Verordening op de heffing en de invordering van Zeehavengeld 2018

Geldend van 06-01-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van Zeehavengeld 2018

Besluit van de gemeenteraad van Harlingen

Onderwerp: De Zeehavengeldverordening 2018

De Raad van de gemeente Harlingen

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 november 2017

Besluit

  • De “Zeehavengeldverordening 2018 vast te stellen;

Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam zeehavengeld wordt een recht geheven ter zake van het gebruik met een zeeschip overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van andere wateren en voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente dan wel terzake van het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten.

Artikel 2 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1. Algemene wet:de Algemene wet inzake rijksbelastingen van 2 juli 1959 (Stb. 301);

  • 2. Invorderingswet:Invorderingswet 1990;

  • 3. Schepenwet : de Wet van 1 juli 1909 (Stb. 219);

  • 4. Schip:

    • 1.

      elk drijvend lichaam, dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen, koopwaren, grondstoffen producten en voorwerpen van allerlei aard, al dan niet met het drijvend lichaam één geheel uitmakende;

    • 2.

      elk ander drijvend lichaam zoals een werk- en aanlegvlot, ponton, houtvlot, elevator, duikerklok, zandzuiger, baggermolen, drijvend werktuig, booreiland en elke andere drijvende inrichting ten dienste van de exploratie en/of exploitatie van olie- en gasvelden of het winnen van mineralen op zee.

  • 5. Meetbrief: de meetbrief als bedoeld in artikel 24 van de Meetbrievenwet 1981;

  • 6. Zeeschip:

    • 1.

      elk schip dat is bestemd of wordt gebruikt voor de vaart buitengaats, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Schepenwet;

    • 2.

      elk schip dat in verband met sloop of voorgenomen sloop voor het onder ten eerste bedoelde gebruik niet meer wordt gebezigd of de bestemming daartoe heeft verloren;

  • 7. Containerschip: een zeeschip dat uitsluitend is ingericht voor het vervoer van containers;

  • 8. Passagiersschip: een zeeschip, geen cruiseschip zijnde, dat bestemd is voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan twaalf passagiers, dan wel een zeeschip, geen cruiseschip zijnde, dat bedrijfsmatig meer dan twaalf passagiers vervoert;

  • 9. Cruiseschip: een zeeschip dat is bestemd voor het bedrijfsmatig vervoer van passagiers, die voor toeristische doeleinden, uitsluitend in de zeereis zelf gelegen, deelnemen aan die reis;

  • 10. Zeilend bedrijfsvaartuig: een zeeschip, geen passagiersschip zijnde, dat overwegend of geheel met behulp van zeilen wordt voortgestuwd en dat is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;

  • 11. Sleepboot: een zeeschip dat blijkens bouw en inrichting bestemd is voor het voor het slepen en/of duwen van andere schepen;

  • 12. Vissersschip: een zeeschip dat gebruikt wordt voor het vangen van vis of andere levende rijkdommen van de zee, doch niet voor de walvisvaart;

  • 13. Pleziervaartuig: een zeeschip dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de recreatie, niet zijnde een passagiersschip, noch een cruiseschip of een zeilend bedrijfsvaartuig;

  • 14. Zeeschip in lijndienst: een zeeschip dat deelneemt aan een geregelde lijndienst de haven van Harlingen aandoet volgens een vooraf aangekondigd vaarplan en uitsluitend op voor lijndiensten geldende voorwaarden goederen en/of passagiers vervoert. Een vervangend schip of een schip dat zijn reizen in lijndienst afwisselt met reizen anders dan in lijndienst wordt beoordeeld naar zijn positie bij het verlaten van de haven;

  • 15. Hospitaalschip: een zeeschip uitsluitend bestemd en gebruikt voor het verlenen van medische hulp, daaronder begrepen het vervoer van gewonden, zieken en gehandicapten;

