Regeling vervallen per 01-01-2015

Afvalstoffenverordening Harlingen 2012

Geldend van 12-09-2012 t/m 31-12-2014

Intitulé

Afvalstoffenverordening Harlingen 2012

PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:

a. wet: Wet milieubeheer ;

b. inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;

c.ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;

d.inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of

bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden;

e.inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e)

bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;

f.inzameldienst: de krachtens artikel 2, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

g.andere inzamelaars: de krachtens artikel 2, tweede lid, aangewezen personen en

instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

h.gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

i.straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

j.wegen: de wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de

Wegenverkeerswet 1994 ;

k.motorrijtuigen: alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994 .

PARAGRAAF 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 2 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

1.Het college wijst de inzameldienst aan, die belast is met het inzamelen van

huishoudelijke afvalstoffen.

2.Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die belastzijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen. 

3.Het college kan aan het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen voorschriften enbeperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu.

4.Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve

beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 3 Afzonderlijke inzameling

1.Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

- groente-, fruit- en tuinafval;

- klein chemisch afval;

- glas;

- oud papier en karton;

- textiel;

- elektrische en elektronische apparatuur;

- bouw- en sloopafval; grof tuinafval;

- asbest en asbesthoudend afval;

- grof huishoudelijk afval;

- huishoudelijk restafval;

2. Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4 Inzamelmiddelen en -voorzieningen

  • 1.

    De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c.

      en inzamelvoorziening op wijkniveau;

    • d.

      en brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2.

    Het college kan aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

Artikel 5 Frequentie van inzamelen

1.Huishoudelijk restafval wordt ten minste een maal per twee weken bij elk perceel ingezameld.

2.In afwijking van het eerste lid wordt huishoudelijk restafval in door het college aan te wijzen gevallen niet bij elk perceel ingezameld.

3.Groente-, fruit- en tuinafval wordt ten minste een maal per twee weken afzonderlijk bij elk perceel ingezameld.

4.In afwijking van het derde lid wordt groente-, fruit- en tuinafval in door het collegeaan te wijzen gevallen niet afzonderlijk bij elk perceel ingezameld.

5.Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij elk perceel worden ingezameld.

Artikel 6. Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

PARAGRAAF 3. TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.

Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

1.Het is verboden om de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in artikel 3, eerste lid, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.

2.Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars.

3.Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de bij nadere regels aan tewijzen categorieën van personen.

4.Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor het aanbieden van

categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor die categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

1.Het is de gebruiker van een perceel, voor wie krachtens artikel 4, tweede lid een inzamelmiddel of inzamelvoorziening is aangewezen, verboden de huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het betreffende inzamelmiddel of de betreffende inzamelvoorziening of het betreffende brengdepot.

2.Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een

inzamelmiddel of inzamelvoorziening aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel of deze inzamelvoorziening krachtens artikel 4, tweede lid is bestemd.

3.Het college kan regels stellen omtrent het gebruik van een van gemeentewege verstekt inzamelmiddel.

4.Het college kan regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.

5.Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonderinzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden.

6.Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 11 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

1.Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijkeafvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

2.Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter

inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 12 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

PARAGRAAF 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

Artikel 13 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

Het college kan delen van de gemeente aanwijzen waar bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst kunnen worden ingezameld.

Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

1. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.

2. Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 13 aangewezen wijken, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de verordening ... (invullen: betreffende gemeentelijke belastingverordening).

3.Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.

4.Het is verboden de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

Artikel 15 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

1.Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van

bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

2.Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

3.Het college stelt de dagen en tijden vast waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

4.Het is verboden bedrijfsafvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het derde lid is bepaald.

PARAGRAAF 5. ZWERFAFVAL

Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

1.Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

3. Het verbod is niet van toepassing op:

  • a.

    het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden vanhuishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

  • b.

    het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval;

  • c.

    voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

4.Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet

bodembescherming of het Besluit bodemkwaliteit voorziet in de beoogde

bescherming van het milieu.

Artikel 17 Achterlaten van straatafval

1.Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

2.Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

1.Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.

2.Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen, deze omver te werpen of deze anderszins te behandelen waardoor er zwerfafval ontstaat.

Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

a.een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

b.zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

c.zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander

promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

1.Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

2.Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

a.direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging

gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek

oplevert;

b.direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging

geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het

wegdek oplevert;

c.indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na

beëindiging van de werkzaamheden.

PARAGRAAF 6. OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN

Artikel 22 Verbod opslag van afvalstoffen

1.Het is verboden afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

3. Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 23 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

PARAGRAAF 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 24 Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3, Wet op de economische delicten :

Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 11 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Artikel 15 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

Artikel 17 Achterlaten van straatafval

Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Artikel 22 Verbod opslag van afvalstoffen

Artikel 23 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Artikel 25 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 27 Overgangsbepaling

1.Vergunningen verleend krachtens de Algemene plaatselijke verordening Harlingen, vastgesteld op 17 maart 2004 blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken –van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

2.Ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende …. ja(a)r(en) na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in deze verordening.

3.Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende …. ja(a)r(en) na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

4.Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

5.Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing, als bedoeld in deze verordening.

6.Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning ofontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 26, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid.

7.De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 28 Citeerbepaling

Deze verordening wordt aangehaald als “Afvalstoffenverordening Harlingen 2012”.

Vastgesteld door de raad in zijn

vergadering van 5 september 2012.

, de voorzitter

, de raadsgriffier

Nota-toelichting 1 Afvalstoffenverordening 2012

PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze

verordening. Relevante begrippen die al in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer (hierna te

noemen Wm) zijn omschreven, worden, voorzover bij de omschrijving in de wet wordt

aangesloten, niet in dit artikel herhaald. Daarbij gaat het om de volgende begrippen.

Afvalstoffen Alle stoffen, preparaten of andere producten die behoren

tot de categorieën die zijn genoemd in bijlage I bij richtlijn

nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van

5 april 2006 betreffende afvalstoffen, waarvan de houder

zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet

ontdoen.

