Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening openbaar water Heemstede

Geldend van 11-04-2013 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening openbaar water Heemstede

De raad van de gemeente Heemstede;

gelezen het voorstel van het college 19 februari 2013;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening openbaar water Heemstede.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Werkingssfeer

Deze verordening is van toepassing op het openbaar water binnen de grenzen van de gemeente Heemstede.

Artikel 2 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    bevestigingsmateriaal: ogen, haken, palen en dergelijke om vaartuigen aan vast te leggen;

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    schipper: degene, die op een vaartuig met de leiding is belast of feitelijk de leiding in handen heeft;

  • -

    openbare grond: de gemeentegrond die voor iedereen toegankelijk is;

  • -

    openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn, inclusief havens, met uitzondering van de Cruquiushaven;

  • -

    opgelegde vaartuigen: alle vaartuigen die tijdelijk of permanent uit de vaart zijn genomen en op openbare grond zijn gelegd;

  • -

    rechthebbende: een ieder die over enig goed zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;

  • -

    vaartuigen: alle soorten van drijvende objecten, die wegens hun drijfvermogen worden gebruikt, danwel bestemd of geschikt zijn voor het dragen en eventueel vervoeren van personen, dieren en/of stoffen, goederen of voorwerpen, al dan niet met het vaartuig één geheel uitmakend alsmede caissons, ketels en dergelijke voorwerpen en houtvlotten.

Artikel 3 Ligplaatsvergunning

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een ligplaats in te nemen aan openbare grond.

  • 2. De vergunning als bedoeld in het eerste lid is persoons-, ligplaats- en vaartuiggebonden.

  • 3. Er wordt per adres voor maximaal één vaartuig een vergunning verleend.

  • 4. Het college is bevoegd watersport- en scoutingverenigingen, voor wat betreft hun reguliere ligplaats(en), uit te zonderen van de in het eerste lid genoemde vergunningplicht.

  • 5. Het college is bevoegd:

    • a.

      voorschriften te stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente;

    • b.

      beperkingen te stellen naar aantal en soort vaartuigen en de maximale toegestane lengte en hoogte van een vaartuig.

Artikel 4 Weigeringsgronden

  • 1. Een vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid wordt geweigerd als ligplaats wordt ingenomen in de volgende wateren of gedeelten daarvan:

    • -

      Zuider Buiten Spaarne, met uitzondering van het gedeelte tussen de Bronsteevaart en de Crayenestervaart;

    • -

      Crayenestervaart tussen de Heemsteedse Dreef en de kruising Bronsteeweg en Emauslaan;

    • -

      Blekersvaart westzijde (Blekersvaartweg);

    • -

      Zandvaart zuidzijde tussen de Blekersvaartweg en de Raadhuisstraat;

    • -

      Gemeentelijke haven vanaf de Zandvaart;

    • -

      Van Merlenvaart, noordzijde voor zover gelegen aan de sportvelden, niet zijnde het terrein van de watersportvereniging Van Merlenhaven;

    • -

      Van Merlenvaart ten noorden van de Glipper Dreef, met uitzondering van de westzijde van de eerste zijarm na de brug aan de rechterzijde tot aan het terrein van de Algemene Begraafplaats;

    • -

      Uitloper van de Van Merlenvaart tussen de Herenweg en de Vrijheidsdreef;

    • -

      Höckervaart vanaf de Ringvaart tot aan de Cort van der Lindenlaan;

    • -

      Glipper Zandvaart zuidzijde vanaf de bocht van de Patrijzenlaan hoek Fazantenlaan tot aan de Ringvaart;

    • -

      Glipper Zandvaart ten noorden van de Glipper Dreef zuidwestzijde tot aan de fietsbrug;

    • -

      Doorgangkanaal richting de plas aan de E. van Slogterenlaan;

    • -

      Leidsevaart westzijde gelegen aan de Leidsevaartweg;

    • -

      Leidsevaart oostzijde, tussen perceel Lorentzlaan 99 en Kohnstammlaan 1 (rond de Geniebrug);

    • -

      Leidsevaart oostzijde ten zuiden van de Amstelbrug ter hoogte van het plantsoen en de hoge beschoeiing (Rivierenwijk);

    • -

      Houtvaart vanaf kruising Zandvoortselaan richting het noorden tot de gemeentegrens van Bloemendaal respectievelijk Haarlem.

