Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en de invordering van Binnenhavengeld 2019

Geldend van 01-12-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van Binnenhavengeld 2019

Gelet op artikel 149 van de gemeentewet

Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam binnenhavengeld wordt een recht geheven ter zake van het gebruik met een vaartuig overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van andere wateren en voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente dan wel terzake van het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten.

Artikel 2 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen van 2 juli 1959 (Stb. 301);

  • 2.

    Invorderingswet: Invorderingswet 1990;

  • 3.

    Vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam een geheel uitmakende voorwerpen;

  • 4.

    Meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid, van het Wetboek van Koophandel juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb. 548 (Besluit binnenschepen-documenten);

  • 5.

    Schip: een binnenschip of een vissersschip;

  • 6.

    Binnenschip: een vaartuig - niet zijnde een pleziervaartuig - dat uitsluitend wordt gebruikt voor de vaart op de binnenwateren;

  • 7.

    Vrachtschip: een binnenschip dat hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het vervoer van goederen;

  • 8.

    Passagiersschip: een binnenschip, dat is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van passagiers;

  • 9.

    Veerschip: een passagiersschip dat is bestemd of wordt gebruikt volgens een vooraf aangekondigd, volledig en voor ieder verkrijgbaar vaarplan, waarin Harlingen als haven van herkomst of van bestemming is opgenomen;

  • 10.

    Zeilend bedrijfsvaartuig: een binnenschip, geen passagiersschip zijnde, dat overwegend of geheel met behulp van zeilen wordt voortgestuwd en dat is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;

  • 11

    Sleepboot: een binnenschip dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het slepen of duwen van andere vaartuigen;

  • 12

    Vissersschip: een schip dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het vangen van vis of andere levende rijkdommen van de zee, doch niet voor de walvisvaart;

  • 13

    Pleziervaartuig: een vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de recreatie, niet zijnde een passagiersschip noch een zeilend bedrijfsvaartuig;

  • 14

    Laadvermogen: het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het schip bij de grootst toegelaten diepgang en die van het ledige schip;

  • 15

    Ton: een massa van 1.000 kilogram;

  • 16

    Gebruik van de haven: het in artikel 1 bedoelde gebruik van voor de openbare dienst bestemde wateren of van andere wateren, voor zover liggende binnen de grenzen van de gemeente Harlingen;

  • 17

    Havenmeester: de havenmeester van de gemeente Harlingen of diens plaatsvervanger;

  • 18

    Tabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel;

  • 19

    Termijn: een in de tabel genoemd tijdsvak waarin het gebruik van de haven plaatsvindt;

  • 1 dag: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren;

  • 7 dagen: een aaneengesloten tijdvak van 7 dagen;

  • 30 dagen: een aaneengesloten tijdvak van 30 dagen;

  • een kwartaal: een kalenderkwartaal;

  • een jaar: een kalenderjaar.

  • 20

    Sportvissersvaartuig: een binnenschip niet zijnde een vissersschip noch een pleziervaartuig, dat bestemd is of gebruikt wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen die de sportvisserij beoefenen;

  • 21

    Laden/lossen: het laden/lossen van goederen alsmede het inschepen/ontschepen van passagiers;

  • 22

    Lengte: lengte van het vaartuig over alles, zoals blijkt uit de meetbrief vermeerderd met vaste uitstekende delen of ambtshalve wordt vastgesteld.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het schip heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van een van dezen optreedt.

Artikel 4 Heffingsgrondslagen

  • 1.

    Grondslagen voor de berekening van het binnenhavengeld zijn:

  • a.

    het laadvermogen van het vaartuig, uitgedrukt in tonnen;

  • b.

    de oppervlakte van het vaartuig, uitgedrukt in vierkante meters;

  • c.

    de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in meters;

  • 2.

    In de tabel is per soort vaartuig aangegeven welke maatstaf van heffing van toepassing is.

Artikel 5 Tarieven

  • 1.

    Het binnenhavengeld wordt geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de tabel, zulks met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en van het bepaalde in artikel 6;

  • 2.

    Bovengenoemde tarieven zijn exclusief de door de gemeente verschuldigde omzetbelasting.

