Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent financiën Financiële verordening 2016

Geldend van 12-04-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Financiële verordening gemeente Heemskerk 2016

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    organisatie-eenheid:

    Iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie, die een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan de gemeentesecretaris heeft.

  • b.

    administratie:

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Heemskerk en voor de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie:

    het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Heemskerk, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting; en

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

      en voor de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • d.

    administratieve organisatie:

    het stelsel van organisatorische maatregelen, gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatievoorziening ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheer:

    het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten.

  • f.

    financiële positie:

    een raming voor het begrotingsjaar van de financiële gevolgen van het bestaande en het nieuwe beleid dat in de programma’s is opgenomen.

  • g.

    voorjaarsnota:

    het door de raad vast te stellen document dat bestaat uit de eerste tussentijdse rapportage over de begroting, de meerjarenraming en de kadernota.

  • h.

    najaarsnota:

    het door de raad vast te stellen document dat bestaat uit de tweede tussentijdse rapportage over de begroting en het verwachte verloop van de kredieten, reserves en voorzieningen.

  • i.

    rechtmatigheid:

    het in overeenstemming zijn met de geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen en raadsbesluiten.

  • j.

    doelmatigheid:

    het realiseren van afgesproken prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • k.

    doeltreffendheid:

    de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van beleid daadwerkelijk worden behaald.

  • l.

    indirecte kosten:

    kosten die niet direct aan het product worden toegekend, doch betrekking hebben op meer producten.

  • m.

    integrale kostprijs:

    de som van variabele en vaste kosten van een product.

  • o.

    EMU-saldo:

    het saldo van de inkomsten en uitgaven van de overheid.

Artikel 2 Doelstelling

Het vaststellen van de uitgangspunten voor het financiële beleid en regels voor het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 3 Programma-indeling

  • 1. De raad stelt een programma-indeling vast en kan deze wijzigen.

  • 2. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijk beleid.

Artikel 4 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. De begroting en jaarstukken worden ingedeeld volgens de voorschriften uit het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financieringspositie in de begroting wordt per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3. In de jaarstukken wordt van de investeringen de besteding van de geautoriseerde investeringskredieten weergegeven. Ook wordt vastgesteld of het restantkrediet nog voldoende is om nog te betalen termijnen te kunnen voldoen.

Artikel 5 Kaders begroting

  • 1. Het college biedt als onderdeel van de voorjaarsnota aan de raad ter vaststelling de kadernota aan. In deze kadernota worden in ieder geval de grondslagen voor de formatie, het loon- en prijsniveau, het verwachte aantal inwoners en woonruimten, de gehanteerde rentepercentages, de belasting- en tariefsaanpassingen alsmede het beleid ten aanzien van subsidies vastgesteld.

  • 2. De ramingen van onderhoudsbudgetten in de begroting worden gebaseerd op de meerjarige onderhoudsplannen zoals die door de raad via de voorzieningen zijn vastgesteld.

Artikel 6 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma, het overzicht algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien, de geraamde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves en de geraamde toevoegingen aan de voorzieningen.

  • 2. De nieuwe investeringen worden bij het vaststellen van de meerjarenraming, onderdeel van de voorjaarsnota, door de raad geautoriseerd en daarna opgenomen in de begroting van het komende jaar.

  • 3. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 4. Bij de behandeling van de voorjaarsnota en najaarsnota in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen en bijstellen van beleid, de geautoriseerde budgetten, de investeringskredieten en de reserves en voorzieningen.

Artikel 7 Voor- en najaarsnota

  • 1. Het college informeert de raad door middel van de voorjaarsnota en de najaarsnota over substantiële afwijkingen ten opzichte van de begroting en indien nodig voegt het college hierbij een voorstel voor wijziging van de begroting of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 2. De voorjaarsnota omvat de eerste drie maanden van het boekjaar en de najaarsnota omvat de eerste acht maanden van het boekjaar.

  • 3. In de voor- en najaarsnota wordt gerapporteerd over afwijkingen van het voorgenomen beleid, de planning, de financiën en over afwijkingen die nog worden verwacht.

  • 4. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

Artikel 8 Jaarstukken

De jaarstukken voldoen aan de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten en dienen voor het afleggen van verantwoording door het college aan de raad. De jaarstukken bestaan uit een (beleidsmatig) jaarverslag en de (financiële) jaarrekening en is de tegenhanger van de begroting.