  • 2. Het college weigert de vergunning eveneens indien de situatie ter plaatse niet geschikt is voor het betreffende vaartuig.

  • 3. Het college weigert de vergunning in ieder geval indien de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Scheepvaartwegenverordening Noord-Holland 1995, of de Landschapsverordening Noord-Holland 2010 het innemen van een ligplaats verbiedt.

Artikel 5 Toewijzing ligplaatsen

  • 1. Toewijzing van ligplaatsen geschiedt na het verstrijken van de inschrijftermijn.

  • 2. Indien het aantal aanvragen voor een specifiek water het aantal aldaar beschikbare ligplaatsen overschrijdt, wordt eerst aan de bewoners van de betreffende wijk ligplaatsvergunning verleend.

  • 3. Indien na toepassing van lid 2, het aantal aanvragen voor een specifiek water het aantal beschikbare ligplaatsen nog overschrijdt, vindt loting plaats. Deze loting bepaalt tevens de volgorde van de wachtlijst.

  • 4. Het college houdt een wachtlijst bij van aanvragers die niet in aanmerking zijn gekomen voor een ligplaats.

  • 5. De toewijzing van aanvragen vindt plaats op volgorde van de wachtlijst.

Artikel 6 Wijken

Voor de wijken als bedoeld in artikel 5, tweede lid wordt een indeling gehanteerd conform de bij deze verordening beho­rende plattegrond.

Hoofdstuk 2 De orde en de veiligheid in het algemeen

Artikel 7 Bereik

Hoofdstuk 2 van deze verordening is niet van toepas­sing op water waarvan het beheer door de gemeente is overgedra­gen aan derden.

Artikel 8 Nakoming bevelen

Een ieder is verplicht te gehoorzamen aan de mondelinge of schriftelijke bevelen gegeven door de toezichthouders als bedoeld in artikel 27, ter uitvoering van deze verordening of in het belang van de openbare orde of veiligheid.

Artikel 9 Innemen ligplaats

De schipper is verplicht zich vóór het innemen van een ligplaats met zijn vaartuig ervan te overtuigen dat de door het college vergunde ligplaats voor zijn vaartuig geschikt is.

Artikel 10 Aanwijzingen ligplaats

  • 1. Onverminderd het krachtens artikel 3, vijfde lid, bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrek­king tot het innemen, verande­ren of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.

  • 2. De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrek­king tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

  • 3. Het eerste en tweede lid gelden niet voor zover in de onderwerpen daarvan is voorzien in het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Scheepvaartwegenverordening Noord-Holland 1995 of de Landschapsverordening Noord-Holland 2010.

Artikel 11 Rondvaart- en verhuurbedrijf

Het is verboden zonder vergunning van het college:

  • a.

    een bedrijf tot het per vaartuig vervoeren van passagiers te exploiteren, als het punt van afvaart binnen de gemeen­te is gelegen;

  • b.

    een bedrijf tot het verhuren van vaartuigen te exploite­ren.

Artikel 12 Snelheidswedstrijden

  • 1. Het is verboden in openbaar water snelheidswedstrijden met vaartuigen te houden.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

Artikel 13 Breken van ijs

  • 1. Het is verboden ijs in openbaar water te breken.

  • 2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      het losmaken van ijs rond vaartuigen;

    • b.

      hij die handelt in opdracht van het college.

Artikel 14 Verstoren goede orde

  • 1. Het is verboden de goede orde te verstoren, onder meer door:

    • a.

      het veroorzaken van geluidhinder, in welke vorm ook;

    • b.

      op enigerlei wijze de rust te verstoren tussen 22.00 uur 's avonds en 07.00 uur 's morgens;

    • c.

      het verontreinigen van het terrein, het water, de gebou­wen, de stei­gers en andere werken door vuilnis, olie, chemicaliën, bilgewater, etc.;

    • d.

      het gebruik van een boordtoilet of het anderszins storten van faecaliën en bijkomend afvalwater in openbaar water;

    • e.

      het onvoorzichtig omgaan met vuur, daaronder begrepen het aan te water liggende vaartuigen uitvoeren van werkzaamheden, waarbij hoge temperatu­ren ontstaan, alsmede het onvoor­zichtig omgaan met benzine, gas of andere ontvlambare stoffen;

    • f.

      het laten proefdraaien van boordmotoren met ingeschakelde schroef.

