Regeling vervallen per 01-08-2021

Subsidieregeling Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-07-2021

Intitulé

Subsidieregeling Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen

Het college van de gemeente Harlingen

  • -.

    Kennis genomen van het OOGO van 10 december 2014 en gelezen het voorstel van 16 december 2014;

 

  • -.

    gelet op de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en de Wet op het primair onderwijs;

 

  • -.

    gelezen de Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015 en Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit: vast te stellen de subsidieregeling Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen:

HOOFDSTUK I inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

Aanvrager:

Een instelling die reguliere dagdelen peuteropvang en/of VVE-peuterplaatsen aanbiedt en die geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang.

College:

Het college van burgemeester en wethouders.

Voorschoolse educatie (VVE):

Maatregelen gericht op het verminderen van onderwijsachterstanden voor kinderen vanaf 2 jaar tot de eerste dag dat zij de basisschool bezoeken, waarbij VVE-gekwalificeerde pedagogisch medewerkers werken met een VVE programma en dat is geregistreerd als voorschoolse educatie op grond van artikel 6, lid j van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk.

VVE-programma:

Een landelijk erkend voorschools-programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling voor zover dit programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut.

VVE peuterplaats:

Deze bestaat uit gemiddeld 7 uren per week op tenminste twee verschillende dagen gedurende 40 weken per jaar en is met voorrang beschikbaar voor doelgroepkinderen.

Doelgroepkinderen:

Een kind met een (dreigende) achterstand op het gebied van taal, rekenen, sociaal-emotionele en/of motorische ontwikkeling dat een indicatie heeft vanuit het consultatiebureau voor het volgen van VVE. Doelgroepkinderen hebben een peuterplaats van maximaal 10,5 uur per week, die bestaat uit drie of vier dagdelen.

Regulier peuterdagdeel:

Dit is een aanbod peuteropvang variërend tussen 2,5 en 3,5 uur per week.

Integraal Kindcentrum (IKC):

De samenwerking tussen basisonderwijs, voorzieningen voor voorschoolse educatie, kinderopvang en buitenschoolse opvang gebaseerd op één pedagogische visie en doorgaande lijn.

 

 

HOOFDSTUK II de subsidieverlening

Artikel 2. Doel van de subsidieverlening

  • 1.

    Via de subsidiëring van peuterplaatsen in de Voorschoolse fase van het IKC zorgt het college voor een voldoende en kwalitatief goed aanbod van voorschoolse educatie, zodat doelgroepkinderen via een VVE programma zonder of met een zo klein mogelijke achterstand aan het basisonderwijs beginnen.

  • 2.

    Via de subsidiëring van reguliere dagdelen peuteropvang zorgt het college ervoor dat kinderen vanaf 2 jaar tot het moment dat zij de basisschool bezoeken, gebruik kunnen maken van erkende VVE-programma’s, en daarmee gestimuleerd worden in hun ontwikkeling.

 

Artikel 3. Bijzondere bepalingen en verplichtingen

De aanvrager van een subsidie voor voorschoolse educatie voldoet aan:

  • -.

    de kwaliteitseisen van artikel 1.50.b van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • -.

    het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en

  • -.

    de Regeling wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

 

Artikel 4. Tijdvak van subsidieverlening

Het college verleent de subsidie voor de periode van één kalenderjaar.

 

Artikel 5. Weigeringsgronden

Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 9 van de Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015 kan de subsidie in ieder geval worden geweigerd indien:

  • 1.

    De instelling die de subsidie aanvraagt, niet is opgenomen in het LRK;

  • 2.

    Niet wordt voldaan aan de verplichtingen in artikel 3 van deze subsidieregeling;

  • 3.

    De hiervoor benodigde middelen niet in de gemeentebegroting zijn opgenomen;

  • 4.

    De instelling de voorschoolse educatie niet uitvoert in de daarvoor bestemde ruimte, die door de gemeente gratis in de IKC’s beschikbaar wordt gesteld. Hier kan alleen van worden afgeweken met instemming van het college;

  • 5.

    De instelling ook een ouderbijdrage incasseert voor de gesubsidieerde Voorschoolse educatie;

  • 6.

    De instelling voorschoolse educatie verrekent met kinderopvangtoeslag van de ouders.

 

Artikel 6. Grondslag voor de subsidieberekening

  • 1.

    De grondslag voor de subsidie is het aantal bezette reguliere dagdelen peuteropvang en/of VVE peuterplaatsen met een maximum aantal dagdelen c.q. plaatsen per aanvrager, zoals bedoeld in artikel 8 van deze subsidieregeling.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de variabele: wel of geen doelgroepkind.