Doelmatig beheer van

afvalstoffen

Zodanig beheer van afvalstoffen dat daarbij rekening wordt

gehouden met het geldende afvalbeheersplan, dan wel de

voor de vaststelling van het plan geldende bepalingen, dan

wel de voorkeursvolgorde aangegeven in artikel 10.4, en de

criteria, genoemd in artikel 10.5, eerste lid.

Huishoudelijke afvalstoffen Afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens,

behoudens voor zover het ingezamelde bestanddelen van

die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke

afvalstoffen.

Bedrijfsafvalstoffen Afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of

gevaarlijke afvalstoffen.

Gevaarlijke afvalstoffen Bij ministeriële regeling als zodanig aangewezen

afvalstoffen, met inachtneming van ter zake voor Nederland

verbindende verdragen en van besluiten van

volkenrechtelijke organisaties.

Afvalbeheersplan Het afvalbeheersplan, bedoeld in artikel 10.3 Wm (Nb. LAP

2002-2012)

Afvalstoffenverordening De verordening, bedoeld in artikel 10.23 Wm

Beheer van afvalstoffen Inzameling, vervoer, nuttige toepassing of verwijdering van

afvalstoffen.

Nuttige toepassing De handelingen die zijn genoemd in bijlage II B bij richtlijn

nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van

5 april 2006 betreffende afvalstoffen.

Verwijdering De handelingen die zijn genoemd in bijlage II A bij richtlijn

nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van

5 april 2006 betreffende afvalstoffen.

Grof huishoudelijk afval

Het begrip huishoudelijke afvalstoffen omvat ook grof huishoudelijk afval. Onder grof

huisafval worden verstaan ‘huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op

dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden

aangeboden’.

Straatafval, zwerfafval en illegale dumping

De Wet milieubeheer voorziet niet in een definitie van het begrip zwerfafval. Dit heeft te

maken met het feit dat het begrip in de praktijk weinig problemen oplevert, terwijl een

juridisch sluitende definitie moeilijk te geven is. In het Landelijk Afvalbeheersplan (LAP) is

wel een definitie opgenomen:

“Zwerfafval is afval dat door mensen bewust of onbewust is weggegooid of achtergelaten op

plaatsen die daar niet voor bestemd zijn of door indirect toedoen of nalatigheid van mensen op

zulke plaatsen terecht is gekomen. Dit afval bestaat voornamelijk uit verpakkingsmateriaal van

consumpties (blikjes, flesjes, wikkels, patatbakjes), sigarettenpeuken, kauwgomresten en

allerhande gebruiksgoederen als kranten, folders en tissues.”

Het verschil tussen straatafval en zwerfafval is dat straatafval, dat niet in een prullenmand

wordt achtergelaten, maar in de openbare ruimte terecht komt, zwerfafval wordt.

Onder zwerfafval wordt ook niet verstaan illegale dumping van afval. In tegenstelling tot

bij zwerfafval, gaat het bij illegale dumping niet om een of enkele restanten van

consumptie, maar om grotere hoeveelheden afval (bijvoorbeeld met een volume van ten

minste en plastic tas). Bovendien gaat het niet om afval dat uit nalatigheid of gemakzucht

wordt achtergelaten of weggegooid. De ontdoener kiest er namelijk zeer bewust voor om

het afval niet via de daarvoor geëigende manier af te voeren, maar om het onbeheerd

achter te laten in de openbare ruimte. Het kan zowel huishoudelijk als bedrijfsafval zijn.

Veel voorkomend illegaal gedumpt afval is huisvuil, tuinafval, fietswrakken, accu’s,

meubilair en autobanden. Ook het bijplaatsen van afval bij inzamelvoorzieningen valt

onder illegale dumping.

b. Inzamelen

Het begrip ‘inzamelen’ is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van

een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een

gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als

brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Bovendien maakt een bredere omschrijving

van het begrip inzamelen de veelheid van termen uit de vorige modelbepalingen (‘aan te

bieden of over te dragen’, ‘achterlaten’, etc.) overbodig. Wel is een ondergrens

aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling

te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip ‘ter inzameling aanbieden’

geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de

kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.

h. Gebruiker van een perceel

De omschrijving ‘gebruiker van een perceel’ sluit aan bij de begripsomschrijving in de

VNG-modelverordening reinigingsheffingen. Deze is opgenomen om te kunnen bepalen

dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke

afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelstructuur (zie de toelichting bij artikel

8) en de aangewezen inzameldienst.

PARAGRAAF 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 2 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

Eerste lid: De aanwijzing van de inzameldienst bij uitvoeringsbesluit

De gemeente is op basis van artikel 10.24, eerste lid, onder a, Wm verplicht bij of krachtens

de verordening een inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke

afvalstoffen.

Tweede lid: De aanwijzing van andere inzamelaars

De brede grondslag van de afvalstoffenverordening ten aanzien van huishoudelijk afval is

vastgelegd in artikel 10.24, tweede lid, Wm. Op basis hiervan kunnen regels worden

gesteld voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Zoals de Memorie van

Toelichting stelt, gaat het hierbij vooral om de inzameling van bestanddelen van het

huishoudelijk afval door anderen dan de inzameldienst.

Tweede lid: Detaillisten/reparatiebedrijven

De aanwijzing op grond van het tweede lid van dit artikel kan ook worden gebruikt om

detaillisten die bijvoorbeeld batterijen van particulieren inzamelen, op hun verzoek aan te

merken als inzamelpunt. In het kader van de aanwijzing als inzamelpunt kunnen nadere

afspraken worden gemaakt met de inzamelende persoon of instantie over bijvoorbeeld de

wijze van inzameling, opslag en de afgifte aan de gemeente, monitoring, etc.