  • 16. Lashschip: een zeeschip dat door zijn inrichting bestemd is voor het vervoer van zelfdrijvende laadbakken;

  • 17. Tankschip: een zeeschip dat geheel of ten dele wordt gebruikt voor het vervoer in bulk van vloeibare lading;

  • 18. Bevoorradingsschip: een zeeschip bestemd of gebruikt voor de aan- en afvoer van personen en/of materiaal ten behoeve van op zee gestationeerde booreilanden of werkschepen;

  • 19. Werkschip: een zeeschip, zijnde een drijvende inrichting ten dienste van de exploratie en/of exploitatie van olie- en/of gasvelden op zee dan wel de winning van mineralen op zee;

  • 20. Reactorschip: een zeeschip dat is voorzien van een kernreactorinstallatie ten behoeve van de voortstuwing;

  • 21. Sportvissersschip: een zeeschip, niet zijnde een vissersschip noch een pleziervaartuig, dat bestemd is of gebruikt wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen die op zee de sportvisserij beoefenen;

  • 22. Oorlogschip:

    • 1.

      een zeeschip dat ten behoeve van de Koninklijke Marine of de marine van een vreemde mogendheid wordt gebezigd, waarover een militair der zeemacht het bevel voert en dat geheel of gedeeltelijk met militairen is bemand, mits geen lading wordt gelost en/of ingenomen;

    • 2.

      een zeeschip dat ter bevoorrading dient van de Nederlandse krijgsmacht of de krijgsmacht van een vreemde mogendheid, mits de behandeling van de goederen in de haven en de doorvoer daarvan naar de plaats van bestemming uitsluitend door militairen geschiedt.

  • 23. Ballast: vaste en vloeibare stoffen, water voor landbouwdoeleinden, industrieel gebruik of menselijke consumptie en andere goederen met handelswaarde hieronder niet begrepen, welke inneming in het zeeschip uitsluitend geschiedt of is geschied ter verhoging van stabiliteit van het zeeschip of ter verlaging van zijn hoogste punt boven de waterspiegel;

  • 24. Ton: een massa van 1.000 kilogram;

  • 25. Gebruik van de haven: het in artikel 1 bedoelde gebruik van voor de openbare dienst bestemde wateren of van andere wateren;

  • 26. Havenmeester: de havenmeester van de gemeente Harlingen of diens plaatsvervanger;

  • 27. Tabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel;

  • 28. Termijn: een in de tarieventabel genoemde tijdsduur waarin het gebruik van de haven plaatsvindt met dien verstande dat, indien het schip gedurende die tijdsduur vertrekt en weer terugkeert, een nieuwe termijn begint, met uitzondering van vissersschepen, die varen op een abonnement.

    • Een kwartaal: een kalenderkwartaal.

    • Een jaar: een kalenderjaar.

  • 29. Lading: alle door een zeeschip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers, trailers, lashbakken, met uitzondering van ballast, brandstof, proviand en andere voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden, alsmede de handbagage van een passagier, voor zover deze met de passagier op hetzelfde schip wordt vervoerd;

  • 30. Container: een laadkist als omschreven in de aanbeveling ISO 688-979 als series 1 freight containers van de Internationaal Organization for Standardization voor zover de lengte ten minste 6.055 meter bedraagt;

  • 31. Ruwe aardolie: ruwe aardolie en ruwe oliën uit bitumineuze mineralen als bedoeld onder nr. 27.09 in het Douanetarief van de Europese Gemeenschappen, deel II, afdeling V, hoofdstuk 27, Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 313 van 14 november 1983, zoals dit nadien is gewijzigd;

  • 32. Bunkeren: het door een zeeschip innemen van brandstof voor eigen gebruik;

  • 33. Bruto-ton: de eenheid voor de bruto-inhoud van een zeeschip, zoals bedoeld in het Verdrag inzake meting van schepen, London 1969 (Traktatenblad 1979, nr. 122 en 194);

  • 34. Scheepsreparatie-inrichting: een inrichting waarvan de hoofdactiviteit is gelegen in het verrichten of het gelegenheid geven tot het verrichten van herstellingen aan zeeschepen en die beschikt over speciaal voor dat doel bestemde en in gebruik zijnde ligplaatsen.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de kapitein, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het schip heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger voor één van dezen optreedt.