  • 2. Het is voorts verboden:

    • a.

      aan steigers of palen te spijkeren of enige andere voorziening te maken waarvoor geen toestemming is verleend door het college;

    • b.

      aanpassingen aan de waterbodem en/of puinbestortingen te maken;

    • c.

      aanlegtouwen etc. over het loopvlak van de steigers of voet­paden te bevestigen;

    • d.

      oevergroen te snoeien en/of te maaien.

Artikel 15 Voorwerpen op, in of boven openbaar water

  • 1. Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, in of boven openbaar water te plaatsen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water en oever of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.

  • 2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de onderwerpen daarvan is voorzien in het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Bin­nen­vaartpolitie­re­glement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Scheepvaartwegenverordening Noord-Holland 1995, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecomunicatieverordening.

Artikel 16 Uitstekende voorwerpen

  • 1. De schipper van een vaartuig is verplicht ervoor te zorgen:

    • a.

      dat geen onderdelen van het staand tuig van het vaartuig naar buiten uitsteken;

    • b.

      dat de zeilen zijn vastgemaakt;

    • c.

      dat de ankers zodanig zijn geborgd, dat daardoor andere vaar­tuigen niet kunnen worden beschadigd, of zodanig in de kluis hangen, dat deze in geval van aanvaring niet nabij of onder de waterlijn in enig ander vaartuig kunnen binnen­dringen;

    • d.

      dat ankers of ankerkettingen niet zodanig uitstaan, dat deze hinder of schade kunnen veroorzaken aan andere vaar­tuigen of eigendommen van derden;

    • e.

      dat zich langs het berghout of aan een stootklos of zwaard van het vaartuig geen buiten het vaartuig uitstekende metalen pinnen, bouten of andere puntige voorwerpen bevin­den.

  • 2. De verplichtingen onder a. en b. gelden niet voor de schipper van een vaartuig dat zeilt.

  • 3. De verplichting onder e. geldt niet voor roeiboten, kano's en dergelijke kleine vaartuigen.

Artikel 17 Gezonken vaartuig

  • 1. De schipper of, bij het ontbreken van hem, de eige­naar van een gezonken vaartuig of een ander voor de scheep­vaart hinderlijk voorwerp is ver­plicht onmiddellijk na het zinken daarvan kennis te geven aan het college of een ambtenaar van politie.

  • 2. Zowel bij dag als bij nacht dienen zodanige bakens en/of lich­ten op of nabij het gezonken vaartuig of voorwerp te worden geplaatst als door het college of een ambte­naar van politie nodig wordt geoordeeld.

  • 3. De schipper dient ervoor te zorgen, dat het gezonken vaar­tuig of voorwerp binnen de door het college te stellen termijn uit het openbaar water is verwijderd, respectievelijk de lading is verwijderd en daarna het wrak is gelicht.

Artikel 18 Opleggen vaartuigen

Het is verboden een vaartuig op openbare grond te leggen.

Artikel 19 Onbeheerd drijvende vaartuigen

De toezichthouders als bedoeld in artikel 27 zijn bevoegd onbeheerde vaartui­gen, die in openbaar water worden aangetroffen, te laten meren of in bewaring te laten nemen voor rekening en risico van de eigenaren of beheerders.

Artikel 20 Schade varen

  • 1. Het is de schipper van een vaartuig verboden met zodanige snelheid te varen dat door golfslag of zuiging schade of letsel kan worden toegebracht aan derden.

  • 2. Wanneer een vaartuig schade heeft toegebracht aan een voorwerp, een werk of een inrichting, is de schipper verplicht hiervan onmiddellijk kennis te geven aan het college of een ambtenaar van politie.

Artikel 21 Herstellen, slopen en (ver)bouwen van vaartuigen

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het college in openbaar water herstellingen of sloopwerkzaamheden aan vaartuigen te verrichten, of te laten verrich­ten, met uitzondering van werkzaamheden aan de binnenzijde van het vaartuig.

  • 2. Het is tevens verboden zonder vergunning van het college in openbaar water een vaartuig te bouwen of te verbouwen.

  • 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor het uitvoeren van noodreparaties.

