Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en invordering van haven- en kadegeld 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van haven- en kadegeld 2021

De raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2020

gelet op de artikelen 216 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende

Verordening op de heffing en invordering van haven- en kadegeld 2021

Artikel 1 Aard der belasting, belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam havengeld wordt een recht geheven ter zake van het gebruik van de haven, ankerboeien, kaden, palen en andere ten gerieve van de scheepvaart gemaakte gemeentewerken, welke in beheer en onderhoud zijn bij de gemeente.

  • 2.

    Onder de naam kadegeld wordt een recht geheven ter zake van het gebruik van de kaden, het plaatsen, leggen of opslaan van goederen, materialen of voorwerpen op openbare grond van de gemeente, behorende tot de gemeentelijke kade- en havenwerken.

Artikel 2 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Vaartuig: Een drijvend lichaam, dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen.

  • 2.

    Meetbrief: Het document, als bedoeld in artikel 782, vierde lid van het Wetboek van Koophandel juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stbl. 548 (Besluit binnenschependocumenten).

  • 3.

    Laadvermogen: Het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het vaartuig bij de grootst toegelaten diepgang en die van het ledige vaartuig.

  • 4.

    Oppervlakte: Het product van de grootste lengte en de grootste breedte van het vaartuig.

  • 5.

    Lengte: De grootste lengte van het vaartuig.

  • 6.

    Havenmeester: De ambtenaar aan wie het toezicht op de havens en kaden is opgedragen of zijn plaatsvervanger.

  • 7.

    Tabel: De bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Havengeld

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar, de bewoner van het vaartuig, degene die het vaartuig heeft gecharterd of degene, die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt, met dien verstande dat betaling door de één de anderen bevrijdt.

Artikel 4 Heffingsgrondslag

  • 1.

    Grondslagen voor de berekening van het havengeld zijn:

    • a.

      voor vrachtschepen: het laadvermogen van het vaartuig, uitgedrukt in tonnen;

    • b.

      voor passagiersschepen, pontons en baggermaterieel: de oppervlakte van het vaartuig, uitgedrukt in vierkante meters;

    • c.

      voor woonschepen: de lengte, uitgedrukt in meters van het woonschip;

    • d.

      voor roeiboten, kano's en pleziervaartuigen: de aard en de lengte, uitgedrukt in meters van het vaartuig,

  • zoals deze blijken uit de meetbrief of ambtshalve worden vastgesteld.

  • 2.

    In de tabel is per soort vaartuig aangegeven welke maatstaf van heffing van toepassing is.

Artikel 5 Tarieven

Het havengeld wordt geheven naar de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel, zulks met inachtneming van daarin gegeven aanwijzingen en van het bepaalde in artikel 6.

Artikel 6 Tarieftoepassing

Voor de toepassing van de tarieven:

  • 1.

    geldt als laadvermogen in tonnen van een vaartuig, het aantal tonnen zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 2.

    wordt voor de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de lengte over alles en de grootste breedte, mits deze blijken uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 3.

    wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 4.

    wordt, in afwijking van het in sub 1. tot en met 3. bepaalde, het laadvermogen in tonnen dan wel de grootste breedte en/of de grootste lengte over alles ambtshalve vastgesteld indien de in de sub 1. tot en met 3 bedoelde meetbrief niet wordt overgelegd of indien deze de vereiste gegevens niet vermeldt;

  • 5.

    wordt een gedeelte van een eenheid van inhoud, van massa, van oppervlakte of van lengte voor een volle eenheid gerekend;

  • 6.

    wordt de termijn steeds op de kortste van de in de tabel voor het betreffende soort vaartuig genoemde termijnen gesteld, tenzij voor een langere termijn aangifte is gedaan;

  • 7.

    keuze voor de voldoening van het havengeld bij abonnement geeft geen recht op een gereserveerde plaats in de haven.

Artikel 7 Vrijstellingen

Geen havengeld wordt geheven van:

  • 1.

    vaartuigen in directe dienst van het rijk, voor zover vrijstelling krachtens wettelijk voorschrift moet worden verleend;

  • 2.

    vaartuigen in gebruik bij het Koninklijk Huis;

  • 3.

    roeiboten, behorende tot vaartuigen, waarvoor havengeld wordt geheven;

  • 4.

    vaartuigen, welke ten gevolge van ijsgang of andere weersomstandigheden gedwongen zijn in de haven te verblijven.