Indien detaillisten en/of reparatiebedrijven in een AMvB, of ministeriële regeling zijn

aangewezen als inzamelende instantie is de gemeente niet bevoegd daarover nadere

regels te stellen. Dit betekent dat detaillisten en/of reparatiebedrijven geen aanwijzing van

de gemeente nodig hebben om huishoudelijke apparaten in te nemen. Dit geldt

bijvoorbeeld voor de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur.

Derde lid: Voorschriften en beperkingen

De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 1.4 APV: Voorschriften en beperkingen. Deze

voorschriften en beperkingen worden vervolgens nader gespecificeerd in het

uitvoeringsbesluit. De voorschriften en beperkingen kunnen voortvloeien uit het

gemeentelijk afvalbeleidsplan.

Belang van de bescherming van het milieu

De gemeenteraad stelt op grond van artikel 10.23, eerste lid, Wm in het belang van de

bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast. De voorschriften of

beperkingen die krachtens de afvalstoffenverordening aan de inzameling kunnen worden

verbonden, beogen dus het belang van het milieu te beschermen.

De memorie van toelichting zegt over artikel 10.23, eerste lid, Wm nog het volgende: “De

gemeenten zijn gehouden om een afvalstoffenverordening vast te stellen. De regels worden

vastgesteld in het belang van het milieu. Dat is ruimer dan de doelmatige verwijdering van

afvalstoffen. Ook regels die beogen de milieuaspecten van handelingen met afvalstoffen te

beperken, zijn daardoor mogelijk. Men denke aan een verbod om ter voorkoming van (geluids-

)overlast afvalstoffen in te zamelen voor zeven uur ’s ochtends.”

Artikel 3 Afzonderlijke inzameling

Eerste lid: Landelijk afvalbeheersplan

Artikel 10.14 Wm bepaalt dat bestuursorganen, bij de uitoefening van hun bevoegdheid

met betrekking tot afvalstoffen, rekening dienen te houden met het geldende

afvalbeheersplan. Hieruit volgt dat bij het vaststellen of wijzigen van de

afvalstoffenverordening rekening dient te worden gehouden met het LAP. In de

opsomming in het eerste lid van dit artikel is daarom aangesloten bij het Landelijk

afvalbeheersplan (LAP).

Het LAP benoemt in hoofdstuk 14 van deel 1 Beleidskader de volgende door de

consument te scheiden afvalstoffen: groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas,

textiel, elektrische en elektronische apparatuur, klein chemisch afval, en componenten van

grof huishoudelijk afval (grof tuinafval, huishoudelijk bouw- en sloopafval, waaronder

verduurzaamd hout).

Artikel 10.21 tweede lid, Wm verplicht gemeenten in ieder geval tot de afzonderlijke

inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval). Het Landelijk afvalbeheersplan

(LAP) gaat er in ieder geval van uit dat GFT-afval apart wordt ingezameld. Ook het

ministerie van VROM houdt vast aan een verplichte GFT-inzameling.

Uitvoeringsbesluit op grond van het tweede lid

Het vastleggen van een omschrijving van de verschillende categorieën huishoudelijke

afvalstoffen is van belang om te kunnen ingrijpen bij vervuiling van de fracties vanwege

verkeerd aanbiedgedrag. Een te zeer vervuilde fractie kan leiden tot kostentoerekening

voor de verwijdering door de be- of verwerker aan de gemeente, en in het uiterste geval

tot weigering van de ingezamelde fractie.

Het verdient in dat verband aanbeveling om in het besluit ook een ‘welles-nietes’-lijst op te

nemen, waarin is aangegeven welke componenten de betreffende afvalcategorie omvat

en welke daartoe juist niet behoren.

Artikel 4 Inzamelmiddelen en -voorzieningen

Eerste lid

In dit artikel worden de niveaus van inzameling aangegeven. Hiermee wordt recht gedaan

aan de vervaging van het onderscheid tussen huis-aan-huisinzameling en inzameling via

brengvoorzieningen op verschillende niveaus.

Eerste lid, onder a: Inzameling bij elk perceel (haalsysteem)

Op grond van artikel 10.21, eerste lid, Wm is de gemeente verplicht tot het wekelijks

inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen bij elk binnen haar grondgebied gelegen

perceel. Op grond van artikel 10.21, tweede lid, Wm wordt daarbij in ieder geval groente-,

fruit- en tuinafval afzonderlijk ingezameld, tenzij daar in het kader van doelmatig beheer

van mag worden afgeweken (zie de toelichting op artikel 3 van deze verordening).

De inzameling bij elk perceel is individueel en vindt plaats bij elke woning via een

haalsysteem. De bewoners maken gebruik van individuele inzamelmiddelen, zoals

vuilniszakken of minicontainers.

Eerste lid, onder a: Inzameling bij hoogbouw

Voor het bewaren en aanbieden van huishoudelijk afval kan van gemeentewege eventueel

een bewaar- of inzamelmiddel worden verstrekt. De inzamelmiddelen worden buitengezet

op de dag van inzameling. Bij hoogbouw kunnen inpandige inzamelvoorzieningen

worden getroffen, zoals stortkokers of containers. Benadrukt moet worden dat een of meer

inzamelvoorzieningen bij één flat, moet worden gezien als inzameling bij elk perceel.

Voor de inzameling nabij elk perceel wordt gebruik gemaakt van collectieve

inzamelmiddelen, dit zijn brengsystemen waar een groep huishoudens gezamenlijk

gebruik van maakt. Huishoudelijk afval wordt dus niet bij elk perceel - bij elke woning -

opgehaald, maar vanaf een centraal punt bij voor meerdere huishoudens gezamenlijk. De

huishoudens beschikken over individuele bewaarmiddelen en moeten deze brengen naar

de plaats waar het collectieve inzamelmiddel staat opgesteld.

Inzameling nabij elk perceel: clusterplaatsen en inzamelvoorzieningen

Inzameling nabij elk perceel plaatsvinden via clusterplaatsen en via inzamelcontainers

nabij elk perceel. Een inzamelcontainer kan boven- of ondergronds zijn.