Artikel 22 Meervoorschriften

  • 1. Het is de schipper verboden met zijn vaartuig te liggen, te laden of te lossen in openbaar water, anders dan aan de daartoe be­stemde meergelegenheid.

  • 2. De schipper is verplicht ervoor te zorgen dat de landvasten van zijn vaartuig zodanig zijn aangebracht, dat aan andere vaartuigen bij de door­vaart van bruggen of van de gebruikelijke vaarweg, geen hinder kan worden veroor­zaakt.

  • 3. Het tweede lid geldt niet, indien de schipper het vaartuig zonder oponthoud aan het verha­len is en de landvasten onmiddellijk zodanig kunnen worden gevierd, dat andere vaartuigen ongehinderd kunnen passe­ren.

  • 4. De schipper is verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn vaartuig, zolang het een ligplaats inneemt, deugde­lijk is vastgemaakt.

  • 5. Het vastmaken mag niet geschieden anders dan aan de daar­toe bestemde middelen of aan vaartuigen welke aan zodanige middelen zijn vastgemaakt.

Artikel 23 Beveiligingsmaatregelen bij meren

De schipper is ver­plicht ervoor te zorgen, dat tengevolge van het meren van zijn vaartuig geen schade aan enig eigendom van derden kan worden veroor­zaakt.

Artikel 24 Losmaken vaartuig

Het is verboden zonder daartoe bevoegd te zijn enig vaartuig los te maken, te verleggen of te verhalen, daarvan trossen te kappen of los te gooien of zich op of in een vaartuig te bevinden.

Artikel 25 Toegang tot openbare trappen en steigers

Het is verboden de toegang tot de in of aan de kademuren of andere oevers gebouwde openbare trappen of steigers te belemmeren of daarvan gebruik te maken, anders dan voor het in- of ontschepen van personen en niet voor langere tijd dan hiervoor nodig is.

Hoofdstuk 3 Strafbepalingen en toezicht

Artikel 26 Strafbepalingen

  • 1. Overtreding van de artikelen 8, 10, 12, 14, 16 tot en met 18, 20 tot en met 22 en 24 kan worden gestraft met een geld­boete van de eerste categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden.

  • 2. Overtreding van de artikelen 11, 13 en 15 kan worden gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden.

Artikel 27 Toezichthouders

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast:

    - de bijzondere opsporingsambtenaren.

  • 2. Het college kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 28 Intrekking oude verordening

De Verordening op het gebruik van de openbare havens en binnenwateren wordt ingetrokken.

Artikel 29 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten, genomen krachtens de verordening als bedoeld in artikel 28 die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. De eigenaar van een vaartuig dat bij de inwerkingtreding van deze verordening aanwezig is, dient binnen 3 maanden na inwerkingtreding van deze verordening een vergunning aan te vragen.

  • 3. Ligplaatsvergunningen worden tot 1 jaar na het van kracht worden van deze verordening alleen verstrekt aan inwoners van de gemeente Heemstede.

Artikel 30 Hardheidsclausule

Het college kan bepalingen uit deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de 8e dag na bekendmaking.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening openbaar water Heemstede.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 28 maart 2013.

Plattegrond behorende bij artikel 6 Verordening openbaar water Heemstede

Toelichting behorende bij Verordening openbaar water Heemstede

Algemene toelichting

Al geruime tijd was de Verordening op het gebruik van openbare havens en binnenwateren aan herziening toe. Ook de wens van het gemeentebestuur om tot een nieuw ligplaatsenbeleid te komen dateert al van enige tijd terug. Dit heeft geresulteerd in een nieuwe verordening: Verordening openbaar water Heemstede.

Basis voor het nieuwe ligplaatsenbeleid is gelegen in het collegeakkoord 2010-2014: een verantwoorde toepassing van het profijtbeginsel. Het is redelijk dat voor het innemen van een ligplaats in openbaar water liggeld moet worden betaald.

De oude verordening is als basis gebruikt. Bepalingen uit de modelverordening Algemene Plaatselijke Verordening van de VNG zijn verwerkt. Deze artikelen waren niet opgenomen in de huidige Algemene Plaatselijke Verordening van Heemstede. Voorts is aansluiting gezocht bij de verordening van de gemeente Haarlem.

Verder is het boekje van de VNG gebruikt bij het redigeren van de nieuwe verordening:

100 Ideeën voor de gemeentelijke regelgever.

Artikelsgewijze toelichting

Alleen de artikelen die enige toelichting behoeven worden hieronder toegelicht.

