Regeling vervallen per 31-12-2003

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN DE BAATBELASTING VI

Geldend van 01-01-2002 t/m 30-12-2003

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN DE BAATBELASTING VI.

De gemeente stelt de verordening op de heffing en invordering van de baatbelasting VI vast.

Artikel 1 Voorwerp der belasting

Terzake van de gebouwde onroerende zaken, die zijn gelegen in de onmiddellijke nabijheid van en zijn gebaat door de van gemeentewege aangelegde, in rood op de bij deze verordening behorende tekening aangegeven riolering in Hierden wordt, ter verkrijging van een billijke bijdrage in de daarmee verband houdende kosten, een directe belasting geheven. Gew. rb. 15 oktober 1992.

Artikel 2 Heffingsvorm

De belasting wordt, behoudens in geval van heffing ineens overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting over de belastingjaren 1979 tot en met 2003.

Artikel 3 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 4 Belastingplichtige

  • 1. De in artikel 1 bedoelde belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar van de onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Belastinggrondslag

  • 1. De belasting wordt berekend naar het aantal gebruikseenheden, waaruit elk van de in artikel 1 bedoelde gebouwde onroerende zaken op 1 januari van het belastingjaar bestaat.

  • 2. Onder een gebruikseenheid wordt verstaan: een gebouwd eigendom met zijn gebouwde aanhorigheden;

    • a.

      indien gedeelten van de in letter a bedoelde eigendommen blijkens hun indeling zijn bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt:

    • b.

      elk als zodanig bestemd gedeelte.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt, indien de gebouwde onroerende zaak deel uitmaakt van een vakantiebedrijf en ten dienste staat aan personen die aldaar tegen betaling van een vergoeding in welke vorm dan ook, verblijf houden met overnachten, voor de bepaling van het aantal gebruikseenheden uitgegaan van het op 1 januari van het belastingjaar aanwezige aantal onderkomens waarin zulk een verblijf mogelijk is en/of het aantal onderkomens waarvoor op 1 januari van het belastingjaar vergunning ingevolge de verordening op de kampeerplaatsen en op de kampeermiddelen is verleend.

  • 4. Voor de toepassing van het derde lid wordt elk vol aantal van zes onderkomens gelijk gesteld met een gebruikseenheid. Gew. rb. 15 oktober 1992.

Artikel 6 Tarief jaarlijkse belasting

De belasting bedraagt € 21,55 per gebruikseenheid.

Artikel 7 Heffing ineens

  • 1. Op schriftelijk, bij burgemeester en wethouders in te dienen verzoek van de belastingplichtige wordt voor de ten tijde van de indiening van het verzoek nog niet aangevangen belastingjaren de belasting ineens geheven.

  • 2. De bij heffing-ineens te betalen som wordt bepaald op de contante waarde, berekend naar een rentevoet van 8½% per jaar, van de na het jaar, waarin heffing-ineens plaats vindt, nog te verschijnen belastingbedragen.

Artikel 8 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven wegens:

  • a.

    de gebouwde onroerende zaken, waarvoor krachtens de daartoe bestaande regelingen geen vergunning tot aansluiting op de riolering kan worden verleend;

  • b.

    de gebouwde onroerende zaken, waarvoor reeds op andere wijze dan door belastingheffing op grond van deze verordening een bijdrage in de kosten van de in artikel 1 genoemde voorziening is of wordt betaald.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Betaling

De belasting is invorderbaar in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

Artikel 11 Nakoming van verplichtingen

Vervallen.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van deze baatbelasting.

Artikel 11a Verzending van aanslagen

Vervallen.

Artikel 11b Machtiging tot overdracht van bevoegdheden

Vervallen.

Artikel 12 Verlenen van kwijtschelding

Van de in artikel 1 genoemde belasting wordt geen kwijtschelding, als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221), verleend. Gew. dec. '90.

Artikel 13 Berekening invorderingsrente

Vervallen.

Artikel 13 Naam verordening

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening baatbelasting VI".

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die waarop de Koninklijke goedkeuring schriftelijk ter kennis van burgemeester en wethouders wordt gebracht, met dien verstande dat deze voor het eerst wordt toegepast over het belastingjaar 1979.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Harderwijk in zijn openbare vergadering van
20 april 1978, onder nummer 87 en gewijzigd bij
raadsbesluiten van 21 juni 1978, 27 augustus
1987, 20 december 1990, 15 oktober 1992 en
16 december 1993, 19 december 1996,
onder nummer 105g, 20 november 1997,
onder nummer 63 19 maart 1998, nr. 15 en 20 december 2001, nr 80a