Een clusterplaats is een plaats waar de burger het inzamelmiddel op de dag van ophalen

naar toe brengt. Voorbeelden van clusterplaatsen zijn: een parkje, een pleintje, een

parkeerplaats waar op de dag van inzameling niet mag worden geparkeerd of een centrale

plaats op de stoep.

Voor beide vormen van collectieve inzameling geldt dat de inzameling laagdrempelig

moet zijn.

Voor de clusterplaats geldt dat dit het geval is als de afstand tussen perceel en

clusterplaats niet meer is dan 75 meter, waarbij de raad in bijzondere gevallen maximaal

125 meter kan toestaan.

Voor de inzamelvoorzieningen geldt hetzelfde, echter aangevuld met een aantal extra

eisen. Deze eisen zijn: de inzamelvoorziening is voor een ieder goed bereikbaar en

toegankelijk, de afvalstoffen kunnen eenvoudig worden achtergelaten en er wordt tussen

clusterplaatsen en overige inzamelwijzen nabij elk perceel (de zogenaamde

inzamelvoorzieningen) gelegenheid gegeven om ten minste 12 aaneengesloten uren per

week huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden.

Eerste lid, onder c: Inzamelvoorziening op wijkniveau

Bij inzamelvoorzieningen op wijkniveau kan in de eerste plaats worden gedacht aan

glasbakken, textielbakken, en dergelijke. Dit zijn permanent aanwezige voorzieningen. De

voorzieningen op wijkniveau kunnen ook mobiel of niet permanent aanwezig zijn.

Voorbeelden van dergelijke mobiele voorzieningen zijn de chemokar en ‘afvaleilanden’ die

gedurende een bepaalde periode in de wijk aanwezig zijn. Het gebruik van de

wijkvoorzieningen is niet beperkt tot de gebruikers van een bepaalde groep percelen. In

het belang van de doelmatige verwijdering van kca, glas, oud papier en karton en textiel

kan de gemeente bepalen dat dit afval dient te worden gebracht naar een door de

gemeente aangewezen plaats.

Uitvoeringsbesluit op grond van het tweede lid

Het college kan bij uitvoeringsbesluit voor iedere gebruiker van een perceel per categorie

huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen via welk(e) inzamelmiddel of -voorziening wordt

ingezameld. De inzamelmiddelen kunnen van gemeentewege worden verstrekt of

geplaatst, of moeten door de burger zelf worden aangeschaft.

Bij dit uitvoeringsbesluit kan worden gedacht aan een overzicht van de gemeente, waarop

is aangegeven waar ingezameld wordt via inzamelmiddelen voor de gebruiker van een

perceel, dan wel via inzamelvoorzieningen voor een groep gebruikers van percelen. Wat

betreft de inzamelvoorzieningen op wijkniveau (zoals glasbakken) en de brengdepots kan

eventueel worden volstaan met het aanwijzen van de categorie van huishoudelijk afval

waarvoor de voorziening is bestemd (dit kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van een

pictogram op de container). Het opstellen van een dergelijk overzicht is bewerkelijker

naarmate de variatie in inzamelmiddelen en -voorzieningen tussen gebruikers groter is.

Specifieke aanwijzing van de groep gebruikers van percelen die hun afvalstoffen via een

bepaalde inzamelvoorziening mogen (of moeten) aanbieden, kan van belang zijn om

tegen te gaan dat ook inwoners uit andere delen van de gemeente gebruik maken van de

inzamelvoorziening, met als gevolg bijvoorbeeld een (vroegtijdig) overvolle container.

Het aanwijzen van een groep gebruikers is noodzakelijk indien de afvalstoffenheffing

binnen de gemeente wordt gedifferentieerd naar het aanbod van afval.

Artikel 5 Frequentie van inzamelen

Wekelijkse inzamelfrequentie

De gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval en groente-, fruit-

en tuinafval bij elk perceel is op grond van artikel 10.21, eerste lid, respectievelijk tweede

lid, Wm gesteld op ten minste eenmaal per week. Artikel 10.21, eerste lid, Wm bepaalt dat

de gemeente, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, er voor zorg draagt dat

ten minste eenmaal per week de huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld bij elk

binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen

ontstaan. Op grond van artikel 10.21, tweede lid, Wm wordt daarbij in ieder geval groente-,

fruit- en tuinafval afzonderlijk ingezameld.

De wekelijkse inzamelplicht bij elk perceel geldt uitdrukkelijk niet voor grove

huishoudelijke afvalstoffen (zie ook artikel 10.21, eerste lid, Wm). Wel geldt voor deze

categorie huishoudelijke afvalstoffen op grond van artikel 10.22, eerste lid, onder a en b,

Wm een zorgplicht.

Eerste lid

Het eerste lid is een uitwerking van artikel 10.26, eerste lid, onder b, Wm, dat de

mogelijkheid biedt om af te wijken van de wekelijkse inzamelfrequentie van huishoudelijk

afval en groente-, fruit- en tuinafval. Huishoudelijke afvalstoffen mogen - in het belang van

een doelmatig beheer - worden ingezameld met een bij de verordening aangegeven

regelmaat.

In dit lid is vastgelegd met welke frequentie de huishoudelijke afvalstoffen bij elk perceel

worden ingezameld.

Tweede lid

Het tweede lid regelt het niet bij elk perceel inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen in

een eventueel door het college aan te wijzen deel van de gemeente. De basis hiervoor

wordt gevonden in artikel 10.26, eerste lid, onder c, Wm. De raad kan namelijk, in afwijking

van 10.21 Wm, bepalen dat - in het belang van een doelmatig beheer - in een gedeelte van

het grondgebied van de gemeente geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld.

Bij ‘een deel van de gemeente’ kan gedacht worden aan het aanwijzen van bepaalde

wijken, maar ook aan bepaalde bebouwingstypen.

