Regeling vervallen per 01-01-2007

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent burgerparticipatie Verordening burgerparticipatie

Geldend van 20-04-2006 t/m 31-12-2006

Intitulé

Verordening burgerparticipatie

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • b.

    inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven;

  • c.

    beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid.

  • d.

    Burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van de raad;

  • e.

    “Prikbord”: het prikbord burger-raad op de gemeentelijke website waar (natuurlijke of rechts) personen een opmerking kunnen plaatsen of een vraag kunnen stellen aan de raad.

Hoofdstuk 2 Inspraak

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • 1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

  • 2. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • 3. Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

Artikel 4 Inspraakprocedure

  • 1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2. Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 5 Eindverslag

  • 1. Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

  • 4. De burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.

Hoofdstuk 3 Spreekrecht in de raad en raadscommissies

Artikel 6

  • 1. Na de opening van de raads- of commissievergadering kunnen toehoorders, gedurende in totaal maximaal 30 minuten, het woord voeren over niet op de agenda vermelde onderwerpen.

  • 2. De in het eerste lid genoemde personen kunnen niet het woord voeren over vertrouwelijke onderwerpen, strikt individuele belangen (ter behandeling waarvoor de gemeente procedures heeft vastgesteld) en/of klachten over het gedrag van individuele personen.

  • 3. De toehoorders die van het in het eerste lid bedoelde spreekrecht gebruik willen maken melden zich, uiterlijk tot de aanvang van de vergadering, bij de voorzitter aan als spreker, onder vermelding van het onderwerp waarover gesproken zal worden.

  • 4. Degenen die zich als spreker hebben aangemeld krijgen van de voorzitter gedurende maximaal 5 minuten het woord.

  • 5. Indien zich meer dan 6 sprekers hebben aangemeld, wordt de in het eerste lid genoemde totale spreektijd evenredig over de sprekers verdeeld.

Artikel 7

  • 1. De commissievoorzitter kan degenen, die bij een commissievergadering als toehoorder aanwezig zijn, toestaan opmerkingen te maken of vragen te stellen over onderwerpen, die op de agenda voor de desbetreffende vergadering voorkomen, met uitzondering van de agendapunten: vaststelling notulen, ingekomen stukken, mededelingen en rondvraag.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde personen dienen de wens tot het in die vergadering voeren van het woord, uiterlijk bij de aanvang van de vergadering aan de voorzitter te melden, onder opgave van de naam en het agendapunt, waarover gesproken zal worden.

  • 3. Zij die zich als spreker hebben aangemeld krijgen van de voorzitter het woord.

  • 4. Ingeval de beraadslagingen in twee termijnen verlopen, dan krijgt een spreker twee keer maximaal 5 minuten aan de aanvang van een termijn het woord en anders krijgt een spreker één keer maximaal 5 minuten het woord aan de aanvang van de beraadslagingen.

  • 5. In totaal wordt voor deze gelegenheid tot spreken maximaal 30 minuten per agendapunt uitgetrokken. Indien zich meer dan 3, respectievelijk 6 sprekers aandienen, wordt de spreektijd evenredig over hen verdeeld.

Hoofdstuk 4 Burgerinitiatief

Artikel 8

De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend. Ongeldig is het verzoek dat:

  • a.

    niet door ten minste 50 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

  • b.

    een onderwerp als bedoeld in artikel 10 bevat; of

  • c.

    niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 11.

Artikel 9

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn ingezetenen van de gemeente van 12 jaar en ouder.

  • 2. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigd is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 10

Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:

  • 1.

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • 2.

    een vraag over het gemeentelijk beleid;

  • 3.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

  • 4.

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur; of

  • 5.

    een onderwerp waarover, binnen de periode van 1 jaar voorafgaand aan het indienen van een voorstel, door de raad een besluit is genomen.

Artikel 11

  • 1. Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de burgemeester.

  • 2. Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • b.

      de motivering van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • c.

      de achternaam, de voornaam, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger en;

    • d.

      een lijst met voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen;

  • 3. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van een beschikbaar te stellen standaardformulier.

Artikel 12

  • 1. Het presidium toetst in zijn eerst volgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek of het verzoek voldoet aan de in artikel 11 tweede lid genoemde eisen met dien verstande dat ten minste twee weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering, waarin het presidium over het verzoek toetst aan de vereisten.

  • 2. In de in het eerste lid genoemde vergadering beslist het presidium op welke agenda van de vergadering van de raad het burgerinitiatiefvoorstel wordt geplaatst dat voldoet aan de in artikel 11 tweede lid genoemde eisen.

  • 3. Indien de raad het verzoek niet inhoudelijk behandelt wegens strijd met artikel 10 kan de raad het voorstel ter afhandeling doorzenden aan burgemeester en wethouders.

  • 4. De burgemeester nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering gedurende in totaal maximaal 30 minuten de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

  • 5. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 6. Voorafgaand aan de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

Hoofdstuk 6 Het “prikbord” burger-raad op de website

Artikel 13

  • 1. Iedere (natuurlijke of rechts)persoon kan op het “prikbord” een opmerking plaatsen of vraag stellen aan de gemeenteraad.

  • 2. De onderwerpen genoemd in artikel 10 lid eerste, derde, vierde en vijfde lid zijn uitgezonderd.

Artikel 14

  • 1. In het presidium vindt afstemming plaats over de wijze waarop de raad reageert op opmerkingen en vragen op het “prikbord”.

  • 2. Deze reactie wordt zo spoedig mogelijk op het “prikbord” geplaatst na de eerstvolgende vergadering die volgt op de datum waarop de in artikel 13 genoemde opmerking of vraag is gemaakt respectievelijk gesteld.

  • 3. Als er sprake is van algemene vragen of opmerkingen van burgers op het “prikbord” worden deze vragen/opmerkingen door of namens de raadsgriffier afgedaan.

  • 4. De in het derde lid genoemde reactie wordt zo spoedig mogelijk op het “prikbord” geplaatst na de datum waarop de in artikel 13 genoemde opmerking of vraag is gemaakt respectievelijk gesteld.

  • 5. Als een opmerking of vraag betrekking heeft op een in artikel 10 eerste, derde, vierde of vijfde lig genoemd onderwerp wordt deze vraag/opmerking zo spoedig mogelijk verwijderd van het prikbord door of namens de raadsgriffier. Hij maakt hiervan melding op het “prikbord”.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 15

De burgemeester brengt over elk jaar een verslag uit over de inspraak, het inspreekrecht en over de werking van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 16

De verordening wordt aangehaald als de Verordening burgerparticipatie.

Artikel 17

De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van haar bekendmaking.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt zes weken na de dag van bekendmaking in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Heemskerk in zijn openbare vergadering van 16 februari 2006
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
mr M.T.E. Planting-van der Leij mr B.B. Schneiders