Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent handhaving omgevingsrecht Beleidsregels handhaving omgevingsrecht

Geldend van 21-05-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel handhaving omgevingsrecht

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • -

    Wet: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

  • -

    Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • -

    Besluit: besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang

  • -

    Ambtelijke waarschuwing: een eerste mondelinge waarschuwing naar aanleiding van de constatering van een overtreding. Met de mondelinge waarschuwing wordt een termijn gegeven waarbinnen de overtreder een einde kan maken aan de overtreding, alvorens zal worden overgegaan tot het inzetten van een formeel handhavingstraject.

  • -

    College: het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk

  • -

    Herstelsanctie: een bestuurlijke sanctie die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van een overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding. De last onder dwangsom en last onder bestuursdwang zijn herstelsancties.

  • -

    Begunstigingstermijn: de termijn vermeld in het besluit last onder dwangsom of het besluit last onder bestuursdwang, gedurende welke de overtreder de last kan uitvoeren zonder dat een dwangsom wordt verbeurd.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze beleidsregels is een nadere uitwerking van het kader dat in de “Beleidsnota integrale handhaving” reeds is neergelegd, en is van toepassing op alle overtredingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of daaraan gekoppelde wet- en regelgeving die met een herstelsanctie worden gehandhaafd. Overtredingen waarvoor een strafrechtelijke of bestuurlijke boete worden opgelegd, vallen derhalve buiten de reikwijdte van deze beleidsregel. Deze beleidsregel sluit echter niet uit dat voor overtredingen die middels een bestuurlijke boete en/of een herstelsanctie kunnen worden gehandhaafd, het college (tevens) een bestuurlijke boete oplegt.

Artikel 3 Doelstelling

Het doel van deze beleidsregel is om duidelijkheid te scheppen over de manier waarop handhavend zal worden opgetreden wanneer een overtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of daaraan gekoppelde wet- en regelgeving is geconstateerd.

Artikel 4 Herstelsanctie

  • 1. Handhavend optreden in het kader van deze wet kan bestaan uit:

    • a.

      het opleggen van een last onder dwangsom zoals bedoeld in artikel 5:31c van de Awb; of

    • b.

      het opleggen van een last onder bestuursdwang zoals bedoeld in artikel 5:21 van de Awb.

  • 2. Indien het college besluit handhavend op te treden door oplegging van een herstelsanctie, legt het aan de overtreder een last onder dwangsom op.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, legt het college een last onder bestuursdwang op indien:

    • a.

      er gevaar voor de veiligheid of gezondheid van personen en/of de omgeving bestaat;

    • b.

      er om andere reden spoed is geboden bij het beëindigen van het overtreding; of

    • c.

      het opleggen van een last onder dwangsom om een andere reden geen passend instrument is.

Artikel 5 Last onder dwangsom

De procedure waarin het college besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom bestaat uit drie stappen:

  • 1.

    de ambtelijke waarschuwing;

  • 2.

    de vooraankondiging zoals bedoeld in artikel 4:8 van de Awb;

  • 3.

    het besluit last onder dwangsom zoals bedoeld in artikel 5:31c van de Awb.

Artikel 6 De ambtelijke waarschuwing

  • 1. Indien redelijkerwijs mogelijk wordt een mondelinge waarschuwing gegeven aan de overtreder om deze te wijzen op de overtreding en de mogelijkheden om de overtreding te beëindigen.

  • 2. De termijn waarbinnen de overtreder naar aanleiding van de mondelinge waarschuwing de overtreding vrijwillig ongedaan kan maken, bedraagt 2 weken.

  • 3. Van het eerste lid kan in elk geval worden afgeweken indien een derde belanghebbende het college van burgemeesters en wethouders heeft verzocht een besluit tot handhaving te nemen of spoed is geboden bij het beëindigen van de overtreding.

  • 4. Van het tweede lid kan worden afgeweken indien de overtreder te kennen heeft gegeven de overtreding niet vrijwillig te zullen beëindigen.

Artikel 7 De vooraankondiging

  • 1. Indien de ambtelijke waarschuwing als bedoeld in artikel 6, binnen de in dat artikel bedoelde termijn niet tot beëindiging van de overtreding heeft geleid en de overtreder niet op andere wijze aantoont mee te werken aan beëindiging van de overtreding, wordt een vooraankondiging als bedoeld in artikel 4:8 Awb verzonden.

  • 2. In de vooraankondiging die voorafgaat aan het besluit, wordt een termijn van 4 weken toegekend waarbinnen de overtreder de overtreding kan beëindigen. Indien de overtreding binnen die termijn wordt beëindigd, wordt er geen besluit genomen.

  • 3. In afwijking van het tweede lid wordt de termijn vastgesteld op 6 weken indien de overtreding van een categorie is, op basis waarvan ingevolge artikel 9 een langere begunstigingstermijn dan 4 weken zal worden vastgesteld.

  • 4. Van de in het tweede lid bedoelde termijn kan worden afgeweken indien een derde belanghebbende het college verzoekt een besluit tot handhaving te nemen.

  • 5. Van de in het tweede lid bedoelde termijn kan tevens worden afgeweken in het geval het college reeds eerder tegen de overtreder heeft opgetreden vanwege een soortgelijke overtreding.