Artikel 2 Begripsbepalingen

- Openbaar water

Een 'openbaar water” in de zin van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek is ieder water, dat open staat voor het publiek. “Openbaar” is hier dus synoniem aan “feitelijk voor het publiek toegankelijk”.

Het maakt hierbij niet uit wie eigenaar is van het water. Deze term wordt ook gehanteerd in het model van de Algemene Plaatselijke Verordening van de VNG en is gelijk aan de hantering van het begrip “openbare weg” als bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994.

De Cruquiushaven is uitgezonderd van het begrip openbaar water zoals dit door de verordening wordt bestreken. De Cruquiushaven is de enige plaats in Heemstede waar woonschepen liggen. Deze haven is in het bestemmingsplan Landgoederen en groene gebieden aangewezen. Het maximum aantal woonschepen is daarin aangegeven (18) en tevens de maximale toegestane hoogte (4,75 meter), lengte (20 meter) en breedte (6 meter).

Het is niet nodig geoordeeld om een ligplaatsvergunning in het kader van deze verordening in het leven te roepen voor het liggen met een woonschip in de Cruquiushaven aangezien hier op een andere wijze al in is voorzien. Er wordt een huurovereenkomst gesloten tussen de gemeente en de eigenaar van het woonschip welke de basis is om met het woonschip op de betreffende plek te liggen en een stuk tuingrond te gebruiken. Daarnaast betaalt de eigenaar van een woonschip liggeld op basis van de Verordening heffing en invordering van liggeld woonschepen Cruquiushaven 2006.

Artikel 3 Ligplaatsvergunning

Eerste lid

Op verzoek van de commissie Middelen is de vergunningplicht in de Verordening beperkt tot het innemen van een ligplaats aan openbare grond. De commissie is van mening dat in een tijd van economische crisis de inwoners niet onnodig verder belast moeten worden. In de regel is de koopprijs van een huis aan het water hoger. Dit geldt eveneens voor de OZB. Als men een huis met tuin aan het water bezit dan heeft het uw voorkeur dat er een vaartuig mag liggen en daarvoor geen vergunning hoeft te worden aangevraagd noch liggeld (precario) voor hoeft te worden betaald.

Bij het tot stand komen van de concept Verordening zijn de regels gehanteerd zoals door de VNG worden aangegeven ten aanzien van ligplaatsen. Daarbij was water het ordenend principe. Naar aanleiding van het verzoek van de commissie heeft de VNG, na eerstens hetzelfde antwoord te hebben gegeven (water het ordenend principe), gemeld dat het mogelijk is een onderscheid te maken in vaartuigen aan openbare grond en vaartuigen aan particulier terrein. Het verschil in beleid is toegestaan omdat de gemeente aan particuliere gronden geen aanlegvoorziening realiseert, er geen ligplaatsnummer nodig is noch een sticker op het vaartuig. De gemeente zorgt hier allemaal wel voor bij vaartuigen die een ligplaats innemen aan openbare grond.

Naar aanleiding van het vorenstaande is daarom uitsluitend een vergunningplicht ingevoerd voor vaartuigen die liggen aan openbare grond.

Tweede lid

Een vergunning als bedoeld in deze verordening is persoons-, ligplaats- en vaartuiggebonden. Dat wil zeggen dat bij iedere wijziging in één van deze drie omstandigheden een nieuwe vergunning moet worden aangevraagd bij het college.

Derde lid

Er is bewust gekozen om per adres maximaal één vergunning te verlenen aangezien de plaatsen waar ligplaats kan worden ingenomen schaars zijn en er veel vraag is.

Vijfde lid

Het vijfde lid biedt het college de mogelijkheid om (algemene of bijzondere) voorschriften te stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente. Tevens mag het college beperkingen stellen naar soort vaartuig en de maximale toegestane lengte en hoogte van een vaartuig; dit alles in het licht van de plaatselijke situatie. Er wordt hierbij onder andere acht geslagen of de breedte van het water en de mogelijkheid van verdere doorgang, de staat van de beschoeiing en dergelijke. Het is mogelijk krachtens dit vijfde lid “welstandseisen” aan vaartuigen te stellen.