Vijfde tot en met zesde lid

Het vijfde tot en met het achtste lid regelt hetzelfde als het eerste tot en met het vierde lid,

maar dan voor groente-, fruit- en tuinafval.

Vijfde lid

Het college kan op basis van het vijfde lid de frequentie van inzameling bij elk perceel

bepalen van andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen dan huishoudelijk restafval en

groente-, fruit- en tuinafval. Dit artikel heeft alleen betrekking op de categorieën

huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk bij elk perceel worden ingezameld en is

beperkt tot het regelen van de frequentie van inzamelen.

De dagen en tijden waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden

aangeboden, kunnen worden geregeld op basis van artikel 11 van deze verordening.

Verplichting gemeente bij afwijking van de inzamelfrequentie genoemd in artikel 10.21 Wm

Indien de gemeente op grond van artikel 10.26 onder a, b en c, Wm bij verordening afwijkt

van de inzamelfrequentie genoemd in artikel 10.21 Wm, is zij op grond van artikel 10.27

Wm verplicht om op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de

gemeente of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt, in voldoende mate

gelegenheid te bieden om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten.

Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

De inzameling

Gemeenten zijn belast met de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke

afvalstoffen. Zij hebben daarmee ook het recht om te bepalen dat het verboden is aan

andere dan de door het college aangewezen inzameldienst en instanties om

huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

Tweede lid

In dit kader is de brede omschrijving die in artikel 1 is gegeven van het begrip inzamelen

van belang. Ook het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in de winkel valt hieronder.

Wanneer de gemeente deze serviceverlening op prijs stelt, kunnen de betreffende winkels

op grond van artikel 2, tweede lid, door het college worden aangewezen als inzamelende

persoon of instantie.

Derde lid

Het derde lid is nodig omdat het inzamelverbod behoudens aanwijzing niet mag gelden

voor personen of instanties die bij AMvB of ministeriële regeling in het kader van

producentenverantwoordelijkheid een inzamelplicht hebben gekregen.

§3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

aan anderen

Burgers mogen hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de krachtens in het eerste lid van

artikel 2 aangewezen inzameldienst, andere inzamelaars die zijn aangewezen krachtens

het tweede lid van artikel 2 en personen of instanties die in het kader van

producentenverantwoordelijkheid bij AMvB of ministeriële regeling een inzamelplicht

hebben (zie de toelichting bij artikel 2 en artikel 6). In dit geval mag de burger zijn

huishoudelijke afvalstoffen, zoals elektrische en elektronische apparatuur, ook aan deze

personen of instanties aanbieden.

Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

door anderen dan de gebruikers van percelen

Dit artikel bepaalt dat alleen diegenen die binnen de gemeente afvalstoffenheffing

betalen, huishoudelijke afvalstoffen mogen aanbieden. Achtergrond van dit artikel is de

toename in het illegaal aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten

(afvaltoerisme) of door bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze

manier de kosten van de verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen.

Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

In artikel 3 is een opsomming opgenomen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen

die afzonderlijk worden ingezameld. Artikel 9 houdt een verbod in voor de burger.

Vierde lid

Het vierde lid is nodig, omdat het verbod op het aanbieden van huishoudelijke

afvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst of andere inzamelaars niet mag gelden

voor het aanbieden van afval aan personen of instanties die bij AMvB of ministeriële

regeling in het kader van producentenverantwoordelijkheid een inzamelplicht hebben

gekregen.

Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Wettelijke plicht brengdepots

Op grond van artikel 10.27 Wm is een gemeente in een aantal gevallen verplicht om op

tenminste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente (of binnen de

gemeenten waarmee wordt samengewerkt) een brengdepot te realiseren.

Het gaat om de gevallen waarin de raad op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder a, b en

c, Wm afwijkt van artikel 10.21 Wm: inzameling nabij elk perceel, inzameling met een bij

verordening aangegeven regelmaat en uitsluiting van inzameling op een deel van het

grondgebied van de gemeente.

Eerste lid

Het eerste lid betreft het verbod om huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan

via het aangewezen inzamelmiddel of de inzamelvoorziening.

Bij inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel kan worden gedacht aan vaste

inzamelmiddelen, zoals minicontainers, afvalemmers, kratjes, kca-boxen en dergelijke,

maar ook aan huisvuilzakken of plastic folie waarin asbesthoudend afval moet worden

verpakt. De inzamelmiddelen kunnen al dan niet van gemeentewege worden verstrekt.

Tweede lid

Het tweede lid betreft het verbod om categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders aan

te bieden dan via het aangewezen inzamelmiddel of de aangewezen inzamelvoorziening.

Vijfde lid

De mogelijkheid om huishoudelijke afvalstoffen te kunnen aanbieden zonder

inzamelmiddel of -voorziening (bij het perceel of op een ander inzamelniveau) is vooral

van belang voor grof huisvuil of grof tuinafval.

Uitvoeringsbesluiten

Artikel 10 biedt de basis tot het stellen van diverse regels die relevant zijn voor het

inzamelen van huishoudelijk afval. Deze regels kunnen bijv. betrekking hebben op:

- maximale gewicht

- maximaal aantal aan te bieden inzamelmiddelen

- voorwaarden voor gebruik van inzamelmiddelen

- eisen aan inzamelmiddel

- regels voor het gebruik van inzamelvoorzieningen op wijkniveau

- regels ten aanzien van het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij het

brengdepot op lokaal of regionaal niveau

In het onderstaande wordt (niet uitputtend) aangegeven welke regels door het college

kunnen worden gesteld.

Uitvoeringsbesluiten

Derde lid: Voorwaarden waaronder het inzamelmiddel wordt verstrekt

Op grond van dit lid kan het college regels stellen over voorwaarden waaronder het

inzamelmiddel wordt verstrekt. Gedacht kan worden aan de juridische basis van de

verstrekking (bijvoorbeeld bruikleenovereenkomst), regels in geval van verhuizing van een

gebruiker van een perceel, aansprakelijkheid voor de schade of verdwijning van het

verstrekte inzamelmiddel.