  • De aanvang en de beëindiging van de 'toestand van ijsgang of andere weersomstandigheden' wordt door de havenmeester naar de omstandigheden beoordeeld;

  • 5.

    sleep- en duwboten, die vaartuigen in de haven brengen of daaruit halen, tenzij de sleep- en duwboten langer dan zes uren in de haven verblijven;

  • 6.

    vaartuigen, die minder dan twee achtereenvolgende uren gebruik maken van een ligplaats, mits deze tijd uitsluitend wordt benut om in de gemeente inkopen te doen of zaken af te handelen, niet laden of lossen en geen andere personen dan gezinsleden van de opvarenden of personeel in- of ontschepen;

7. hospitaalschepen of schepen die als zodanig dienst doen.

Kadegeld

Artikel 8 Belastingplicht

De rechten worden geheven van de lader of de losser van de goederen, dan wel van de beheerder van de goederen.

De belastingplichtigen zijn ieder hoofdelijk voor het gehele bedrag van de belastingschuld aansprakelijk, met dien verstande, dat betaling door de één de anderen bevrijdt.

Artikel 9 Heffingsgrondslag

  • 1.

    Grondslagen voor de berekening van het kadegeld zijn:

    • a.

      het gewicht en de soortelijke massa van de geladen of geloste goederen, materialen en/of voorwerpen;

    • b.

      de oppervlakte van de met de goederen, materialen en/of voorwerpen in beslag genomen oppervlakte;

    • c.

      de tijdsduur waarvoor toestemming is verleend voor de op de kade geplaatste werktuigen of installaties.

  • 2.

    In de tabel is voor de goederen, materialen, voorwerpen, werktuigen en installaties aangegeven welke maatstaf van heffing van toepassing is.

Artikel 10 Tarieven

Het kadegeld wordt geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel, zulks met inachtneming van daarin gegeven aanwijzingen en van het bepaalde in de artikelen 11 en 12.

Artikel 11 Tarieftoepassing

Voor de toepassing van de tarieven:

  • 1.

    wordt een gedeelte van een eenheid van gewicht, oppervlakte of tijdsduur voor een volle eenheid gerekend;

  • 2.

    wordt de termijn steeds op de kortste van de in de tabel genoemde termijnen gesteld, tenzij voor een langere termijn aangifte is gedaan.

Artikel 12 Gebruik gemeentetrechter

  • 1.

    Vaartuigen met een laadvermogen van maximaal 250 ton moeten -de zondag en een algemeen erkende feestdag niet meegerekend- zijn gelost binnen 24 uren na het tijdstip waarop het gebruik van de gemeentetrechter een aanvang neemt.

  • 2.

    Vaartuigen met een verplaatsing van meer dan 250 ton moeten -de zondag en een algemeen erkende feestdag niet meegerekend- zijn gelost binnen tweemaal 24 uren na het tijdstip waarop het gebruik van de gemeentetrechter een aanvang neemt.

Invordering

Artikel 13 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende nota, kennisgeving of ander schriftuur waarin het bedrag van het recht is vermeld.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen de modellen van de in dit artikel bedoelde bescheiden vast.

  • 3.

    Verschuldigde bedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 14 Tijdstip van betaling en aanvang belastingplicht

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 13, schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

  • 3.

    Het havengeld is verschuldigd zodra het in artikel 1, eerste lid, bedoelde gebruik of genot begint.

  • 4.

    Het kadegeld is verschuldigd zodra het in artikel 1, tweede lid, bedoelde gebruik begint.

Artikel 15 Restitutie en overschrijving

  • 1.

    Gehele of gedeeltelijke buitendienststelling van een vaartuig gedurende de loop van een kalenderjaar geeft geen recht op vermindering of teruggave van verschuldigd of betaald havengeld bij abonnement.

  • 2.

    Indien een vaartuig van blijvende aard wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt het voor het vervangende vaartuig over de nog niet verstreken maanden van de lopende termijn betaalde havengeld op verzoek van de belastingplichtige verrekend met het verschuldigde havengeld over die maanden van het vervangende vaartuig, met dien verstande dat, indien het laatstgenoemde havengeld lager is dan het betaalde, teruggaaf van het verschil niet plaatsvindt.