Een van de voorwaarden die in de vergunning wordt opgenomen is bijvoorbeeld dat de vergunninghouder verantwoordelijk is voor de schade die hij berokkent door het innemen van een ligplaats met zijn vaartuig.

Ten aanzien van de hoogte wordt als lijn gehanteerd dat vaartuigen een maximale hoogte mogen hebben van 2.00 meter boven de waterlijn. Voor zeilboten is niet de hoogte van de mast, maar de hoogte van de giek inclusief zeil en huik of persenning, bepalend.

Overigens zal op de meeste locaties de hoogte van vaartuigen worden beperkt door de aanwezige bruggen.

Tijdens de inspraak heeft de Koninklijke Roei- en Zeilvereniging aangegeven dat hun leden / roeiers last krijgen van de stroming die wordt veroorzaakt tijdens voornamelijk afmeren en vertrekken van grote vaartuigen. Wij realiseren ons dat grotere vaartuigen meer golfslag veroorzaken bij vertrek en aankomst wat een impact heeft op de roeiers. Om die reden wordt vóór het einde van de inschrijftermijn een veiligheidsonderzoek uitgevoerd. Aan de hand van de conclusies uit het onderzoek wordt bepaald of nadere beperkingen worden gesteld aan de vaartuigen die een ligplaats innemen aan de Tooropkade.

Artikel 4 Weigeringsgronden

In de oude verordening was een algeheel verbod opgenomen om in alle openbare wateren in Heemstede een ligplaats in te nemen. Van dit verbod waren uitgezonderd bepaalde met name genoemde wateren veelal met de beperking: voor zover (onmiddellijk) grenzend aan particulier terrein.

Uitgangspunt van de nieuwe verordening is dat het innemen van een ligplaats overal is toegestaan. Om die reden zijn in deze verordening alleen die gedeeltes van openbaar water opgenomen waar het innemen van een ligplaats verboden is. Dit is tevens praktischer aangezien de lijst met plaatsen waar het verboden is korter is dan het opnemen van een lijst met openbaar water waar wel een ligplaats mag worden ingenomen. Als er een vergunning wordt aangevraagd op een van deze verboden ligplaatsen, wordt deze geweigerd.

Eerste lid

De redenen waarom in bepaalde gedeelten van het openbaar water niet gelegen mag worden zijn divers:

  • -

    Op sommige plaatsen aan het Zuider Buiten Spaarne is sprake van een natuurlijke oever dan wel een natuurgebied waardoor het ongewenst is dat vaartuigen hier ligplaats kunnen innemen.

 

  • -

    Indien vaartuigen aan beide zijden van vaarten dan wel in een smalle vaart liggen wordt de doorgang belemmerd zo niet onmogelijk. Er is zoveel mogelijk gekozen om de zijde die grenst aan gemeentegrond uit te sluiten en het liggen aan particuliere percelen toe te staan.

 

  • -

    De haven wordt gerenoveerd. De plannen zijn hiervoor op dit moment nog niet bekend waardoor besloten is de haven voorlopig uit te zonderen van het mogen liggen van vaartuigen, met uitzondering van degene die daar nu liggen onder het oude regime en passanten. Zodra er meer bekend is over de loop en inrichting van de haven wordt de verordening hierop aangepast en wordt de haven uit het gedeelte van de verboden wateren gehaald.

 

  • -

    Aan de sportvelden liggen is niet gewenst, dit om te voorkomen dat men over de sportvelden loopt om bij een vaartuig te komen.

 

  • -

    Ter bescherming van de flora en fauna in het Groenendaalse bos (o.a. de ijsvogel) zowel als bij het terrein waar de ooievaars broeden, is het niet gewenst dat vaartuigen aan dan wel in deze gebieden ligplaats kunnen innemen. Daarop is een uitzondering gemaakt voor de vaartuigen van de Scouting Spaarnegeuzen die liggen in een zijarm van de Van Merlenvaart.

 

  • -

    De Leidsevaart daar waar zij direct grenst aan de Leidsevaartweg is uitgesloten van de mogelijkheid ligplaats in te nemen. Dit is een vrij drukke weg en het is niet wenselijk vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid (oversteken) dat er ligplaats kan worden ingenomen met vaartuigen aan deze zijde van de Leidsevaart.

