Regeling vervallen per 09-06-2017

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015

Geldend van 31-12-2015 t/m 08-06-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015

De raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.

overwegende, dat in zowel het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden als het rechtspositiebesluit wethouders is bepaald dat de raad voor een aantal voorzieningen een verordening dient vast te stellen;

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

besluit vast te stellen de volgende verordening

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Burgerlid: een vertegenwoordiger van een fractie in De ontmoeting of Het Debat, niet zijnde een raadslid, die als zodanig door de raad is benoemd;

b. Commissie: een commissie ingesteld op grond van de artikelen 82, 83 of 84 van de Gemeentewet;

c. Commissielid: het lid van een commissie als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

d. Debat: de vergadering waarin raadsleden, respectievelijk burgerleden, met het college en ambtenaren onder meer de raadsvoorstellen bespreken;

e. Gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102

f. Griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

g. Ontmoeting: de vergadering waarin raadsleden, respectievelijk burgerleden, collegeleden en medewerkers van de ambtelijke organisatie in gesprek gaan met belangstellenden; met inwoners en vertegenwoordigers van bedrijven en maatschappelijke organisaties en overige belangstellenden over allerlei onderwerpen;

h. Raadslid, lid van de gemeenteraad;

i. Rechtspositiebesluit wethouders: het koninklijk besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

j. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb.244;

k. Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

l. Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr.AB93/U280, Stcrt.56:

m. Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, AD94/U1011,Stcrt 181;

n. Verplaatskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van vastgestelde bedrag van de voor de gemeente geldende gemeenteklasse bedrag.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1 De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan vastgestelde het bedrag van de voor de gemeente geldende gemeenteklasse, vermeld in tabel II van het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2 Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan de voor gemeente geldende gemeenteklasse, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1 Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2 De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten en verblijfkosten

  • 1 Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    a. Bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    b. Bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Buitenlandse excursie of reis

  • 1 De gemeenteraad kan een delegatie uit de gemeenteraad of een raadscommissie toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland als deze door of vanwege de gemeente wordt georganiseerd. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2 De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 7 Scholing

  • 1 De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2 Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 8 I-pad ten behoeve van papierloos vergaderen

  • 1 Het college stelt het raadslid ten laste van de gemeente -voor de uitoefening van het raadslidmaatschap- een I-pad in bruikleen ter beschikking.

  • 2 Het raadslid ondertekent voor de bruikleen van de I-pad een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3 Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 9 Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964, wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 28a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 10 Fietsregeling

  • 1 Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2 Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor werkzaamheden bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheiduitkering

  • 1 In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2 In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 1 Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

Artikel 14 Ziektekostenvergoeding

  • 1 Het raadslid ontvangt jaarlijks de tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2 In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt hij een tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 3 De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 15 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 1 De artikelen 2 tot en met 4, 8 tot en met 11 en 13 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft  bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2 De artikelen 1 tot en met 8, 10 tot en met 1 van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft gekregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 16 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag van de voor de gemeente geldende gemeenteklasse, vermeld in artikel 25 van het rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 17 Reiskosten woon-werkverkeer

De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 18 Zakelijke reiskosten

  • 1 Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 16, vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 16 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt. De vergoeding betreft:

    a. Bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

    b. Bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

    c. Een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten.

  • 2 Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 19 Buitenlandse dienstreis

  • 1 Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte  noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2 Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 20 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1 De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden komen voor rekening van de gemeente.

  • 2 De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van de wethouder.

Artikel 21 I-pad ten behoeve van papierloos vergaderen

  • 1 Aan de wethouder wordt- ten laste van de gemeente- voor de uitoefening van het wethouderschap een I-pad in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2 De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3 Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 22 Mobiele telefoon

  • 1 Aan de wethouder wordt voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2 De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3 Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 23 Fietsregeling

  • 1 De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2 Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 24 Reis- en pensioenkosten en verhuiskosten bij benoeming

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeenteraad aanspraak op vergoeding van:

a. Reis- en pensioenkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de regeling rechtspositie wethouders;

b. Verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 25 Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 26 vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1 De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en subcommissie bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het voor de gemeente geldende klasse vastgestelde maximum.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3 Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    a. Als raadslid of wethouder;

    b. Uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    c. Als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk  belang dient;

    d. Burgerleden die deelnemen aan de vergadering De Ontmoeting.

  • 4 De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid in voorkomende gevallen een hogere vergoeding vaststellen, ten aanzien van:

    a. Een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en;

    b. Een lid van de commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 27 Reis- en verblijfkosten

  • 5 Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid als ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft:

    a. Bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    b. Bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de regeling rechtspositie wethouders.

  • 6 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 28 buitenlandse excursie of reis

  • 1 De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3 De in redelijkheid  gemaakte reis- en verblijfskosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 29 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1 De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2 Het commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres of seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap.

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 30 betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door;

a. Betaling uit eigen middelen; of

b. Rechtstreeks toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 31 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1 Voor de vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 5,6,17,18,23 en 25 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen zijn betaald.

  • 2 Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen 2 maanden ingediend, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken. Hierbij geldt voor het indienen:

    a. Indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris;

    b. Indien het een raadslid of commissielid betreft bij de griffie of een door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 32 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1 De vergoeding van kosten in de artikelen 7,17,18,19,23 en 25 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2 Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3 Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 1 maand ingediend. Hierbij geldt voor het indienen

    a. Indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris;

    b. Indien het een raadslid of commissielid betreft bij de griffie of een door hem aangewezen ambtenaar.

Hoofdstuk VI Citeerartikel en inwerkingtreding

Artikel 33 Intrekken oude regeling

Met de vaststelling van deze verordening worden de regeling reiskostenvergoeding Burgemeester en wethouders (versie 2/maart 2006) en de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden (1 oktober 1995) ingetrokken.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015’.

Artikel 35 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015.