Artikel 9 Meerjarenraming

Het college biedt als onderdeel van de voorjaarsnota aan de raad ter vaststelling de meerjarenraming aan. Deze meerjarenraming heeft betrekking op de vier jaren volgend op het lopende begrotingsjaar en bevat tenminste de berekening van de beschikbare financiële ruimte, het gewenste nieuw beleid met de daarmee verband houdende investeringen, baten en lasten en een dekkingsplan.

Artikel 10 EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 11 Waardering en afschrijving vaste activa

De waardering en de afschrijving van vaste activa wordt geregeld in de periodiek door de raad vast te stellen nota activa en afschrijvingen.

Artikel 12 Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • a.

      onroerende zaakbelasting gebruikers;

    • b.

      onroerende zaakbelasting eigenaren;

    • c.

      precariobelasting;

    • d.

      hondenbelasting;

    • e.

      toeristenbelasting;

    • f.

      rioolrechten; en

    • g.

      reinigingsrechten;

      wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

  • 2. Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.

Artikel 13 Reserves en voorzieningen

De uitgangspunten voor het vormen van reserves en voorzieningen wordt geregeld in de periodiek door de raad vast te stellen nota reserves en voorzieningen.

Artikel 14 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten kan door het college een systeem van kostentoerekening gehanteerd worden. Bij de kostentoerekening kunnen naast de directe kosten ook indirecte kosten aan de programma’s worden toegerekend.

  • 2. De omslagrente voor de rentetoerekening wordt voorcalculatorisch vastgesteld en vastgelegd in de kadernota. De omslagrente wordt bij de jaarrekening niet nagecalculeerd.

Artikel 15 Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4. Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 16 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Op voorstel van het college stelt de raad jaarlijks, voorafgaand aan het belastingjaar, de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen (inclusief leges), rechten en heffingen vast.

  • 2. Op voorstel van het college stelt de raad periodiek een nota vast met de kaders voor de prijzen voor de uitgifte van gronden en erfpachtcanons.

Hoofdstuk 4 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 17 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatie-eenheden;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan het management en andere functionarissen die zich bezig houden met het beheren van budgetten over de besteding van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de financiële rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake de geldende wet- en regelgeving en het afleggen van verantwoording over de financiële rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en de ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en de ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    het verstrekken van de vereiste informatie aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 18 Financiële organisatie

  • 1. Het college zorgt voor en legt vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatie-eenheden;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten; en

    • d.

      de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de indirecte lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

  • 2. De besluiten genoemd in het eerste lid worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Artikel 19 Financieringsfunctie

De financieringsfunctie wordt geregeld in het periodiek door de raad vast te stellen treasurystatuut.

Artikel 20 Inkoop en aanbesteding

  • 1. De kaders met betrekking tot inkoop en aanbesteding zijn geregeld in de periodiek door de raad vast te stellen nota inkoop- en aanbestedingsbeleid.

  • 2. Het college stelt interne richtlijnen vast voor de uitvoering.

Artikel 21 Verstrekking subsidies

De verstrekking van gemeentelijke subsidies is geregeld in de door de raad vast te stellen subsidie-verordeningen.

Artikel 22 Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 23 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het beleid ten aanzien van misbruik en oneigenlijk gebruik wordt geregeld in de periodiek door de raad vast te stellen Kadernota beleid misbruik en oneigenlijk gebruik.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 24 Intrekking

De Financiële verordening gemeente Heemskerk 2011, vastgesteld door de raad op 17 februari 2011, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2016.

Artikel 25 Overgangsbepalingen

De Financiële verordening gemeente Heemskerk 2011 blijft van toepassing op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2015.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2016.

Artikel 27 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Heemskerk in zijn openbare vergadering van
7 april 2016
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,

Toelichting

Algemene toelichting

Voor de indeling van de financiële verordening is de inhoud van artikel 212 Gemeentewet gevolgd. Dit artikel uit de Gemeentewet zegt dat de financiële verordening de uitgangspunten voor het financieel beleid, de financiële organisatie en het financieel beheer moeten bevatten.

Het eerste lid van artikel 212 Gemeentewet stelt aanvullende eisen aan de inhoud van de verordening. De verordening moet waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en interne controle wordt voldaan. Het tweede lid van artikel 212 Gemeentewet geeft aan welke regels in elk geval in de verordening moeten zijn opgenomen. De verordening moet in elk geval regels bevatten voor waardering en afschrijving van vaste activa, grondslagen voor de berekening van tarieven en prijzen en de algemene doelstellingen en te hanteren richtlijnen en limieten voor de financieringsfunctie. Deze regels zijn opgenomen in hoofdstuk 3.