 

  • -

    Ook zijn er plaatsen waar het onmogelijk is om aan te leggen vanwege de aanwezige begroeiing in het water (zoals riet) en op de oever, en de steilheid van de oever dan wel een hoge kademuur.

 

  • -

    Om te voorkomen dat met de aanleg van de noodzakelijke aanlegvoorzieningen schade wordt veroorzaakt aan de aanwezige drinkwatertransportleiding (Leidsevaart ten zuiden van de Amstelbrug) kunnen daar evenmin ligplaatsen worden ingenomen.

 

De Ringvaart is niet aangegeven als verboden water aangezien de Ringvaart niet binnen de gemeentegrenzen van Heemstede ligt. Deze verordening is aldus hier niet van toepassing.

 

Tweede lid

In dit tweede lid wordt bepaald dat de vergunning geweigerd wordt indien de situatie ter plaatse niet geschikt is voor het betreffende vaartuig. Er wordt hierbij gedacht aan onder andere de doorgang die wordt belemmerd door het innemen van een ligplaats op de betreffende locatie met het betreffende vaartuig, de staat van de beschoeiing die het liggen met een dergelijk vaartuig niet toestaat (veelal de grootte van het vaartuig) en de vrije ruimte die er (niet) is om ligplaats in te nemen met het betreffende vaartuig.

 

Per situatie kan het college een afweging maken of een vergunning verleend kan worden voor een bepaalde plaats voor een bepaald vaartuig.

 

Artikel 5 Toewijzing ligplaatsen

Door deze wijze van toewijzing wordt zoveel mogelijk tegemoet gekomen aan de begrijpelijke wens van veel inwoners om hun vaartuig in de buurt van hun woning te kunnen aanleggen. Als er meer aanvragen zijn wordt er geloot. Degenene die geen ligplaats hebben gekregen worden op een wachtlijst geplaatst.

 

Artikel 10 Aanwijzingen ligplaats

Naast de algemene voorschriften die krachtens artikel 3, vijfde lid, kunnen worden gegeven kan het wenselijk zijn, gelet op de omstandigheden, om aan een individuele eigenaar van een vaartuig nog nadere aanwijzingen te geven. Dit artikel biedt daarvoor de grondslag. Het ligt voor de hand deze aanwijzingen in de vorm van een schriftelijke beschikking te gieten.

 

Artikel 14 Verstoren goede orde

Eerste lid

In het eerste lid onder a wordt gesproken over geluidhinder. Hiervan is onder andere sprake indien afgemeerde boten tegen de kade stoten, fenders (stootwillen) verkeerd bevestigd zijn en daardoor geluid maken en, bij zeilboten, indien lijnen (vallen) tegen de mast tikken.

 

In het eerste lid onder c wordt gesproken over een verbod om het terrein te verontreinigen met bilgewater. Bilgewater is een mengsel van water en olie dat ontstaat in de machinekamer. Bilgewater mag niet geloosd worden en moet worden ingezameld bij daartoe bevoegde inzamelaars.

 

Tweede lid

In het tweede lid onder b is bepaald dat het verboden is aanpassingen aan de waterbodem en /of puinbestortingen te maken. Hiermee wordt bedoeld dat het niet is toegestaan om de beschermende materialen die met een reden tegen de oever en/of beschoeiing zijn geplaatst, weg te halen zodat met vaartuig direct tegen de oever kan worden aangelegd.

 

Artikel 20 Schade varen

In het tweede lid staat “Wanneer een vaartuig schade heeft toegebracht aan een voorwerp, een werk of een inrichting, is de schipper verplicht hiervan onmiddellijk kennis te geven aan het college of een ambtenaar van politie.”

Met voorwerp wordt ieder object bedoeld dat in of boven het water staat dan wel objecten op de wal. Een werk is het product van bouw- dan wel wegenbouwkundige werken in hun geheel, dat als zodanig volstaat om voor de gebruiker een economische en technische functie te vervullen. Dit kan bijvoorbeeld een brug of een duiker zijn.

Met inrichting wordt een constructie bedoeld in of boven het water.

 

Artikel 29 Overgangsbepaling

In het derde lid is opgenomen dat ligplaatsvergunningen tot 1 jaar na het van kracht worden van deze verordening alleen worden verstrekt aan inwoners van de gemeente Heemstede. Na dat jaar wordt geëvalueerd hoe om te gaan met de overige vrije plaatsen.