Verordening vaarwegen Hardinxveld-Giessendam

Geldend van 16-01-1991 t/m heden

Intitulé

Verordening vaarwegen Hardinxveld-Giessendam

De raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;overwegende, dat het uit een oogpunt van openbare orde en veiligheid alsmede ter bescherming van het milieu en het natuurschoon gewenst is voorschriften vast te stellen betreffende het verkeer te water op alle openbare wateren ten aanzien waarvan krachtens het Binnenvaartpolitiereglement de publiekrechtelijke bevoegdheid bij de gemeente berust;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 augustus 1990, no. 4970;gelet op artikel 168 van de gemeentewet;b e s l u i tvast te stellen de volgende Verordening, regelende het gebruik van openbare wateren in de gemeente Hardinxveld-Giessendam

Artikel 1 Algemene bepalingen en definities

  • 1 In deze verordening wordt verstaan:a. vaartuig : alle soorten varende en drijvende voorwerpen -met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing- tot de vaart gebruikt, geschikt of bestemd, alsmede een zodanig voorwerp dat in aanbouw is, blijvend of tijdelijk de mogelijkheid om te varen heeft verloren of tijdelijk zijn oorspronkelijke bestemming heeft verloren;b. motorvaartuig : elk vaartuig dat uitsluitend of mede door een mechanische kracht op of aan dat vaartuig aanwezig, of door of mede door een opduwer of sleper wordt voortbewogen of bestemd is op een zodanige wijze te worden voortbewogen; een vaartuig dat door middel van zijn zeilen wordt voortbewogen en tegelijkertijd zijn motor gebruikt, is een motorvaartuig;c. snelle motorboot : een race-, glij- of speedbootvaartuig dan wel een soortgelijk vaartuig, dat met een mechanische aandrijving een snelheid van meer dan 16 km per uur kan bereiken;d. motorisch apparaat : elk apparaat, dienende voor het zich met rechtstreekse bediening en besturing daarvan voortbewegen door of over het water;e. roei- of visbootje : een vaartuig, kennelijk ingericht om niet door windkracht of mechanische kracht te worden voortbewogen;f. drijvend voorwerp : een bouwsel dat geschikt is gemaakt om te water te worden verplaatst en dat geen vaartuig of drijvende inrichting is;g. bedrijfsvaartuig : een vaartuig waarin of waarmede een bedrijf of beroep wordt of kan worden uitgeoefend;h. woonvaartuig : een vaartuig, uitsluitend of in hoofdzaak als woning gebezigd of tot woning bestemd;i. haven : een tot duurzame exploitatie bestemde accommodatie zowel te land en/of te water; waar gelegenheid wordt geboden tot het ter plaatse al of niet onder toezicht gedurende langere tijd achterlaten van zijn vaartuig en ongeacht of met die exploitatie al dan niet het maken van winst wordt beoogd;j. eigenaar van een : degene die bij het Rijkskadaster bekend staat als volle eigenaar of als perceel opstalhouder, erfpachter of vruchtgebruiker van een perceel;k. gebruiker : een huurder, pachter of andere gebruiker hoe ook genaamd van een perceel;l. B. en W. : het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam;m. ankeren : het laten vallen van het anker met als doel met een boot ligplaats in te nemen.

  • 2 In deze verordening wordt met een bestuurder van een snelle motorboot gelijkgesteld degene, die zich door middel van een motorisch apparaat door of over het water voortbeweegt.

  • 3 Onder oevers zijn mede begrepen de oeverbeschermingen en de daarvan deel uitmakende beplantingen.

  • 4 Deze verordening is van toepassing op de Buiten-Giessen en de Karnemelksloot.

Artikel 2 Woonvaartuigen cum annexis

  • 1 Het is verboden binnen het toepassingsgebied van de verordening:a. met een woonvaartuig ligplaats in te nemen of te hebben in de wateren dan wel als eigenaar of gebruiker van een perceel toe te laten dat dit gebeurt;b. met een vaartuig, dat bestemd is voor de sloop ter plaatse of elders, ligplaats in te nemen of te hebben in de wateren dan wel als eigenaar of gebruiker van een perceel toe te laten dat dit gebeurt.

  • 2 Het verbod in het eerste lid, onder a. geldt niet voor woonvaartuigen die zich bevinden op een met toepassing van artikel 31 van de Wet op Woonwagens en Woonschepen aangewezen verblijfplaats.

  • 3 Het is verboden binnen het toepassingsgebied van de verordening vaartuigen te bouwen, te verbouwen of te slopen, behoudens binnen de daartoe op grond van andere wettelijke voorschriften bestemde en als zodanig in gebruik zijnde inrichtingen.

  • 4 Het is verboden zich zonder vergunning van burgemeester en wethouders met een vaartuig binnen de wateren op te houden tot het drijven van handel.

Artikel 3 Innemen ligplaatsen

  • 1 Het is verboden binnen het toepassingsgebied van de verordening buiten de havens als in artikel 1 bedoeld met een vaartuig langer dan drie achtereenvolgende dagen gedurende de gehele of een gedeelte daarvan op dezelfde plaats ligplaats te houden of, indien het vaartuig is verhaald, binnen twee dagen wederom dezelfde ligplaats in te nemen.Voor de toepassing van dit verbod wordt onder dag verstaan de tijd tussen 00.00 uur en 24.00 uur. Indien het vaartuig wordt verhaald naar een plaats, gelegen binnen een afstand van 500 meter hemelsbreed gemeten van een eerder ingenomen ligplaats, wordt het vaartuig geacht op dezelfde plaats te zijn blijven liggen.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen gedeelten van wateren aanwijzen, waarin de in lid 1 vervatte verboden niet gelden ten aanzien van roei- of visboten en andere soortgelijke kleine vaartuigen.