Artikel 4 Heffingsgrondslagen

Grondslagen voor de berekening van het zeehavengeld zijn:

  • 1.

    de bruto-inhoud van het zeeschip, uitgedrukt in bruto-tonnen (BT), zoals deze blijkt uit de meetbrief;

  • 2.

    de lading, door het zeeschip in de haven gelost en/of ingenomen, uitgedrukt in tonnen.

Artikel 5 Tarieven

  • 1. Het zeehavengeld wordt geheven naar de tarieven, die opgenomen zijn in de bij deze verordening behorende tarieventabellen, zulks met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en van het bepaalde in artikel 6;

  • 2. Bovengenoemde tarieven zijn exclusief de door de gemeente verschuldigde omzetbelasting.

Artikel 6 Tarieftoepassing

Bij de toepassing van de tarieven wordt:

  • 1.

    een gedeelte van een eenheid van inhoud en van massa voor een volle eenheid gerekend;

  • 2.

    indien de bruto-inhoud van het zeeschip afhankelijk is van de inzinking van het vaartuig zoals blijkt uit de meetbrief of, in geval van twee meetbrieven, uit beide meetbrieven, de bruto-inhoud bij de grootst toegelaten inzinking voor grondslag gehouden;

  • 3.

    de bruto-inhoud ambtshalve bepaald indien geen meetbrief wordt overlegd;

  • 4.

    het aantal tonnen in de haven geloste en/of ingenomen lading indien deze onvoldoende worden aangetoond.

Artikel 7 Frequentiekorting

  • 1. Voor zeeschepen die in een zeker onderling verband, doch anders dan in geregelde lijndienst de haven geregeld bezoeken wordt afhankelijk van de frequentie van het bezoek een korting verleend, waarvan het percentage is opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel 1, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de schepen varen in frequentie onder dezelfde reder of eigenaar, of degene aan wie de schepen in gebruik zijn gegeven, dan wel een combinatie van een van deze partijen;

    • b.

      de schepen laden en/of lossen telkens dezelfde ladingsoort;

    • c.

      de schepen hebben in de regel dezelfde plaats van herkomst of bestemming;

    • d.

      het verzoek om korting wordt eenmalig tevoren schriftelijk door de vertegenwoordiger van de onder a genoemden ter beoordeling voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders;

  • 2. De korting als bedoeld in het eerste lid wordt voor het eerst verleend nadat uit ervaring gebleken is dat de haven geregeld is bezocht gedurende tenminste een vol kalender kwartaal; tariefreductie over deze ervaringsperiode vindt geen toepassing;

  • 3. De korting wordt achtereenvolgens voor elk kalenderkwartaal vastgesteld, waarbij het aantal bezoeken in het direct voorafgaande kalenderkwartaal bepalend is voor de omvang van het reductiepercentage;

  • 4. Voor een zeeschip, dat in lijndienst de haven bezoekt wordt afhankelijk van de frequentie van het bezoek een korting verleend, waarvan het percentage is opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel 2;

  • 5. Bij de berekening van het aantal bezoeken als bedoeld in het vorige lid wordt mede in aanmerking genomen de bezoeken door een vervangend schip, mits het bezoek niet op dezelfde dag plaatsvindt.