Artikel 7. De subsidieaanvraag

1. De aanvraag voor subsidie peuteropvang moet worden ingediend vóór 1 mei voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt gevraagd. De aanvraag vermeldt de gegevens die het college nodig oordeelt om de aanvraag te kunnen beoordelen. Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van het formulier ‘Aanvraag subsidie Voorschoolse educatie’.

2. Naast het aanvraagformulier moet worden overgelegd:

-. een exploitatiebegroting voor het subsidiejaar, waaruit de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend zijn te herleiden. Deze begroting moet voorzien zijn van een toelichting;

-. een werkplan voor het subsidiejaar waarin de te leveren prestaties en resultaten worden beschreven.

3. Bij een eerste subsidieaanvraag van een instelling moeten daarnaast worden overgelegd:

  • -.

    De statuten of het reglement van de instelling;

  • -.

    Een opgave van de bestuurssamenstelling;

  • -.

    De exploitatiebegroting over het lopende jaar, voorzien van een toelichting;

  • -.

    De laatste jaarrekening en jaarverslag van de instelling.

 

Artikel 8. Het subsidiebudget

Het college bepaalt jaarlijks op basis van de door de gemeenteraad beschikbaar gestelde middelen voor voorschoolse educatie het maximale aantal uren in een VVE-peuterplaats dat voor subsidiëring in aanmerking komt.

  • 1.

    Voor 2015 gaat het om maximaal 280 uren voor twee- en driejarige peuters verdeeld over 40 schoolweken. Dit komt neer op gemiddeld 7 uur per schoolweek;

  • 2.

    Een doelgroepkind kan maximaal 420 uur voorschoolse educatie per jaar krijgen. Dit komt neer op gemiddeld 10,5 uur per schoolweek.

 

Met instemming van de gemeente kan ook een andere verdeling van de 280 uur of 420 uur op jaarbasis voor doelgroepkinderen worden doorgevoerd. Belangrijk daarvoor is de aanwezigheid van voldoende draagvlak bij de ouders. Verder is van belang:

  • 3.

    De subsidie bestaat uit een jaarlijks door B&W vast te stellen uurtarief voor Voorschoolse educatie. In dit uurtarief zijn alle kosten verdisconteerd. Voor 2015 is het te subsidiëren uurtarief bepaald op € 6,09;

  • 4.

    Er wordt door de gemeente geen huur in rekening gebracht voor het gebruik van de onderwijsruimte die voor de Voorschoolse educatie bestemd is.

 

Artikel 9. De subsidieverlening

  • 1.

    Het college neemt een besluit op de subsidieaanvraag en maakt dit besluit aan de aanvrager bekend vóór 1 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Bij de subsidieverlening kunnen door het college nadere verplichtingen worden opgelegd. Deze zal eerst in de LEA de IKC-partners om advies worden voorgelegd.

  • 3.

    Bij de subsidieverlening wordt bepaald hoe de bevoorschotting plaatsvindt, het aantal termijnen en de wijze van betaling.

 

Hoofdstuk III de subsidievaststelling

Artikel 10. De verantwoording

  • 1.

    De ontvanger van een subsidie dient vóór 1 mei van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in, voorzien van onder meer de volgende stukken:

- de jaarrekening voorzien van een accountantsverklaring;

- een overzicht van het aantal daadwerkelijk bezette VVE peuterplaatsen en reguliere dagdelen peuteropvang per maand, uitgesplitst naar de twee varianten gewone peuters en doelgroepkinderen per 2- en 3 jarigen;

- een inhoudelijke en financiële verantwoording van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend;

  • 2.

    Daarnaast beschikt de subsidieontvanger over de bewijsstukken van alle doelgroep-peuters die een VVE peuterplaats bezetten in de vorm van indicatieformulieren van het consultatiebureau;

  • 3.

    Indien gewenst kan het college de gegevens uit het tweede lid bij de subsidieontvanger opvragen;

  • 4.

    Het college kan formulieren vaststellen voor het indienen van de verantwoordings-gegevens;

  • 5.

    Het college kan nadere gegevens opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde verplichtingen te controleren.

 

Artikel 11. Toetsing van de verantwoording

Voor het eind van het kalenderjaar waarin de aanvraag tot subsidievaststelling is ingediend, stelt het college de subsidie vast.

 

Hoofdstuk IV slot- en overgangsbepalingen

Artikel 12. Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen.’

 

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

 

Artikel 14. Overgangsbepalingen subsidieverlening 2014

In afwijking van het gestelde in artikel 7, eerste lid, moet de aanvraag voor subsidieverlening voor het jaar 2015 worden ingediend vóór 2 december 2014.

 

Aldus vastgesteld in december 2014.