Derde lid: Gebruik en reiniging van het verstrekte inzamelmiddel

Met betrekking tot het gebruik van vaste inzamelmiddelen kunnen bijvoorbeeld regels

worden gesteld rond het aanbrengen van veranderingen aan de container. Dit kan in het

bijzonder relevant zijn wanneer de gemeente ook met herkenningssystemen voor

individuele containers werkt. Daarnaast kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een verbod

op het deponeren van hete vloeistoffen in de container. Bepaald kan worden dat het

inzamelmiddel in het belang van de doelmatige verwijdering (voorkomen dat afval in de

container blijft plakken) regelmatig wordt gereinigd. De burger kan dit eventueel

uitbesteden, maar blijft zelf verantwoordelijk voor de naleving van de regels gesteld

krachtens de verordening

Vierde lid: Plaats van aanbieden

Bepaald kan worden dat het inzamelmiddel op de krachtens artikel 11 vastgestelde

inzameldag langs de inzamelroute op de weg kan worden geplaatst, eventueel uit te

breiden met nadere aanwijzingen voor een specifiek verzamelpunt voor het plaatsen van

de inzamelmiddelen. Dit kan gebeuren vanuit oogpunt van verkeersveiligheid, maar

bijvoorbeeld ook om redenen van doelmatige inzameling en arbeidsbelasting. In artikel

10.26 Wm is hiervoor uitdrukkelijk de bevoegdheid gecreëerd.

Voorgeschreven kan worden dat bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen (met

name klein chemisch afval) niet op de weg mogen worden geplaatst, maar persoonlijk

moeten worden aangeboden aan de inzamelaar. Verder kan worden bepaald dat het

inzamelmiddel zodanig op de weg moet worden geplaatst dat het voetgangers- en

overige verkeer niet wordt gehinderd of in de doorgang wordt belemmerd en gevaar of

schade wordt voorkomen.

Vierde lid: Wijze van aanbieden.

Gedacht kan worden aan de volgende regels:

- het inzamelmiddel dient goed gesloten te zijn;

- er mag geen sprake zijn van uitsteeksels, die kunnen leiden tot verwondingen of het

scheuren van de huisvuilzak.

Vierde lid: Maximaal gewicht en maximaal aantal inzamelmiddelen per keer.

Het maximaal toelaatbare gewicht zal onder meer samenhangen met de wijze van

inzameling, de toelaatbare arbeidsbelasting van de huisvuilbeladers, het gebruikte

inzamelvoertuig. Behalve een beperking aan het gewicht per inzamelmiddel kan ook een

beperking worden opgelegd naar aantal inzamelmiddelen dat per keer mag worden

aangeboden. Er kan op dit punt een koppeling worden gelegd met de tarieven in de

belastingverordening. Overigens moet daarbij wel worden gelet op de handhaafbaarheid

van de bepaling.

Vierde lid: Regels ten aanzien van het gebruik van inzamelvoorzieningen

Regels die door het college kunnen worden gesteld ten aanzien van inzamelvoorzieningen

omtrent de wijze van aanbieding zijn bijvoorbeeld:

- de afvalstoffen dienen in een goed gesloten zak in de verzamelcontainer te worden

gedeponeerd;

- de inzamelvoorziening dient na gebruik goed te worden gesloten;

- het is verboden afvalstoffen naast de verzamelcontainer te plaatsen

- het al dan niet mogen gebruiken van zakken voor groente-, fruit- en tuinafval.

Vierde lid: Brengdepot

Met de term ‘brengdepots’ wordt gedoeld op bemande voorzieningen op lokaal of

regionaal niveau waar meerdere afvalcomponenten heen kunnen worden gebracht.

Wanneer het een brengdepot op regionaal niveau betreft, zal de vaststelling van de wijze

waarop afvalstoffen bij het depot kunnen worden aangeboden, vaak overgedragen zijn

aan het bestuur van de regio. De bepalingen in het uitvoeringsbesluit zullen daarop

moeten worden aangepast.

Vijfde Lid: Inzamelen zonder inzamelmiddel

Ten aanzien van die componenten kan bepaald worden dat deze bijvoorbeeld gebundeld

dienen te worden aangeboden. Ook kan worden gedacht aan de inzameling van oud

papier en karton, gebundeld of in kartonnen dozen.

Artikel 11 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Bij het vaststellen van de dagen en tijden kan in het besluit van het college een

onderscheid worden gemaakt naar de verschillende niveaus van inzameling en de daarbij

gehanteerde inzamelmiddelen en -voorzieningen. Voor de inzameling via een

inzamelroute bij de percelen kan worden gedacht aan de volgende regels:

- plaatsing op de weg mag niet geschieden vóór … uur op de vastgestelde inzameldag of

de dag voorafgaande aan de vastgestelde inzameldag;

- het van gemeentewege verstrekte inzamelmiddel dient zo spoedig mogelijk na lediging,

doch uiterlijk voor ... uur op de vastgestelde inzameldag, van de weg te zijn verwijderd;

Bepaald kan ook worden dat inzameling bij het perceel op afroep plaatsvindt. Afvalstoffen

kunnen dan worden aangeboden op de dag die, na de melding van de burger dat hij

bepaalde afvalstoffen ter inzameling wil aanbieden, wordt aangewezen (niet voor ... uur op

de vastgestelde inzameldag).

Met betrekking tot inzamelvoorzieningen op buurt- of wijkniveau kan worden bepaald dat

de burger zijn afvalstoffen niet mag aanbieden tussen ... en ... uur.

Ten slotte kunnen op basis van dit artikel de openingstijden van brengdepots worden

vastgelegd. Wanneer dit een regionaal depot betreft en de vaststelling van de

openingstijden is overgedragen aan het bestuur van de regio, dient dat in dit artikel tot

uitdrukking te komen.