Artikel 8 Vrijstellingen

Zeehavengeld wordt niet geheven ter zake van het gebruik van de haven:

  • a)

    Zeeschepen in dienst van leden van het Koninklijk Huis;

  • b)

    Oorlogsschepen en de hospitaalschepen, bedoeld in de wet van 30 december 1905 (staatsblad nr. 383), alsmede opleidingsschepen voor de Koopvaardij welke uitsluitend voor dat doel worden gebruikt;

  • c)

    Zeeschepen liggende aan de geleidewerken (zeezijde) behorende bij de Tjerk Hiddessluizen, wachtend op de eerste schutting;

  • d)

    Zeeschepen, die de haven bezoeken uitsluitend voor het dokken en/of het doen verrichten van herstellingen bij een Scheepsreparatie-inrichting, met dien verstande dat burgemeester en wethouders vooraf schriftelijk in kennis zijn gesteld en burgemeester en wethouders onmiddellijk na afloop van de werkzaamheden een door het scheepsreparatiebedrijf afgegeven schriftelijke verklaring over de inhoud van de werkzaamheden heeft ontvangen.

Artikel 9 Wijze van heffing

Het zeehavengeld wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 10 Verschuldigdheid

Het zeehavengeld is verschuldigd zodra het gebruik van de haven begint.

Artikel 11 Aangifte; Betaling

  • 1. De aangifte wordt, gelijktijdig met de betaling bij de comptabele, gedaan bij burgemeester en wethouders. Op verzoek wordt bij de aangifte inzage verleend in de meetbrief van het zeeschip;

  • 2. Het zeehavengeld moet overeenkomstig de aangifte aan de comptabele worden betaald op de eerste werkdag volgende op de dag van aankomst van het zeeschip in de haven, doch vóór het tijdstip waarop het zeeschip uit de haven vertrekt;

  • 3. Bij voortgezet verblijf in de haven, na afloop van de termijn waarover zeehavengeld is betaald, moet opnieuw aangifte worden gedaan en moet het zeehavengeld worden betaald bij de aanvang van elke volgende termijn;

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid kan het zeehavengeld worden betaald binnen dertig dagen na de dag van aankomst van het zeeschip in de haven, onderscheidenlijk de dag waarop het verblijf in de haven wordt voort gezet, mits ten genoegen van de comptabele zekerheid tot betaling van het zeehavengeld is gesteld.

Artikel 12 Restitutie en overschrijving

  • 1. Voor het zeehavengeld dat is voldaan bij abonnement voor een jaar, wordt indien het gebruik van de haven is beëindigd voor het verstrijken van het einde van die termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, het jaarabonnement omgezet in kwartaalabonnementen;

  • 2. Indien zeehavengeld bij wege van kwartaalabonnement is geheven, wordt geen restitutie verleend.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van het zeehavengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het zeehavengeld;

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders heeft de discretionaire bevoegdheid om in die gevallen waar sprake is van een kennelijke onredelijkheid, dan wel onevenwichtigheid in termen van concurrentieverhoudingen, in de tariefstelling zoals bedoeld in artikel 5 van deze verordening, van deze tarieven af te wijken.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening op de heffing en de invordering van Zeehavengeld 2017’ van 7 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking;

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018;

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Zeehavengeldverordening 2018".

Ondertekening

Vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 13 december 2017

,de voorzitter.

,de raadsgriffier.

TARIEVENTABEL behorende bij de “Zeehavengeldverordening 2018”

Datum inwerkingtreding en heffing is 1 januari 2018

Tabel 1. ZEESCHEPEN, NIET VARENDE IN LIJNDIENST

Voor een verblijf van ten hoogste 30 dagen, per BT het in kolom A vermelde tarief, tenzij toepassing van het gecombineerde tarief in kolom B tot een lager bedrag leidt, in welk geval het laagste bedrag is verschuldigd.

code

Omschrijving

A

B

 

 

 

per BT

per BT

per ton lading

1.1

Algemeen tarief voor lossende en/of ladende zeeschepen

€0,98

€0,32

€ 0,49

1.2

Passagiersschip met de- en embarkeren

€ 0,32

 

 

1.3

Cruiseschip

€ 0,32

 

 

1.4

Vissersschip

 

 

 

 

- lading < 50 ton

€ 0,54

 
 
 

-lading > 50 ton

€ 0,98

€ 0,37

€ 0,57

1.5

Containerschip

€ 1,07 per teu

 

 

*minimumtarief 500 TEU, met een maximum verblijf van 24 uur.