  • 6. Van de in het tweede lid bedoelde termijn wordt voorts afgeweken indien andere omstandigheden daarom vragen.

  • 7. De termijn als bedoeld in het tweede en derde lid is niet korter dan minimaal noodzakelijk om aan de last te kunnen voldoen.

Artikel 8 Het besluit

Indien de overtreding niet is beëindigd binnen de daartoe in de vooraankondiging als bedoeld in artikel 7 gestelde termijn, legt het college een last op als bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregel.

Artikel 9 Begunstigingstermijn last onder dwangsom

  • 1. De begunstigingstermijn die in het besluit last onder dwangsom wordt gegeven, wordt vastgesteld op een redelijke termijn die nodig is om de overtreding te beëindigen.

  • 2. Een redelijke termijn is:

    • a.

      voor kleine overtredingen zoals erfafscheidingen, bergingen, carports, afvaldumping, reclame, kleine gevelwijzigingen, 4 weken;

    • b.

      voor vrijstaande bijgebouwen anders dan bergingen, 8 weken;

    • c.

      voor kleine uitbouwen die onderdeel uitmaken van de woonfunctie zoals dakkapellen, 12 weken;

    • d.

      voor grote uitbouwen die onderdeel uitmaken van de woonfunctie, 16 weken;

    • e.

      voor illegale bewoning van panden die volgens het bestemmingsplan geen woonbestemming hebben, 6 maanden;

  • 3. Voor overtredingen die niet zijn genoemd in lid 2 onderdeel a tot en met e, wordt de termijn aangehouden die behoort bij de categorie als bedoeld in onderdeel a tot en met e waarmee de overtreding het meest vergelijkbaar is.

  • 4. In afwijking van de leden 2 en 3 wordt een langere termijn vastgesteld indien belangen van derden of andere bijzondere omstandigheden daarom vragen.

  • 5. Tenzij spoed is geboden bij het beëindigen van de overtreding bedraagt de begunstigingstermijn minimaal vier weken.

  • 6. De begunstigingstermijn bedraagt maximaal één jaar.

  • 7. Wordt niet aan de last voldaan, dan kan bij een volgende handhavingsprocedure de begunstigingstermijn worden ingekort, met dien verstande dat de termijn nooit korter is dan minimaal noodzakelijk om aan de last te kunnen voldoen.

Artikel 10 Dwangsom per tijdseenheid of per overtreding

  • 1. Een dwangsom wordt opgelegd per tijdseenheid of per overtreding.

  • 2. Een last onder dwangsom wordt opgelegd in vijf termijnen.

  • 3. De eerste termijn wordt vastgesteld conform artikel 9 van deze beleidsregel. De tweede, derde, vierde en vijfde termijn eindigen 4 weken later dan de termijn die daaraan vooraf gaat.

  • 4. In afwijking van het tweede lid kan bij recidive een dwangsom ineens worden opgelegd.

  • 5. In afwijking van het tweede lid kan een dwangsom per overtreding worden opgelegd wanneer het niet gaat om een voortdurende situatie, maar een gedraging die herhaaldelijk kan worden gepleegd.

Artikel 12 Hoogte van de dwangsom

  • 1. Bij toepassing van artikel 10, tweede lid, bedraagt het maximumbedrag dat in vijf termijnen wordt verbeurd twee maal de bouwkosten.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt, indien de overtreding geen bouwactiviteiten betreft, de hoogte van de dwangsom gesteld op twee maal het te verwachten geldelijk gewin bij voortzetting van de overtreding gedurende de volledige begunstigingstermijn.

  • 3. In afwijking van het tweede lid wordt, indien het geldelijk gewin niet kan worden ingeschat, de hoogte van de dwangsom gesteld op twee maal de kosten die naar verwachting dienen te worden gemaakt indien de situatie wordt aangepast naar geldende regelgeving.

Artikel 12 Last onder bestuursdwang

  • 1. Bij toepassing van artikel 4, derde lid legt het college een last onder bestuursdwang op.

  • 2. De begunstigingstermijn wordt gesteld op een redelijke termijn die nodig is voor het beëindigen van de overtreding, rekening houdend met eventueel geboden spoed in verband met dreigend gevaar voor de omgeving.

  • 3. Waar de situatie en het directe gevaar voor de omgeving dit vereisen, kan spoedbestuurdwang worden toegepast. De last wordt in dat geval eerst na uitvoering van de bestuursdwang per beschikking bevestigd, conform artikel 5:31 van de Awb.

Artikel 13 Handhaving bij recidive

  • 1. Indien sprake is van recidive en opnieuw een herstelsanctie wordt opgelegd, zal de termijn voor het beëindigen van de overtredingen voor zover mogelijk worden gehalveerd, althans verkort.

  • 2. Indien sprake is van recidive en opnieuw een herstelsanctie wordt opgelegd, zal het bedrag van de dwangsom worden verhoogd.

  • 3. In afwijking van lid 2 kan er bij een tweede herstelsanctie ook worden gekozen voor het opleggen van een dwangsom ineens, of het opleggen van een last onder bestuursdwang.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 15 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsregels handhaving omgevingsrecht”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de B&W vergadering van 19 mei 2015
Burgemeester en wethouders van Heemskerk
de secretaris, de burgemeester,