Artikel 12 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke

afvalstoffen

Dit artikel biedt de grondslag voor een door het college vast te stellen

calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventueel tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig

kunnen zijn in geval van stakingen, etc.

Ook kan worden gedacht aan een regeling voor het aanbieden van huishoudelijke

afvalstoffen bij wegopbrekingen.

§4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

Artikel 13 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

De inzameldienst kan naast huishoudelijke afvalstoffen bijvoorbeeld ook

bedrijfsafvalstoffen (of een bepaalde categorie van bedrijfsafvalstoffen) inzamelen.

Gedacht kan worden aan afval uit de kantoren/winkels/dienstensector of bouw- en

sloopafval (voor zover dit niet wordt gerekend tot het huishoudelijk afval).De gemeente

heeft met betrekking tot bedrijfsafvalstoffen geen zorgplicht en kan niet bepalen wie er

binnen de gemeente al dan niet mogen inzamelen zoals dat bij huishoudelijke afvalstoffen

het geval is.

Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen mogen,

voor zover artikel 13 daartoe de mogelijkheid biedt, hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden

aan de inzameldienst. Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen

over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

Artikel 15 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan

de inzameldienst

De Wet milieubeheer geeft de gemeente uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen

over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het

milieu. Dit artikel is de uitwerking hiervan. Het college kan in het belang van de

bescherming van het milieu regels stellen omtrent bijvoorbeeld de dagen, tijden, wijze en

plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

Het college kan in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen over

bijvoorbeeld dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop de bedrijfsafvalstoffen worden

aangeboden.

Het is dus mogelijk om in het belang van het milieu bepaalde dagen te kunnen aanwijzen

waarop bedrijfsafvalstoffen mogen worden ingezameld. Bijvoorbeeld ter beperking of

voorkoming van geluidhinder of aanzuigende werking of om ritten zoveel mogelijk te

combineren. Dit artikel kan met name van belang zijn voor de inzameling van

bedrijfsafvalstoffen in een (historisch) centrum. Uiteraard gelden deze regels voor alle

betrokken inzamelaars die bedrijfsafvalstoffen ophalen.

PARAGRAAF 5 ZWERFAFVAL

Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

Dit artikel heeft een primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten

een instrument te geven om illegale dumpingen, voor zover er geen hogere wet- of

regelgeving van toepassing is, of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Zie voor

illegale dumpingen ook de toelichting op artikel 1.

Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig

kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming of het Besluit

Bodemkwaliteit van toepassing is.

Artikel 17 Achterlaten van straatafval

Straatafval

In artikel 1 van deze verordening wordt een definitie gegeven van straatafval. Bij het

begrip straatafval gaat het in feite om afval ‘dat onderweg ontstaat’, buiten een perceel,

dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor je

de burger (in dit geval ook toeristen) de mogelijkheid wilt bieden om zich ter plekke ervan

te ontdoen (voor zover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is

uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe

opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.

In de definitie van straatafval wordt uitdrukkelijk gesproken over “buiten een perceel

ontstaan”. Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden

aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 3 ‘Ter inzameling aanbieden van

huishoudelijke afvalstoffen (regels voor de burger over de aanbieding van huishoudelijke

afvalstoffen)’.

Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Eerste lid

Het eerste lid heeft betrekking op wat wel de “morgenster”-problematiek wordt genoemd.

Het beoogt paal en perk te stellen aan het doorzoeken en verwijderen van ter inzameling

aangeboden afvalstoffen voordat de medewerkers van de inzameldienst ter plaatse zijn.

Vaak immers heeft dit doorzoeken tot gevolg dat het huisvuil over de hele straat verspreid

ligt en de inzameldienst zijn werk niet meer kan verrichten. Het aldus ontstane zwerfafval

veroorzaakt een zware belasting van de gemeentelijke veegdienst.

Er zou kunnen worden gekozen voor toevoeging van een extra lid: “Het verwijderen van

grof huishoudelijke afvalstoffen is toegestaan, mits dit niet gepaard gaat met het veroorzaken

van verontreiniging van de omgeving.”

Tweede lid

Met het tweede lid wordt beoogd om zwerfafval bij ter inzameling gereed staande

afvalstoffen te voorkomen.

Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Inrichtingen waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht zijn bijvoorbeeld een winkel, hal

of kraam. Het afval dat hierbij kan vrijkomen zijn bijvoorbeeld papier, etensresten,

verpakkingsmateriaal of ander afval.

Wet milieubeheer

Opgemerkt wordt dat een inrichting zoals bedoeld in dit artikel, vergunningplichtig kan

zijn op grond van de Wet milieubeheer, dan wel meldingsplichtig op grond van het Besluit

algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, ook wel het Activiteitenbesluit genoemd.

Met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit op 1 januari 2008 is het voormalig

Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer komen te vervallen.

De verplichting zoals opgenomen onder c van deze bepaling kan in deze gevallen als

voorschrift aan een dergelijke milieuvergunning worden verbonden, dan wel rechtstreeks

voortvloeien uit het Activiteitenbesluit.

In de nabijheid van de inrichting

Artikel 213 van het Activiteitenbesluit bepaalt het volgende: ‘Degene die de inrichting drijft

verwijdert zo vaak als nodig etenswaren, verpakkingen, sport- of spelmaterialen, of andere

materialen die uit de inrichting afkomstig zijn of voor de inrichting zijn bestemd binnen een

straal van 25 meter van de inrichting.’ Hieruit volgt dat het criterium ‘in de nabijheid van de

inrichting’ kan worden uitgelegd als binnen een straal van 25 meter van de inrichting.

Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Niet alleen reclamebiljetten worden aan het publiek uitgereikt. Ook ander

promotiemateriaal wordt vaak uitgereikt. Gedacht kan worden aan de zogenaamde

samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine

hoeveelheid wordt aangeboden. Op grond van dit artikel kan degene die dergelijk

promotiemateriaal uitreikt, worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de

inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen.

Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Het eerste lid beoogt het ontstaan van zwerfafval bij het laden of lossen of vervoeren van

afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te voorkomen.

PARAGRAAF 6 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN

Artikel 22 Verbod opslag van afvalstoffen

Dat artikel beoogt het belang van het milieu te beschermen. Ten aanzien van autowrakken

die op de weg zijn geplaatst heeft het artikel in de APV een aanvullend motief op grond

van de verkeersveiligheid.

Artikel 23 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het begrip autowrak wordt in artikel 1, onder b, Besluit Beheer Autowrakken (hierna te

noemen BBA) als volgt gedefinieerd: “voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1.1 lid 1

van de Wm”.

De Wet milieubeheer definieert het begrip afvalstof als: “alle stoffen, preparaten of andere

producten …… waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet

ontdoen”.

Door deze definities wordt een autowrak altijd aangemerkt als afvalstof en valt hiermee

dus onder de werking van deze bepaling.

In de Nota van toelichting van het BBA wordt nader ingegaan op het begrip autowrak.

“De houder van een voertuig zal zich doorgaans zich daarvan ontdoen, voornemens zijn zich

daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen, wanneer het voertuig rijtechnisch in

onvoldoende staat verkeert en het niet meer op rendabele wijze in een rijtechnisch voldoende

staat is te brengen. Een motorrijtuig verkeert in een rijtechnisch onvoldoende staat wanneer het

niet voldoet aan de wettelijke inrichtingseisen, genoemd in de wegenverkeerswetgeving of aan

de apk-eisen of andere ernstige technische gebreken kent, bijvoorbeeld of essentiële onderdelen

zijn gedemonteerd. Voor het beantwoorden van de vraag of een voertuig op rendabele wijze

weer in rijtechnisch voldoende staat te brengen is, kan worden uitgegaan van de richtprijzen

voor gebruikte voertuigen en van de door garages en schadeherstelbedrijven gehanteerde

tarieven voor reparatiewerkzaamheden. ….. De vraag of sprake is van een autowrak zal van

geval tot geval door een persoon belast met de handhaving bepaald moeten worden op grond

van de wet- en regelgeving en de jurisprudentie terzake.”

Er is dus sprake van een autowrak indien een voertuig niet meer op economisch rendabele

wijze in rijtechnisch voldoende staat is te brengen.

Opslag van autowrakken in inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer

De provincie is bevoegd gezag voor Wm-inrichtingen die vijf of meer autowrakken

opslaan. Het college van de gemeente is bevoegd gezag voor inrichtingen die onder de

werking van het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer vallen. In

dergelijke inrichtingen is de opslag van maximaal vier autowrakken toegestaan.

Zich ontdoen van een autowrak door huishoudens

Dit artikel is een uitwerking van artikel 6 BBA. Hierin is de afgifte van autowrakken door

huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun

afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof,

slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en

autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is

gevestigd (onder strikte voorwaarden).

Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk

uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.

PARAGRAAF 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 24 Strafbepaling

De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.1 model-APV: Strafbepaling.

Aanduiding strafbare feiten

In dit artikel worden de bepalingen opgesomd die als strafbaar feit worden aangeduid om

strafrechtelijk te kunnen worden gehandhaafd. De strafbaarstelling van artikel 10.23 Wm

over de gemeentelijke afvalstoffenverordening is geregeld in de Wet op de economische

delicten (Wed). Aangezien niet alle bepalingen in de afvalstoffenverordening zich voor

strafrechtelijke handhaving lenen, is de strafbaarstelling geclausuleerd.

Artikel 1a, aanhef, onder 3º Wed luidt: “Economische delicten zijn eveneens: overtredingen

van voorschriften, gesteld bij of krachtens: …. de Wet milieubeheer, 10.23 – voor zover

aangeduid als strafbare feiten - en …….” In de afvalstoffenverordening moet daarom

worden aangegeven welke overtredingen (lees: de overtreding van welke artikelen) een

strafbaar feit opleveren. Uitsluitend indien dat het geval is, vormt de overtreding een

economisch delict in de zin van artikel 1a, onder 3º Wed.

Als strafbaar feit aangeduide bepalingen uit de model-Afvalstoffenverordening

Gedragingen in strijd met de volgende artikelen van de model-Afvalstoffenverordening

kunnen worden aangeduid als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º Wed:

Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan

anderen

Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

door anderen dan de gebruikers van percelen

Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 11 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Artikel 15 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de

inzameldienst

Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

Artikel 17 Achterlaten van straatafval

Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Artikel 22 Verbod opslag van afvalstoffen

Artikel 23 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Strafmaat

In de Wed is de strafmaat aangegeven van overtredingen van plaatselijke verordeningen

die gebaseerd zijn op de Wet milieubeheer. In het geval van de afvalstoffenverordening

hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie. Artikel

23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht stelt de hoogte van een boete van de vierde

categorie vast op maximaal 11.250 euro. Artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht geeft

de officier van justitie de mogelijkheid om met een boete strafvervolging te voorkomen.

Het openbaar ministerie heeft richtlijnen opgesteld voor boetes.

Artikel 25 Toezichthouders

De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.2 model-APV: Toezichthouders.

Artikel 26 Inwerkingtreding

De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.4 model-APV: Inwerkingtreding.

Artikel 27 Overgangsbepaling

De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.5 model-APV: Overgangsbepaling. Omdat

echter de oude verordening een vergunningstelsel kende en de nieuwe verordening dit

niet kent zijn de bepalingen iets aangepast.

Het bepaalde in het tweede lid moet geregeld worden in het uitvoeringsbesluit dat hoort

bij deze nieuwe verordening door het intrekken van het oude uitvoeringsbesluit.

Artikel 28 Citeerbepaling

De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.6 model-APV: Citeerbepaling.