Reglement op de raadscommissies van de gemeente Heemskerk 2016

1. Reglement op de raadscommissies van de gemeente Heemskerk 2016

2. De voorzitter van een raadscommissie kan besluiten dat voor een bepaald agendapunt een besloten vergadering wordt gehouden, indien naar zijn oordeel de belangen van één of meer daarbij betrokkenen of zeer wezenlijke gemeentebelangen door openbare behandeling zouden kunnen worden geschaad.

1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissie iedere maand plaats.

2. In aanvulling op het eerste lid kunnen er vergaderingen van de raadscommissie met een thematische karakter worden gehouden.

3. Een raadscommissie vergadert zo dikwijls het door de voorzitter, het presidium, of twee van de leden nodig geoordeeld wordt.

4. De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering (binnen welke periode tenminste twee weekenden vallen) de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

5. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

6. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, derde lid, worden deze agenda en de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

1. De voorzitter stelt, samen met de commissiegriffier de agenda van de vergadering voorlopig vast.

2. Agendapunten kunnen worden voorgedragen door de raad, het college, het presidium en (de leden van) de raadscommissie.

3. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

4. Bij de aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

5. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslagingen voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

6. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

1. Na de opening van de vergadering kunnen toehoorders gedurende in totaal maximaal dertig minuten het woord voeren.

2. De commissievoorzitter zal degenen die bij een commissievergadering als toehoorder aanwezig zijn, niet toestaan opmerkingen te maken of vragen te stellen over de volgende onderwerpen: ‘vaststelling notulen’, ‘ingekomen stukken’, ‘mededelingen’ en ‘rondvraag’.

3. De in het eerste lid bedoelde personen dienen de wens tot het in die vergadering voeren van het woord, uiterlijk bij de aanvang van de vergadering aan de voorzitter of de griffier te melden, onder opgave van de naam en het agendapunt, waarover gesproken zal worden.

4. Zij die zich als spreker hebben aangemeld krijgen van de voorzitter het woord.

5. Ingeval de beraadslagingen in twee termijnen verlopen, dan krijgt een spreker twee keer maximaal vijf minuten aan de aanvang van een termijn het woord en anders krijgt een spreker één keer maximaal vijf minuten het woord aan de aanvang van de beraadslagingen.

6. In totaal wordt voor deze gelegenheid tot spreken maximaal dertig minuten per agendapunt uitgetrokken. Indien zich meer dan drie, respectievelijk zes sprekers aandienen, wordt de spreektijd evenredig over hen verdeeld.

1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

2. De openbare kennisgeving vermeldt in ieder geval de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering, alsmede de voorlopige agenda.

1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

2. Wanneer na een half uur het vereiste aantal leden niet aanwezig is, bepaalt de raadscommissie, dag en uur van de volgende vergadering.

3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, zijn het eerste lid en artikel 18, eerste lid niet van toepassing.

1. Van elke vergadering wordt een beknopt verslag opgesteld dat in elk geval vermeldt:

• a.

  de namen van de aanwezige leden;

• b.

  de genomen besluiten en uitgebrachte adviezen en desverlangd het gevoelen van de aanwezige leden die zich tegen een besluit of advies hebben verklaard;

• c.

  de aan het eind van de vergadering door de voorzitter geformuleerde conclusies.

2. Het verslag wordt, nadat het is vastgesteld, gepubliceerd op de gemeentelijke website.

1. Een raadscommissie neemt geen besluiten indien, behalve de voorzitter, niet tenminste de helft van het getal van de zitting hebbende leden aanwezig is.

2. Een raadscommissie besluit bij meerderheid van stemmen.

3. De door de raadscommissie genomen besluiten worden aan de raad medegedeeld. In het geval een besluit niet met algemene stemmen tot stand is gekomen, kan de minderheid verlangen, dat daarbij haar zienswijze wordt vermeld. Bij staking van stemmen worden de zienswijze van de vóór- en van de tegenstemmers schriftelijk aan het college en de raad medegedeeld.

1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

1. De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering.

2. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

• a.

  de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

• b.

  een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog mag afronden.

3. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

4. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

5. De voorzitter kan de raadscommissie voorstellen aan een lid van de raadscommissie of het college dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering ontzeggen. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming van het voorstel moet het lid de vergadering onmiddellijk verlaten. Bij weigerachtigheid doet de voorzitter hem verwijderen.

6. Het in het vijfde lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op degene die een lid van de raadscommissie vervangt.

1. Beraadslaging over elk aan de orde gesteld onderwerp vindt plaats in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist. Elke termijn eindigt nadat de voorzitter het onderwerp afsluit.

2. Niemand voert in dezelfde termijn tweemaal het woord.

3. Het stellen van een vraag om inlichtingen over een in behandeling zijnd onderwerp, zonder dat daarbij een toelichting wordt gegeven, wordt niet als het voeren van het woord in enige termijn aangemerkt.

4. De voorzitter kan bepalen dat de beraadslagingen over een of meer onderwerpen niet in termijnen plaatsvindt, maar dat alle deelnemers gelijkelijk in de gelegenheid worden gesteld het woord te voeren.

1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

2. Nadat de beraadslaging over een voorstel is gesloten, beslist de raadscommissie of het rijp is voor besluitvorming in de raad, en of aan de agendacommissie wordt geadviseerd om het voorstel als hamerstuk of als bespreekstuk op de concept-agenda van de raadsvergadering op te nemen.

3. De raadscommissie beslist tevens of er over het onderwerp of voorstel een advies aan de raad wordt uitgebracht.

4. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

5. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.