  • 3.

    Het na toepassing van de in het vorige lid bedoelde verrekening verschuldigde bedrag moet binnen veertien dagen na de vervanging overeenkomstig de aangifte worden betaald.

Artikel 16 Kwijtschelding van rechten

Kwijtschelding, als genoemd in artikel 26 van de Invorderingswet 1990, wordt niet verleend voor de haven- en kadegelden, geheven krachtens deze verordening.

Artikel 17 Inwerkingtreding, citeerartikel

  • 1.

    De “Verordening haven- en kadegeld 2020”, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2021, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening haven- en kadegeld 2021".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam van 17 december 2020.

De griffier, De voorzitter,

A. van der Ploeg D.A. Heijkoop

TARIEVENTABEL behorende bij de "Verordening haven- en kadegelden 2021", vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2020.

HAVENGELDEN (exclusief btw)

A

LADEN OF LOSSEN - heffingsgrondslag: laadvermogen

Het havengeld bedraagt voor vrachtschepen, die geheel of gedeeltelijk laden en/of lossen voor een onafgebroken verblijf in de haven:

a.

van ten hoogste 2 dagen, de dag van aankomst niet meegerekend, per ton laadvermogen

€ 0,202

b.

van ten hoogste 7 dagen per ton laadvermogen

€ 0,221

c.

van ten hoogste 2 weken per ton laadvermogen

€ 0,258

d.

bij abonnement per kwartaal per ton laadvermogen

€ 1,768

(8 x tarief b)

e.

bij abonnement per kalenderjaar per ton laadvermogen

€ 6,630

(30 x tarief b)

B.

NIET LADEN OF LOSSEN - heffingsgrondslag: laadvermogen.

Het havengeld bedraagt voor vrachtschepen, die niet geheel of niet gedeeltelijk laden en/of lossen, voor een onafgebroken verblijf in de haven:

a.

van ten hoogste 40 uren per ton laadvermogen

€ 0,077

b.

van ten hoogste 7 dagen per ton laadvermogen

€ 0,144

c.

van ten hoogste 2 weken per ton laadvermogen

€ 0,221

d.

bij abonnement per kwartaal per ton laadvermogen

€ 0,864

(6 x tarief b)

e.

bij abonnement per kalenderjaar per ton laadvermogen

€ 2,880

(20 x tarief b)

C.

IN- OF ONTSCHEPEN VAN PASSAGIERS - heffingsgrondslag: oppervlakte.

Het havengeld bedraagt voor passagiersschepen, die passagiers in- of ontschepen, voor een onafgebroken verblijf in de haven:

a.

van ten hoogste 2 dagen, de dag van aankomst niet meegerekend, per m² oppervlakte

€ 0,202

b.

van ten hoogste 7 dagen, per m² oppervlakte

€ 0,221

D.

PASSAGIERSSCHEPEN, PONTONS - heffingsgrondslag: oppervlakte.

Het havengeld bedraagt voor pontons, bergings-, heffings-, bagger- en dergelijk drijvend materiaal alsmede voor passagiersschepen die geen passagiers in- of ontschepen, sleep- en duwboten en kleine vaartuigen, voor een onafgebroken verblijf in de haven:

a.

van ten hoogste 7 dagen per m² oppervlakte

€ 0,144

b.

van ten hoogste 2 weken per m² oppervlakte

€ 0,221

c.

bij abonnement per kalenderjaar per m² oppervlakte

€ 2,880

(20 x tarief a)

E.

ROEI-, SPEED- EN MOTORBOTEN EN PLEZIERVAARTUIGEN TOT EEN LENGTE VAN 6 METER - heffingsgrondslag: de aard van het vaartuig.

a.

per kalendermaand

€ 22,275

b.

per kalenderkwartaal

€ 53,055

c.

per kalenderjaar

€ 150,402

F.

MOTORBOTEN EN PLEZIERVAARTUIGEN MET EEN LENGTE VAN 6 METER OF MEER - heffingsgrondslag: de lengte in meters.

Het havengeld bedraagt voor motorboten en pleziervaartuigen met een lengte van 6 meter of meer, voor een onafgebroken verblijf in de haven:

a.

van ten hoogste 7 dagen

€ 15,059

b.

te verhogen met voor elke meter meer lengte per m¹

€ 2,384

G.