De artikelen betreffende onderwerpen die afzonderlijk zijn geregeld in gemeentelijke nota’s, zijn in de verordening niet uitgebreid uitgewerkt. Er wordt slechts verwezen naar de betreffende nota. De actualiteit van de verschillende nota’s zal periodiek, in beginsel eens per 4 jaar, worden beoordeeld.

Toelichting op de artikelen

Artikel 3. Programma-indeling

Dit artikel bevat bepalingen over de inrichting van de begroting en de jaarstukken. De indeling van de programma’s evenals van de indicatoren om te kunnen sturen en controleren worden door de raad vastgelegd.

Een programma is gebaseerd op de drie w-vragen: wat willen wij bereiken, wat gaan wij daar voor doen en wat mag dat kosten? Aan de hand van indicatoren kan de raad zijn kaderstellende functie vervullen. Ook dienen zij om de raad de gelegenheid te bieden zijn controlerende functie in te vullen door het beoordelen van de resultaten van de programma's.

Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken

In dit artikel zijn in aanvulling op het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) bepalingen opgenomen voor de inrichting van de begroting. In het eerste lid wordt het college opgedragen de productenraming respectievelijk productenrealisatie bij de begroting respectievelijk jaarstukken te voegen.

In het tweede lid wordt de verplichting in het BBV om in de begroting aandacht te besteden aan de investeringen nader uitgewerkt door te bepalen dat er bij de uiteenzetting van de financiële positie een overzicht van de investeringen wordt gegeven. De besteding van de bij de begroting geautoriseerde investeringskredieten evenals de toereikendheid van restantkredieten wordt ingevolge lid 3 bij de jaarstukken weergegeven.

Artikel 5. Kaders begroting

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de raad voorafgaande aan het opstellen van de begroting de financiële kaders voor de komende jaren vaststelt. Deze kaders geven richting aan het college voor het opstellen van de begroting en meerjarenraming.

Het tweede lid regelt dat de meerjarige onderhoudsplannen waarop de in de begroting opgenomen onderhoudsbudgetten zijn gebaseerd door de raad zijn vastgesteld.

Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringskredieten

In dit artikel zijn nadere regels opgenomen voor de autorisatie van de begroting (lid 1), kredieten voor nieuwe investeringen voortvloeiende uit de voorjaarsnota (lid 2) en nieuwe investeringsvoornemens in de loop van het begrotingsjaar die bij het opstellen van de begroting nog niet waren voorzien (lid 3).

Artikel 7. Voor- en najaarsnota

De voor- en najaarsnota zijn een belangrijk onderdeel van de planning & conctrolcyclus voor de raad. Op basis van deze tussenrapportages wordt de raad geïnformeerd over substantiële afwijkingen ten opzichte van de begroting, zowel ten aanzien van budgetten, investeringskredieten, reservemutaties als in de voortgang van de uitvoering van beleid. De tussenrapportages dienen tweemaal per jaar te worden verstrekt en betreffen de eerste drie en eerste acht maanden van het jaar. Voor de inzichtelijkheid dienen de rapportages overeenkomstig de programma-indeling van de begroting te worden ingericht.

Artikel 8. Jaarstukken

In dit artikel is de betekenis van de jaarstukken vanuit het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten opgenomen.

Artikel 9. Meerjarenraming

Bepaald wordt in dit artikel dat het college jaarlijks in het voorjaar de raad een nota ter vaststelling aanbiedt waarin de baten en lasten van het nieuwe beleid inclusief de investeringen voor de komende vier jaren is uitgewerkt afgezet tegen de beschikbare financiële ruimte. Het lopende begrotingsjaar vormt daarbij het basisjaar.

Artikel 10. EMU-saldo

Voor gemeenten is in de Wet houdbare overheidsfinanciën vastgelegd dat ze aandeel hebben in plafond voor het totale EMU-tekort van Nederland. Wordt dit gemeentelijk aandeel in het EMU-tekort door de gezamenlijke gemeenten overschreden, dan kan dat tot een correctieve maatregel van het Rijk leiden of tot een boete uit Europa die naar gemeenten wordt doorvertaald. Maar het kan ook zijn dat de overschrijding niet erg is. Gemeenten krijgen in het voorjaar van het Rijk bericht of het gemeentelijk aandeel in het nationale toegestane EMU-tekort met de lopende begroting dreigt te worden overschreden. Ook wordt dan duidelijk of daarop actie van gemeenten is gewenst. Pas als dit laatste het geval is, moeten gemeenten met een individueel EMU-saldo hoger dan gemeentelijke EMU-referentiewaarde hun begroting neerwaarts bijstellen om de overschrijding van het collectieve aandeel ongedaan te maken.

