Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent jeugdhulp Verordening Jeugdhulp gemeente Heemskerk 2017

Geldend van 23-02-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening jeugdhulp gemeente Heemskerk 2017

De raad van de gemeente Heemskerk;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 november 2016;

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid van de Jeugdwet;

overwegende dat

  • de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd;

  • het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

  • het noodzakelijk is om regels vast te stellen over:

    • -

      de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen;

    • -

      de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening;

    • -

      de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen;

    • -

      de wijze waarop, onder welke voorwaarden en de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld;

    • -

      bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet;

    • -

      waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan,

b e s l u i t

vast te stellen de Verordening jeugdhulp gemeente Heemskerk 2017:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening/regeling wordt verstaan onder:

  • -

    overige voorziening: een vrij-toegankelijke voorziening zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • -

    andere voorziening: voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, anders dan in het kader van de Jeugdwet;

  • -

    individuele voorziening: een op de jeugdige of zijn ouders toegesneden, niet vrij toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

  • -

    jeugdhulp: hulp als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • -

    jeugdhulpaanbieder: de aanbieder zoals bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • -

    jeugdige: de persoon als bedoeld in artikel 1.1 van de wet en die woonachtig is in de gemeente;

  • -

    hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet; niet zijnde informatie en advies;

  • -

    ouder: de ouder zoals bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • -

    Pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • -

    wet: Jeugdwet.

Artikel 2 Vormen van jeugdhulp

De navolgende vormen van Jeugdhulp zijn beschikbaar:

  • 1.

    Overige voorzieningen: vrij toegankelijke voorzieningen

    • a.

      Algemene voorzieningen. Binnen de gemeente Heemskerk zijn voorzieningen te vinden waar ouders en jeugdigen terecht kunnen met (hulp)vragen en voor preventieve zorg. Deze voorzieningen zijn vrij toegankelijk en flexibel. Onder deze horen ook preventieve activiteiten zoals informatie- en (opgroei) advies/ opvoed- en opgroeiondersteuning en signalering.

    • b.

      Lichte ondersteuning (overige voorzieningen). Dit gaat om voorzieningen die bijvoorbeeld door het CJG worden ingezet. Denk aan: licht pedagogische hulpverlening of Veilig Thuis.

  • 2.

    Individuele (niet vrij toegankelijke) voorzieningen: Individuele voorzieningen zijn beschikbaar in de vorm van intensieve, specialistische ondersteuning met of zonder verblijf. Deze voorzieningen zijn niet vrij toegankelijk. Het gaat hier om:

    • a.

      Ondersteuning individueel gericht op ontwikkeling en stabilisatie (begeleiding, behandeling, hulpverlening en persoonlijke verzorging)

    • b.

      Ondersteuning groep gericht op ontwikkeling en stabilisatie (begeleiding, behandeling en hulpverlening).

    • c.

      Jeugdhulp met verblijf

    • d.

      Crisishulp/crisisopvang

    • e.

      Gesloten jeugdhulp

    • f.

      Jeugdbescherming en jeugdreclassering

    • g.

      Noodzakelijk vervoer van de jeugdige van of naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid.

  • 3.

    Het college stelt in nadere regels vast welke overige en individuele voorzieningen op basis van het eerste en tweede lid beschikbaar zijn.

Artikel 3 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1. Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2. Ingeval de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking.

Artikel 4 Toegang jeugdhulp via de gemeente

  • 1. Jeugdigen en ouders met een hulpvraag kunnen het college verzoeken om toeleiding naar een door het college bij besluit te verlenen individuele voorziening.

  • 2. Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Het college geeft daarbij aan op welke wijze hij jeugdigen en ouders informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp te doen.

Artikel 5 Beschikking

  • 1. Het college stelt in nadere regels vast in welke gevallen een beschikking wordt verstrekt bij een aanvraag om een individuele voorziening.

  • 2. In de volgende gevallen verstrekt het college in ieder geval een beschikking:

    • a.

      bij verstrekking van een persoonsgebonden budget (Pgb);

    • b.

      bij weigering van een aanvraag voor een individuele voorziening;

    • c.

      bij een verzoek van de jeugdige of zijn ouders om een beschikking te ontvangen

  • 3. In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als Pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 4. In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening worden de met de jeugdige of zijn ouders gemaakte afspraken vastgelegd.

Artikel 6 Persoonsgebonden budget (Pgb)

  • 1. Het college verstrekt een Pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet.

  • 2. Het college bepaalt in nadere regels op welke wijze de hoogte van een Pgb wordt vastgesteld.

  • 3. Het college bepaalt in nadere regels onder welke voorwaarden de persoon aan wie een Pgb wordt verstrekt de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.

Artikel 7 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1. Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2. Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het Pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het Pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het Pgb, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het Pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd;

  • 3. Een beslissing tot verlening van een Pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het Pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 4. Als het college een beslissing op grond van het tweede lid heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten Pgb.

  • 5. Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van Pgb’s.

Artikel 8 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • c.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg, en

  • d.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Artikel 9 Vertrouwenspersoon

  • 1. Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon; in het geval daarvoor landelijke regelingen worden ontwikkeld, sluit het college daarbij aan.

  • 2. Het college wijst jeugdigen en ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

Artikel 10 Klachtregeling

  • 1. Het college kan een regeling vaststellen voor de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening.

  • 2. Aanbieders dienen te beschikken over een klachtenregeling.

  • 3. Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van de klachtenregelingen van aanbieders door periodieke overleggen met de aanbieders en een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek.

Artikel 11 Inspraak en medezeggenschap

  • 1. Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2. Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3. Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4. Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid.

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 13 Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt driejaarlijks geëvalueerd. Het college zendt hiertoe een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid aan de gemeenteraad.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening Jeugdhulp gemeente Heemskerk 2015” van 30 oktober 2014 (BIVO/2014/30064) wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van in werktreding.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp gemeente Heemskerk 2017.  

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Heemskerk in zijn openbare vergadering van
15 december 2016
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,

Toelichting

Toelichting