WEEKENDTARIEF - heffingsgrondslag: laadvermogen, oppervlakte.

Het havengeld bedraagt voor vaartuigen die tussen vrijdagmiddag 16.00 uur en maandagmorgen 08.00 uur en niet geheel of gedeeltelijk laden of lossen, geen passagiers in- of ontschepen.

Voor vrachtschepen per ton laadvermogen:

a.

per weekend

€ 0,077

b.

bij abonnement per kalenderkwartaal

€ 0,616

(8 x tarief a)

Voor passagiersschepen, sleep- en duwboten per m² oppervlakte:

a.

per weekend

€ 0,075

b.

bij abonnement per kalenderkwartaal

€ 0,616

(8 x tarief a)

H.

WOONSCHEPEN - heffingsgrondslag: lengte.

Het havengeld bedraagt voor woonschepen, voor een onafgebroken verblijf in de haven:

a.

van één maand of een gedeelte daarvan, per m¹ lengte

€ 4,843

b.

van één kwartaal of een gedeelte daarvan, per m¹ lengte

€ 9,686

(2 x tarief a)

c.

van één kalenderjaar, per m¹ lengte

€ 29,058

(6 x tarief a)

KADEGELDEN (exclusief btw)

I.

LADEN OF LOSSEN VAN VAARTUIGEN - heffingsgrondslag: het gewicht van de geloste of geladen goederen, materialen of voorwerpen.

Het havengeld bedraagt voor woonschepen, voor een onafgebroken verblijf in de haven:

a.

Het kadegeld bedraagt bij het gebruik van de kade ten behoeve van het geheel of gedeeltelijk laden of lossen van vaartuigen per 1000 kg geladen of geloste goederen, voorwerpen of materialen zonder gebruikmaking van de gemeentelijke lostrechter en met een soortelijke massa van minder dan 2,5 kg/dm3

€ 0,163

met een minimum per vaartuig van

€ 14,808

b.

Het kadegeld bedraagt bij het gebruik van de kade ten behoeve van het geheel of gedeeltelijk laden of lossen van vaartuigen per 1000 kg geladen of geloste goederen, voorwerpen of materialen waarvan de soortelijke massa 2,5 kg/dm3 of meer bedraagt

€ 1,630

(10 x tarief a)

met een minimum per vaartuig van

€ 14,808

J.

INGEBRUIKNEMING KADE - heffingsgrondslag: de in gebruik genomen oppervlakte.

a.

Het kadegeld bedraagt bij het gebruik van de openbare kade ten behoeve van het daarop doen verblijven van goederen, materialen en/of voorwerpen, die niet op dezelfde dag zijn weggevoerd of opgeruimd, voor elke in gebruik genomen vierkante meter per kalenderweek of gedeelte daarvan

€ 0,749

met een minimum per vaartuig van

€ 14,808

K.

GEBRUIK GEMEENTETRECHTER - heffingsgrondslag: het gewicht van de geloste materialen alsmede de tijdsduur.

a.

Het kadegeld bedraagt bij het gebruik van de op de openbare kade geplaatste gemeentelijke trechter ten behoeve van het lossen van vaartuigen per 1000 kg, inclusief de onder I. verschuldigde rechten

€ 0,325

met een minimum per vaartuig van

€ 14,808

b.

Op de in het eerste lid genoemde bedragen wordt een toeslag geheven van voor elke dag meer of gedeelte daarvan dat voor het lossen van het vaartuig wordt gebruik gemaakt van de gemeentetrechter dan is toegestaan ingevolge het bepaalde in artikel 12.

€ 59,774

L.

HET PLAATSEN VAN HULPMIDDELEN - heffingsgrondslag: tijdsduur.

Bij het op de kade plaatsen van hulpmiddelen, zoals transportbanen, los- en laadkranen, lostrechters en dergelijke inrichtingen voor het laden en/of lossen van vaartuigen, na verkregen toestemming van de havenmeester, per inrichting:

a.

per dag of gedeelte daarvan

€ 17,798

b.

per kalendermaand

€ 177,980

(10 x tarief a)

c.

per kalenderjaar

€ 1.067,880

(6 x tarief b)

Behorende bij de Verordening Haven- en Kadegeld 2021, vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2020

De griffier, De voorzitter,

A. van der Ploeg D.A. Heijkoop