In het artikel is opgenomen dat het college de raad informeert bij een overschrijding van het toegestane EMU-tekort voor alle gemeenten. Als daarop actie nodig is van de gemeente, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Artikel 11. Waardering en afschrijving vaste activa

De verordening dient volgens artikel 212 Gemeentewet in elk geval de regels voor waardering en afschrijving van vaste activa te bevatten. Om praktische reden is er voor gekozen om deze regels periodiek door de raad te laten vaststellen in een afzonderlijke Nota Activa en afschrijvingen.

Artikel 12. Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor de oninbaarheid van vorderingen moet een voorziening worden gevormd. Voor het bepalen van de hoogte van de voorziening is in dit artikel een onderscheid gemaakt tussen aanslagen en heffingen die het karakter hebben van bulkfacturen en de overige facturen. Voor de aanslagen en heffingen wordt een voorziening getroffen op basis van een historisch percentage van oninbaarheid, omdat individuele beoordeling zeer bewerkelijk is. De overige vorderingen worden individueel beoordeeld op oninbaarheid.

Artikel 13. Reserves en voorzieningen

Om praktische redenen is er voor gekozen de regels ten aanzien van de vorming en besteding van reserves en voorzieningen evenals de toerekening en verwerking van rente over de reserves en voorzieningen periodiek door de raad te laten vaststellen in een afzonderlijke Nota Reserves en voorzieningen. Met het vaststellen van deze nota stelt de raad de kaders ten aanzien van de reserves en voorzieningen vast.

Artikel 14. Kostprijsberekening

Artikel 212 Gemeentewet bepaalt in het tweede lid dat de verordening in ieder geval de grondslagen voor de berekening van de in rekening te brengen tarieven en prijzen bevat. De grondslag van de tarieven en prijzen vormt de samenstelling van de kostprijs van de diensten waarvoor deze in rekening worden gebracht. In dit artikel staan de kaders voor de bepaling van de kostprijzen. Deze kaders vormen de basis waarbinnen het college de systematiek van kostentoerekening vorm kan geven en de verdeelsleutels voor de toerekening van indirecte kosten kan vaststellen.

Artikel 15. Prijzen economische activiteiten

Als een gemeente goederen, diensten of werken levert aan overheidsbedrijven of derden dan mag zij deze activiteiten niet bevoordelen als het economische activiteiten betreft. Economische activiteiten zijn hier activiteiten waarmee de gemeenten in concurrentie met ander ondernemingen treedt. Het bevoordelingsverbod houdt feitelijk in dat tenminste een integrale kostprijs voor de levering van goederen, diensten werken en het verstrekken van leningen garanties en kapitaal in rekening moet worden gebracht.

Van deze verplichting kan worden afgeweken als de activiteiten worden ontplooid in het kader van het publiek belang. Daarvoor is wel nodig dat in een raadbesluit het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd. Het raadbesluit moet worden aangemerkt als een concretiserend besluit van algemene strekking. Het besluit moet worden bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad en moet open staan voor bezwaar en beroep. Belanghebbenden kunnen dan binnen uiterlijk zes weken na bekendmaking van het besluit een bezwaarschrift indienen bij de gemeente (Artikel 6:7 Algemene wet bestuursrecht). De gemeente moet binnen zes weken een besluit nemen over het bezwaarschrift of – indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht is ingesteld – binnen twaalf weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. Bij afwijzing van de bezwaren kan de belanghebbende beroep instellen bij de bestuursrechter.

Voor het verplicht in rekening brengen van minimaal een integrale kostprijs voor de levering van goederen, werken en diensten of voor het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal gelden een aantal uitzonderingen. Deze uitzonderingen worden in het vierde lid opgesomd. 

Artikel 16. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het vaststellen van de tarieven voor belastingen, rechten en leges is een bevoegdheid van de raad die niet kan worden gedelegeerd (artikel 156 Gemeentewet). Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de raad de tarieven jaarlijks vaststelt.