Artikel 4

Het is verboden binnen het toepassingsgebied van de verordening:a. met een vaartuig aan de oevers van of op de wateren ligplaats in te nemen of te hebben op plaatsen waarvoor door burgemeester en wethouders is bepaald dat zulks niet is toegestaan;b. met vaartuigen ligplaats in te nemen in de voor de oever gelegen rietkraag;c. in de onder b. bedoelde rietkraag of in de oever te ankeren;d. vaartuigen te water te laten, uit het water te halen, op gronden neer te leggen of te laten liggen op plaatsen, waarvan bij besluit van burgemeester en wethouders is bepaald dat zulks niet is toegestaan.

Artikel 5

  • 1 Het is verboden binnen het toepassingsgebied van de verordening:a. vaste stoffen of voorwerpen in de wateren te doen geraken;b. vaste stoffen of voorwerpen op een zodanige wijze op de oevers te plaatsen of te hebben, dat deze geheel of gedeeltelijk in bedoelde wateren kunnen geraken;c. in de wateren of oevers te graven, dan wel de oevers al dan niet met een vaartuig of anderszins te beschadigen of te verontreinigen.

  • 2 Het verbod, als bedoeld in lid 1 geldt niet voor handelingen of gedragingen, die direct voortvloeien uit werkzaamheden verband houdende met (een toegestane) herinrichting.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, als bedoeld in lid 1.

Artikel 6 Gedrag te water

Het is de eigenaar, de houder, de bestuurder of degene die de feitelijke beschikking over een vaartuig heeft, verboden binnen het toepassingsgebied van de verordening:a. het voortstuwingswerktuig van een aangelegd vaartuig te laten werken anders dan bij onmiddellijk wegvaren of aanleggen;b. het voortstuwingswerktuig van een vaartuig zodanig te laten werken dat daardoor oevers kunnen worden beschadigd;c. onnodig geluidhinder te veroorzaken.

Artikel 7

Het is de bestuurder van een vaartuig verboden zich zodanig te gedragen dat de vrijheid van dat verkeer te water wordt belemmerd of de veiligheid van dat verkeer in gevaar wordt gebracht of aangenomen kan worden dat de veiligheid in gevaar kan worden gebracht of een andere vorm van recreatie op of aan het water wordt gehinderd.

Artikel 8 Snelheid

  • 1 Het is de bestuurder van een motorvaartuig, snelle motorboot en motorisch apparaat verboden op de wateren binnen het toepassingsgebied van de verordening te varen met een grotere snelheid dan negen km per uur.

  • 2 Indien ingevolge een algemeen verbindend voorschrift een maximum snelheid geldt lager dan aangegeven in het eerste lid, blijft het algemeen verbindend voorschrift van kracht.

Artikel 9 Plankzeilen

  • 1 Het is verboden binnen het toepassingsgebied van deze verordening het plankzeilen te beoefenen tussen zonsondergang en zonsopgang.

  • 2 Het is verboden binnen het toepassingsgebied van deze verordening zeilplanken te water te laten dan wel aan de wal te brengen al dan niet door middel van een steiger of enige constructie van hout, ijzer, beton of ander materiaal, hoe ook genaamd, op andere plaatsen dan die welke als zodanig zijn aangewezen door burgemeester en wethouders.

Artikel 10 Vergunningen, ontheffingen, aanwijzingen

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning, ontheffing of aanwijzing, als in deze verordening bedoeld, voorschriften verbinden.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning, ontheffing of aanwijzing nieuwe voorschriften verbinden of de daaraan verbonden voorschriften wijzigen.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning, ontheffing of aanwijzing intrekken, indien:a. dit in het belang is van de natuur of het landschaps- of dorpsschoon nodig is;b. het onroerend goed waarop de ontheffing betrekking heeft van bestemming is veranderd;c. de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen niet of niet behoorlijk worden nageleefd.

  • 4 De voorschriften, bedoeld in de leden 1 en 2 mogen uitsluitend strekken ter bescherming van de belangen van natuur, milieu, landschap, visserij, watersportrecreatie alsmede ter aanvulling van de belangen welke in het kader van het Binnenvaartpolitiereglement worden behartigd.

Artikel 11 Strafbepalingen

Overtreding van het bepaalde in deze verordening of niet-naleving van één of meer van de aan een ontheffing, vergunning of aanwijzing verbonden voorschriften en beperkingen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 12

  • 1 Met het opsporen van de overtredingen van deze verordening zijn behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde personen belast de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2 Deze ambtenaren hebben daartoe met de door hen nodig geoordeelde personen toegang tot alle terreinen, wateren en vaartuigen. Deze laatste met uitzondering van het gedeelte dat feitelijk als woning wordt gebruikt.

Artikel 13 Overgangs- en slotbepalingen

De ter uitvoering van deze verordening door burgemeester en wethouders te nemen besluiten van algemene strekking worden op de gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht.

Artikel 14

De ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening geldende ontheffingen of vergunningen met betrekking tot onderwerpen, waarin thans door deze verordening wordt voorzien, worden gelijkgesteld met ontheffingen of vergunningen, als bedoeld in deze verordening.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening vaarwegen Hardinxveld-Giessendam".

  • 2 Zij treedt in werking op de dag nadat zij is afgekondigd.