Artikel 6 Tarieftoepassing

Voor de toepassing van de tarieven:

  • 1.

    geldt als laadvermogen in tonnen van een vaartuig, het aantal tonnen zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 2.

    wordt de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de lengte over alles en de grootste breedte, mits deze blijken uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 3.

    wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief vermeerderd met vaste uitstekende delen;

  • 4.

    wordt, in afwijking van het in de onderdelen 1, 2 en 3 bepaalde, het laadvermogen in tonnen dan wel de grootste breedte en/of de lengte over alles ambtshalve vastgesteld indien de in de onderdelen 1, 2 en 3 bedoelde meetbrief niet wordt overlegd of indien deze de vereiste gegevens niet vermeld;

  • 5.

    wordt een gedeelte van een eenheid van inhoud, van massa, van oppervlakte of van lengte voor een volle eenheid gerekend;

  • 6.

    wordt de termijn steeds op de kortste van de in de tabel voor het betreffende soort vaartuig genoemde termijnen gesteld tenzij voor een langere termijn uitgifte is gedaan;

  • 7.

    wordt de termijn geschorst gedurende de tijd, nodig voor het wachten buitengaats op een volgende ligplaats, het dokken, of het ondergaan van een herstelling op een binnen de haven gelegen scheepswerf, mits vooraf van het voornemen tot het dokken of het uitvoeren van de herstelling en onmiddellijk na afloop van de werkzaamheden hiervan aan burgemeester en wethouders schriftelijk kennis is gegeven; de laatste kennisgeving dient vergezeld te gaan van een door de beheerder van de betrokken scheepswerf afgegeven schriftelijke verklaring die de inhoud van de kennisgeving bevestigd;

  • 8.

    wordt, in afwijking van het in onderdeel 1 bepaalde, bij deelladingen tussen 50 en 100 % het binnenhavengeld berekent volgens de tonnen van de vrachtbrief;

  • 9.

    wordt, bij een pleziervaartuig de lengte naar beneden afgerond;

  • 10.

    wordt, bij een pleziervaartuig liggend aan eigen kade 50% korting toegepast.

Artikel 7 Vrijstellingen

  • 1.

    Binnenhavengeld wordt niet geheven ter zake van:

  • 2.

    Het gebruik van de haven ter zake waarvan zeehavengeld wordt geheven; of van vaartuigen welke onder de precarioverordening vallen;

  • 3.

    Vaartuigen, die in eigendom toebehoren aan de leden van het Koninklijk Huis;

  • 4.

    Doorvarende binnenvaartuigen, met uitzondering van ladende/lossende vaartuigen, zeilende bedrijfsvaartuigen, sportvissersschepen en passagiersschepen, die tot een verblijf van maximaal 6 uren, zon- en erkende christelijke feestdagen niet meegerekend, ligplaats innemen;

  • 5.

    Reddingsvaartuigen van de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij, benevens opleidingsvaartuigen voor zee- en binnenvaart, zolang zij uitsluitend voor dit doel worden gebruikt;

  • 6.

    Hospitaalschepen, bedoeld bij de wet van 29 september 1906, S.383;

  • 7.

    Pleziervaartuigen, liggende in de door de gemeente als jachthaven verhuurde wateren

  • 8.

    Boten behorende bij en vastgemaakt aan een vaartuig, waarvoor havengeld is betaald, of waarvoor krachtens deze verordening geen havengeld is verschuldigd;

  • 9.

    Binnenschepen liggende aan de geleidewerken van de Tjerk Hiddessluizen, wachtende op de eerste schutting;

  • 10.

    Zeilende bedrijfsvaartuigen, die meerdere keren in één etmaal de haven van Harlingen bezoeken, betalen slechts éénmaal binnenhavengeld.

Artikel 8 Wijze van heffing

Het binnenhavengeld wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 9 Verschuldigdheid

Het binnenhavengeld is verschuldigd zodra het gebruik van de haven begint.

Artikel 10 Aangifte; Betaling

  • 1.

    De aangifte wordt, gelijktijdig met de betaling bij de comptabele, gedaan bij burgemeester en wethouders;

  • 2.

    Het binnenhavengeld moet overeenkomstig de aangifte aan de comptabele worden betaald op de eerste werkdag volgende op de dag van aankomst van het vaartuig in de haven, doch vóór het tijdstip waarop het vaartuig uit de haven vertrekt;

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kan het binnenhavengeld worden betaald binnen 30 dagen na de dag van aankomst van het vaartuig in de haven, mits ten genoegen van de comptabele zekerheid tot betaling van het binnenhavengeld is gesteld;

  • 4.

    Indien het vaartuig in de loop van een termijn, die in de tabel is aangeduid als een termijn per reis, uit de haven vertrekt en daar in de loop van die termijn terugkeert begint bij de terugkeer een nieuwe termijn en neemt met betrekking tot de laatstbedoelde termijn het gebruik van de haven opnieuw een aanvang;

  • 5.