In het tweede lid is geregeld dat de raad periodiek een afzonderlijke nota ter vaststelling krijgt aangeboden waarin de kaders voor de prijzen voor de verkoop en verhuur van gronden alsmede de erfpachtcanons zijn opgenomen.

Artikel 17. Administratie

Onder artikel 13 zijn algemene bepalingen opgenomen voor de inrichting van de gemeentelijke administratie. Op hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens systematisch moeten worden vastgelegd en aan welke eisen deze gegevens moeten voldoen.

Artikel 18. Financiële organisatie

Artikel 18 geeft de uitgangspunten voor de financiële organisatie en draagt het college op hiervoor zorg te dragen. Dit artikel geeft de uitgangspunten voor de financiële organisatie. Volgens artikel 160 lid 1 letter a van de Gemeentewet is het college bevoegd regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie.

Onder de letters a, b en c van artikel 18 lid 1 wordt het college opgedragen bepaalde van deze regels die de financiële organisatie betreffen, vast te leggen in besluiten. De bedoelde regels bedoeld kan het college gezamenlijk vastleggen in een organisatiebesluit, mandatenregeling en/of notitie budgethouderschap.

Onder letter d wordt het college opgedragen de kostenverdeelsleutels voor het toerekenen van de indirecte lasten en baten aan de producten vast te leggen.

In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat het college de op grond van lid 1 genomen besluiten ter kennisneming voorlegt aan de raad.

Artikel 19. Financieringsfunctie

De financieringsfunctie (‘treasury’) is een belangrijk onderdeel van het middelenbeheer. Gezien de kwetsbaarheid van deze functie bevat artikel 212 Gemeentewet de expliciete bepaling dat de verordening hierover regels voor het beleid en de organisatie bevat..

Om praktische redenen is er voor gekozen om de regels ten aanzien van de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie alsmede de administratieve organisatie van de financieringsfunctie, daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening te regelen in het periodiek door de raad vast te stellen Treasurystatuut.

Artikel 20. Inkoop en aanbesteding

De inkoop van goederen en diensten en de aanbesteding van werken zijn belangrijke en kwetsbare activiteiten die een groot budgettair effect kunnen hebben. In verband hiermee worden de kaders met betrekking tot inkoop en aanbesteding geregeld in de periodiek door de raad vast te stellen Nota Inkoop- en Aanbestedingsbeleid.

Aan het college wordt opgedragen intern richtlijnen op te stellen waarbinnen inkoop en aanbesteding dient te worden uitgevoerd. Deze interne richtlijnen moeten Euro-proof zijn. Europese en nationale aanbestedingsregels moeten worden nageleefd.

Artikel 21. Verstrekking subsidies

In dit artikel is geregeld dat het verstrekken van subsidies aan ondernemingen en instellingen plaats dient te vinden overeenkomstig de door de raad vast te stellen subsidieverordeningen.

Artikel 22. Interne controle

De accountant toetst jaarlijks of de gemeenterekening een goed beeld geeft van de gemeentelijke financiën en of de (financiële) beheershandelingen die er aan ten grondslag liggen rechtmatig zijn verlopen. Artikel 14 draagt het college op maatregelen te treffen opdat gedurende het jaar of vooraf aan de accountantscontrole wordt nagegaan of de cijfers in de administraties een getrouw beeld geven en of de financiële beheershandelingen die aan de baten en lasten en aan de balansmutaties ten grondslag liggen rechtmatig (zijn) verlopen.

Artikel 23. Misbruik en oneigenlijk gebruik

In gemeentelijke regelingen en werkprocedures dienen voldoende maatregelen te worden getroffen om misbruik en oneigenlijk gebruik van deze regelingen en eigendommen te beperken. Het treffen van afdoende beleid op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik maakt deel uit van het rechtmatigheidsoordeel van de accountant. Periodiek stelt de raad een Kadernota M&O-beleid vast met de uitgangspunten voor het beleid voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Artikel 24. Intrekking

Door de vaststelling van deze verordening kan de oude verordening uit 2011 komen te vervallen.

Artikel 25 en 26. Overgangsrecht en inwerkingtreding

De datum van inwerkingtreding van de verordening kan worden bepaald op 1 januari 2016.

De Financiële verordening gemeente Heemskerk 2011 blijft echter van toepassing op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2015.

Artikel 27. Citeertitel

Dit artikel vermeld de naam waarmee in de gemeentelijke stukken naar deze verordening moet worden verwezen.