Verordening Bedrijveninvesteringszone Nieuweweg

Geldend van 23-11-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening Bedrijveninvesteringszone Nieuweweg

De raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 september 2017;

gelet op artikel 1, eerste, derde en vierde lid, 2, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 3, eerste lid en 7, eerste en vierde lid, van de Wet op de Bedrijveninvesteringszones, de Algemene wet bestuursrecht;

gezien de tussen de gemeente Hardinxveld-Giessendam en de BIZ Stichting Nieuweweg (B.S.N) (hierna: de stichting) gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 17 oktober 2017;

besluit:

vast te stellen de

Verordening Bedrijveninvesteringszone Nieuweweg

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    Bedrijveninvesteringszone (afgekort: BIZ): het bij deze Verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze Verordening behorende en daarvan deeluitmakende kaart.

  • 2.

    Wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones.

  • 3.

    Verordening: de Verordening Bedrijveninvesteringszone Nieuweweg.

  • 4.

    BIZ-bijdrage: hetgeen daaronder in de Wet en Verordening wordt verstaan.

  • 5.

    BIZ-subsidie: de op basis van de Verordening en de Wet te verlenen subsidie.

  • 6.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hardinxveld-Giessendam.

  • 7.

    Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Hardinxveld-Giessendam en de BIZ Stichting Nieuweweg (B.S.N.) gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 17 oktober 2017

HOOFDSTUK II BELASTINGBEPALINGEN

Artikel 2 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 3 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam 'BIZ-bijdrage' wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van de eigenaren, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de BIZ gelegen belastingobject.

  • 2.

    Als eigenaar wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

  • 2.

    Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen, dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • 3.

    Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

    • b.

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d.

      één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

    • e.

      natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

    • f.

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g.

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • h.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • i.

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • j.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen;

    • k.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht;

    • l.

      begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • m.

      werken die bestemd zijn voor de elektriciteitsvoorziening (trafo’s) en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1.

    De BIZ-bijdrage bedraagt per belastingobject, per jaar:

Staffel

WOZ-waarde

Tarief

1

€ 0 t/m € 200.000

€175,00

2

€ 200.001 t/m € 300.000

€ 270,00

3

€ 300.001 t/m € 400.000

€ 360,00

4

€ 400.001 t/m € 500.000

€ 450,00

5

€ 500.001 t/m € 800.000

€ 720,00

6

€ 800.001 t/m € 1.000.000

€ 910,00

7

€ 1.000.001 t/m € 1.500.000

€ 1550,00

8

€ 1.500.001 t/m € 2.000.000

€ 2550,00

9

Meer dan € 2.000.000

€ 3000,00

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage worden ingesteld voor een periode van vijf jaar.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

HOOFDSTUK III SUBSIDIEBEPALINGEN

Artikel 12 Aanwijzing stichting

De BIZ Stichting Nieuweweg (B.S.N.) wordt aangewezen als stichting als bedoeld in artikel 7 van de Wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

Artikel 13 Subsidieverlening

  • 1.

    De subsidie wordt jaarlijks verstrekt aan de stichting bedoeld in artikel 12, voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 2.

    De subsidie wordt bepaald op de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen verminderd met de perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen zoals opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 3.

    Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.

Artikel 14 Subsidievaststelling

In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere eisen gesteld omtrent bevoorschotting, vaststelling en verrekening van meer- of minderopbrengsten van de ontvangen BIZ-bijdragen.

Artikel 15 Melding van relevante wijzigingen

De stichting als bedoeld in artikel 12. stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

  • 1.

    meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie;

  • 2.

    een wijziging van de statuten;

  • 3.

    verandering of beëindiging van activiteiten.

HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 en 5 van de Wet is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Bedrijveninvesteringszone Nieuweweg’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 oktober 2017.

De voorzitter,

Dirk Heijkoop

De griffier,

Annemarie van der Ploeg

Bijlage 1: kaart van het als bedrijveninvesteringszone aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven als bedoeld in artikel 1, lid 6, van deze verordening.

afbeelding binnen de regeling