    Bij voortgezet verblijf in de haven, na afloop van de termijn waarover binnenhavengeld is betaald, begint een nieuwe termijn en neemt met betrekking tot de laatstbedoelde termijn het gebruik van de haven opnieuw een aanvang. Alsdan moet opnieuw aangifte en betaling overeenkomstig het 2e lid plaatsvinden.

Artikel 11 Restitutie en overschrijving

  • 1.

    Van het binnenhavengeld dat is voldaan bij abonnement voor een jaar wordt, indien het gebruik van de haven is beëindigd voor het verstrijken van het einde van die termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, het jaarabonnement omgezet in kwartaal-abonnementen en ontheffing verleend van een bedrag gelijk aan het verschil tussen het voor de verstreken kwartalen te betalen binnenhavengeld en het betaalde binnenhavengeld voor het jaarabonnement. Voor de verstreken kwartalen wordt een gedeelte van een kwartaal voor een vol kwartaal gerekend;

  • 2.

    Indien binnenhavengeld bij wege van kwartaalabonnement of 30 dagen abonnement is geheven, wordt geen restitutie verleend;

  • 3.

    Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt het voor het vervangen vaartuig over de nog niet verstreken maanden van de lopende termijn betaalde binnenhavengeld verrekend met het verschuldigde binnenhavengeld over die maanden voor het vervangende vaartuig.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van het binnenhavengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van binnenhavengeld;

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders heeft de discretionaire bevoegdheid om in die gevallen waar sprake is van een kennelijke onredelijkheid, dan wel onevenwichtigheid in termen van concurrentieverhoudingen, in de tariefstelling zoals bedoeld in artikel 5 van deze verordening, van deze tarieven af te wijken.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening op de heffing en de invordering van Binnenhavengeld 2018” van 13 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking;

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019;

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Binnenhavengeldverordening 2019".

Ondertekening

Vastgesteld door de raad in zijn

Vergadering van 12 december 2018.

, de voorzitter.

,de raadsgriffier.

TARIEVENTABEL “Binnenhavengeld 2019”

Datum inwerkingtreding is 1 januari 2019

Termijnen per reis

Soort vaartuig

Heffingsmaatstaf

Per

Min. recht

1 dag

7 dagen

1. Vrachtschip la/lo

Laadvermogen

Ton

16,24

n.v.t.

0,14

2. Vrachtschip niet la/lo

Laadvermogen

Ton

16,24

n.v.t.

0,10

3. Zeilend bedrijfsvaartuig

Oppervlakte

M2

n.v.t.

0,12

0,26

4. Sportvissersvaartuig / passagiersschip

Oppervlakte

M2

16,24

n.v.t.

0,33

5. a. Pleziervaartuigen

Lengte

M

n.v.t.

1,40

n.v.t.

5. b. Pleziervaartuigen binnen de sluizen

Lengte

M

n.v.t.

1,32*

6,57**

6. Vissersvaartuig

Oppervlakte

Bt

16,24

n.v.t.

0,55

7. Overige

Oppervlakte

M2

16,24

n.v.t.

0,47

8. Vrachtschip

la/loContainers

teu

-

1,10

-

9. Veerschepen

Oppervlakte

M2

-

0,08

-

*Inclusief 21% BTW

** Inclusief 21% BTW. Na betaling van het na 5 dagen verschuldigde liggeld kan een pleziervaartuig maximaal twee daaropvolgende dagen gratis aanmeren.

Termijnen per abonnement

Soort vaartuig

Heffingsmaatstaf

Per

30 dagen

Kwartaal

1 jaar

30 dagen*

Per kwartaal*

1 jaar*

1. Vrachtschip la/lo

Laadvermogen

Ton

0,61

1,24

4,01

63,95

175,54

527,07

2. Vrachtschip niet la/lo

Laadvermogen

Ton

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

3. Zeilend bedrijfsvaartuig

Oppervlakte

M2

0,69

1,38

3,76

42,86

62,60

212,85

4. Sportvissersvaartuig /passagiersschip

Oppervlakte

M2

n.v.t.

2,13

4,63

n.v.t.

62,60

212,85

5. a. Pleziervaartuigen

Lengte

M

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

5. b. Pleziervaartuigen binnen de sluizen

Lengte

M

n.v.t.

Basistarief

€ 16,39

vermeerderd

met (lengte – 4)

x € 13,09

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

6. Vissersvaartuig

Oppervlakte

Bt

2,51

5,04

14,07

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

7. Overige

Oppervlakte

M2

1,31

2,64

7,91

53,99

118,57

260,80

8. Vrachtschip la/lo

Containers

teu

-

-

-

-

-

-

* min. recht

Behoort bij raadsbesluit van 12 december 2018

De griffier van de gemeente Harlingen,

J.T. Jansen.