Beleidsregel van de heffingsambtenaar van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent het aanwijzen belastingplichtige in keuzesituatie (Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie 2020 tot en met 2024)

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van de heffingsambtenaar van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent het aanwijzen belastingplichtige in keuzesituatie (Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie 2020 tot en met 2024)

De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar

(de heffingsambtenaar van Heemskerk);

Gelet op het bepaalde in:

  • -

    artikel 1 van de verordening onroerende-zaakbelastingen;

  • -

    artikel 3 van de verordening rioolheffing;

  • -

    artikel 4 van de verordening reinigingsheffingen;

  • -

    artikel 2 van de verordening hondenbelasting;

Besluit:

vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie 2020 tot en met 2024.

Inleiding

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig (kunnen) zijn voor één belastingobject. In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Heemskerk een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Voorkeursvolgorde

  • 1. Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.1

      de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

      • 1.1.1

        de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

      • 1.1.2

        de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

      • 1.1.3

        de erfpachter dan wel de beklemde meier;

    • 1.2

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • 1.3

      degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 2. Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 2.1

      indien er binnen één categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Heemskerk wonen of gevestigd zijn:

      • 2.1.1

        degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

      • 2.1.2

        degene die in de gemeente woont of is gevestigd;

      • 2.1.3

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.1.4

        een natuurlijk persoon boven een niet‑natuurlijk persoon;

      • 2.1.5

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 2.1.6

        degene die bij het uitvoerende organisatie onderdeel als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.1.7

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

    • 2.2

      indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Heemskerk wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

      • 2.2.1

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.2.2

        een natuurlijk persoon boven een niet‑natuurlijk persoon;

      • 2.2.3

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 2.2.4

        degene die bij het uitvoerende organisatie onderdeel als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.2.5

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

    • 2.3

      indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

      • 2.3.1

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.3.2

        degene die bij het uitvoerende organisatie onderdeel als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.3.3

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

  • 3. Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar een onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt respectievelijk een perceel gebruikt, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 3.1

      degene die bij het uitvoerende organisatie onderdeel reeds als belastingplichtige in de administratie voorkomt;

    • 3.2

      degene die het huurcontract van het belastingobject op naam heeft;

    • 3.3

      degene die volgens het handelsregister het langst het adres van het belastingobject als vestigingsadres voert;

    • 3.4

      degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

    • 3.5

      de oudste in leeftijd, in geval van gelijktijdige vestiging in het belastingobject;

    • 3.6

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

  • 4. Met betrekking tot de heffingen van gebruikers van woningen en de hondenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 4.1

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van het belastingobject of van het object waar de hond(en) wordt gehouden, wordt aangemerkt;

    • 4.2

      degene die volgens de basisregistratie personen het langst staat ingeschreven op het adres van het belastingobject of van het object waar de hond(en) wordt gehouden;

    • 4.3

      de oudste, in geval van gelijktijdige inschrijving op het adres;

    • 4.4

      degene die bij het uitvoerende organisatie onderdeel reeds als belastingplichtige in de administratie voorkomt;

    • 4.5

      degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject respectievelijk als houder van de hond naar voren komt;

  • 5. Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

    • 5.1

      ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

    • 5.2

      ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen.

    • 5.3

      ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen;

  • 6. De onderdelen 1 tot en met 4 vinden geen toepassing indien:

    • 6.1

      de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

    • 6.2

      bij het uitvoerende organisatie onderdeel bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

  • 7. Indien de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 8. Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 9. Indien al een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, kunnen wijzigingen pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 10. Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd i afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

  • 11. Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 10 van overeenkomstige toepassing.

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking en wordt toegepast met ingang van 1 januari 2020.

  • 2. De uitvoeringsregeling aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie vastgesteld op 15 december 2015 (BIVO/2015/30203), wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde ingangsdatum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3. Dit besluit kan worden aangehaald als “Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie 2020 tot en met 2024”.

Ondertekening

Heemskerk, 30 augustus 2019,

De heffingsambtenaar van Heemskerk.