Op het tarief, behorende bij code 1.1, wordt op grond van artikel 7 een reductie toegepast als volgt:

Zeeschepen, die in combinatie de haven aanlopen:

6 t/m 12 keer per kalenderkwartaal

10%

13 t/m 25 keer per kalenderkwartaal

15%

26 t/m 38 keer per kalenderkwartaal

25% of bij jaarlijkse aanvoer van 500.000 ton

39 t/m 64 keer per kalenderkwartaal

30% of bij jaarlijkse aanvoer tussen 500.000 ton en 600.000 ton

65 keer en meer per kalenderkwartaal

35% of bij jaarlijkse aanvoer van meer dan 600.000 ton

Bij de code 1.4. kan ook per abonnement worden betaald.

Per kwartaal

€ 5,43 per BT.

Per jaar

€ 16,30 per BT.

Tabel 2. ZEESCHEPEN, IN LIJNDIENST

Voor een verblijf van ten hoogste 30 dagen, per BT het in kolom A vermelde tarief, tenzij toepassing van het gecombineerde tarief in kolom B tot een lager bedrag leidt, in welk geval het laagste bedrag is verschuldigd

Tarieven

code

Omschrijving

A

B

B

 

 

per BT

per BT

per ton lading

2.1

Algemeen tarief

€ 0,67

€ 0,39

€ 0,59

2.2

Pass. schip met de- en embarkeren

€ 0,16

 

 

Lijndienstreductie op onder code 2 genoemde tarieven:

frequentie

reductie in %

1 x per 2 weken

10%

1 x per week

25%

2 x per week

25%

3 x per week

30%

4 x per week

30%

5 x per week

35%

meer dan 5 x per week

35%

Tabel 3. BIJZONDERE CATEGORIEEN

3.1. Zeeschepen minder dan 24 uur in de haven verblijvend zonder te laden, te lossen, passagiers te em- of debarkeren en geen sleepdiensten verrichten per BT € 0,13

3.2. Zeeschepen uit categorie 3.1. welke meer dan 24 uur, doch niet langer dan 7 dagen in de haven verblijven per BT € 0,33

3.3. Zeeschepen uit categorie 3.1. welke meer dan 7 dagen, doch niet langer dan 30 dagen in de haven verblijven per BT € 0,52

3.4. Zeeschepen welke na aankomst meer dan 30 dagen, doch niet langer dan 90 dagen zonder onderbreking in de haven verblijven per periode van 30 dagen of een gedeelte daarvan per BT € 1,02.

Voor elk volgend tijdvak van 30 dagen wordt dit tarief telkens met 10% verhoogd.

3.5. Sleepboten die assistentie verlenen in de haven voor maximaal 7 dagen per BT € 0,51

3.6 Zeeschepen die afmeren aan niet door de gemeente onderhouden kaden/steigers, liggend in een strook eigen water, dat is omsloten door gemeentewater zijn de helft van het tarief verschuldigd behorende bij de betrokken categorie. De frequentie reductie regeling (art.7 en gestelde onder tarieventabel 1) is op betrokken zee-/vissersschepen niet van toepassing.

Tabel 4. MINIMUM-TARIEF

4.1. Het minimum-tarief voor alle in de verordening genoemde categorieën schepen, met uitzondering van containerschepen, bedraagt € 41,61.

Aanwijzingen voor de toepassing van de tarieventabellen.

Ten behoeve van de vaststelling van de frequentiereductie van zeeschepen in lijndienst geldt als frequentie die welke uit het geannonceerde vaarplan voor het individuele schip blijkt.