikbaar houden en desgevraagd ter beschikking stellen.

  • 2. Bij ingebreke blijven van de verantwoording van de uitgaven wordt 100% terugvordering opgelegd.

  • 3. Een rechthebbende die in het subsidiejaar al in aanmerking is gebracht voor een langdurigheidstoeslag of bijzondere bijstand, hoeft geen nadere inlichtingen te verstrekken omtrent inkomen, woon- en leefsituatie.

  • 4. Een rechthebbende die niet valt onder het bepaalde in het derde lid dient inlichtingen te verstrekken over inkomen, woon- en leefsituatie op een door burgemeester en wethouders vastgesteld inlichtingenformulier.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 5. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de rechthebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6. Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 7. Controle

Burgemeester en wethouders zorgen voor een steekproefsgewijze controle van tenminste 15% van het aantal gehonoreerde aanvragen in relatie tot artikel 4 lid 1.

Artikel 8. Indexering

Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks de hoogte van de bijdrage opnieuw vaststellen.

Artikel 9. Onvoorziene situaties

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening Sociaal Culturele en Sportieve activiteiten 2004.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Harderwijk in zijn openbare vergadering van 9 september 2004, onder nummer 64.
De voorzitter,
De griffier,

Bijlage

Eerste Kamer der Staten-Generaal

1

Vergaderjaar 2003-2004

28870

Vaststelling van een wet inzake ondersteuning bij arbeidsinschakeling en verlening van bijstand door gemeenten (Wet werk en bijstand)

28960

Invoering van de Wet werk en bijstand (Invoeringswet Wet werk en bijstand)

B MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 26 september 2003

Blz. 22:

Het gemeentelijk minimabeleid kan meerdere regelingen omvatten, te weten kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen, schuldhulpverlening, maatschappelijke participatie zoals stadspassen en categoriale regelingen die niet onder de bijzondere bijstand vallen. Evenals aan categoriale regelingen die wél onder de bijzondere bijstand vallen, maakt het wetsvoorstel een einde aan de categoriale regelingen die níet onder de bijzondere bijstand vallen. Zoals in de memorie van toelichting is aangegeven, is er op dit punt geen ruimte voor eigen gemeentelijk beleid. Het voorliggende wetsvoorstel brengt geen verandering voor de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen, de schuldhulpverlening en de voorzieningen voor maatschappelijke participatie. Voor de voorzieningen voor maatschappelijke participatie, zoals stadspassen, geldt dat die, evenals in de bestaande situatie, uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele en sportieve activiteiten

Toelichting op de verordening sportieve en culturele activiteiten

Algemeen

Deze verordening regelt voorzieningen op sociaal cultureel en sportief gebied. Deze verordening is terug te voeren op beantwoording door de minister van Sociale Zaken van vragen van de Eerste Kamer (zie bijlage).

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Minima met een inkomen tot en met 120 % van de voor hen geldende bijstandsnorm kunnen in aanmerking komen voor een voorziening. Studenten vallen niet onder het begrip rechthebbende.

Artikel 2. Sociaal culturele en sportieve activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor sociaal culturele en sportieve activiteiten. Deze activiteiten moeten in georganiseerd verband plaats vinden. De rechthebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze activiteiten. Per persoon verstrekken burgemeester en wethouders maximaal €160,00 per subsidiejaar. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden. Voor kinderen van 12 tot en met 17 jaar geldt een afwijkend bedrag, zijnde €240,00 per subsidiejaar, daar zij doorgaans aan beduidend meer activiteiten deelnemen dan gemiddeld het geval is.

Artikel 4. Inlichtingenverplichtingen

Artikel 7. Controle

Bij vijftien procent van de gerechtigden worden in een steekproef de bonnen gecontroleerd. Het percentage van 15 is nodig om te komen tot een statistisch verantwoorde steekproef. Daartoe dient rechthebbende bewijsstukken (bonnen en lidmaatschapsbewijzen) maximaal 15 maanden beschikbaar te houden en desgevraagd beschikbaar te stellen. Tot en met de derde maand, volgend op het kalenderjaar waarin de aanvraag is ingediend, moet belanghebbende bewijsstukken van uitgaven kunnen overleggen.