Regeling vervallen per 26-02-2014

Beheerverordening Algemene Begraafplaats Heemstede

Geldend van 29-01-2009 t/m 25-02-2014

Intitulé

Beheerverordening Algemene Begraafplaats Heemstede

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de Algemene Begraafplaats aan de Herfstlaan;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

  • c.

    huurgraf: een graf waarvoor voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

  • d.

    urnengraf: een graf waarvoor voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in asbuskelders.

  • e.

    algemeen graf: een graf niet zijnde een eigen graf, huurgraf of urnengraf en waarvan de bestaansduur is bepaald op 20 jaren.

  • f.

    kindergraf: een graf waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van overleden kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar.

  • g.

    algemeen kindergraf: een graf tot het doen van begraven en begraven houden van overleden kinderen beneden de leeftijd van 1 jaar en waarvan de bestaansduur is bepaald op 20 jaren.

  • h.

    urnennis: een nis waarvoor voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen.

  • i.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene.

  • j.

    asbuskelder: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen.

  • k.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding op de begraafplaats, of diegene die hem vervangt.

  • l.

    rechthebbende: de natuurlijk- of rechtspersoon aan wie het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden in een huurgraf, kindergraf of bestaand eigen graf;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een huurgraf, bestaand eigen graf, urnengraf of urnennis.

  • m.

    verstrooiingsplaats: een door de gemeente aangewezen locatie waarop as wordt verstrooid.

  • n.

    gedenkbord: een door de gemeente te leveren en op een door de gemeente te bepalen locatie te plaatsen bord.

  • o.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats.

  • i.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken.

Artikel 2 Toegankelijkheid begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopkomst tot zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijden dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan met van de beheerder verkregen toestemming.

Artikel 3 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten.

  • 2. Het is niet toegestaan met motorvoertuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      anders dan voor een begrafenis;

    • b.

      met een snelheid hoger dan 5 km per uur.

  • 3. Kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, niet vergezeld van een meerderjarig persoon, worden op de begraafplaats niet toegelaten.

  • 4. Fietsen, anders dan ten behoeve van stalling in de daarvoor geplaatste fietsenrekken, en honden mogen niet op de begraafplaats worden meegenomen.

  • 5. Eenieder die zich op de begraafplaats bevindt, is verplicht zich te houden aan de aanwijzingen, gegeven door of vanwege de beheerder.

  • 6. Het verstrooien van as geschiedt uitsluitend door of vanwege de beheerder van de begraafplaats en is slechts toegestaan op de door burgemeester en wethouders daartoe aangewezen verstrooiingsplaats als bedoeld in artikel 1, lid m.

  • 7. Zij die zich niet houden aan de in leden 1 tot en met 6 bedoelde aanwijzingen dienen op eerste aanzegging van de beheerder de begraafplaats te verlaten.

  • 8. De beheerder kan ontheffing verlenen van het in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel bepaalde.

  • 9. Burgemeester en wethouders kunnen afwijking toestaan van de locatie zoals bedoeld in lid 6.

Artikel 4 Opgravingen en ruimingen

Het opgraven van lijken, dan wel lijkresten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Voor dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en speciale wensen ten aanzien van plechtigheden op de begraafplaats, is toestemming nodig van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan toestemming van de plechtigheid, bedoeld in lid 1, weigeren indien dit in strijd is met het belang van de orde, rust en netheid op de begraafplaats.

  • 3. De plechtigheid, bedoeld in lid 1, mag inclusief opbouwen en afbreken van benodigde faciliteiten, niet meer dan 36 uur in beslag nemen waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met het handhaven van de rust op zon- en feestdagen.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen afwijking van het in lid 3 genoemde toestaan.

  • 5. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Kennisgevingen

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of verstrooien, of op de begraafplaats werkzaamheden wil uitvoeren, doet daarvan vóór 12.00 uur op de werkdag, voorafgaand aan de dag waarop de werkzaamheid plaats zal vinden, op nader door de beheerder te bepalen wijze, mededeling. Voor de toepassing van dit artikel geldt de zaterdag niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Voor het gebruik van de aula en overige van gemeentewege te leveren voorzieningen is lid 1 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Openen en sluiten van het graf

Het openen van een (urnen)graf of een urnennis, het daarna afsluiten van het (urnen)graf of van de urnennis en het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden op aanwijzing en onder toezicht van of vanwege de beheerder.

Artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1. Indien de begraving of bijzetting van een asbus plaatsvindt in een bestaand (urnen)graf of bestaande urnennis, dient tevoren een machtiging tot de begraving of bijzetting, afgegeven door de rechthebbende op het (urnen)graf of op de nis, aan de beheerder te worden overgelegd. Indien de rechthebbende is overleden dient de machtiging te worden verleend door degene die in de lijkbezorging voorziet.

  • 2. Indien de begraving of bijzetting van een asbus plaatsvindt in een bestaand (urnen)graf, niet zijnde een algemeen graf, waarvan het uitsluitend recht tot het doen begraven of begraven houden dan wel doen bijzetten of bijgezet houden eindigt voordat na de aangevraagde begraving of bijzetting van een asbus tenminste 20 kalenderjaren zijn verstreken, dient voor de begraving of bijzetting van een asbus een bewijs te worden overgelegd dat het uitsluitend recht is verlengd.

  • 3. Indien de begraving of bijzetting van een asbus plaatsvindt in een nieuw (urnen)graf, niet zijnde een algemeen graf, dient voor de begraving of bijzetting van een asbus een bewijs te worden overgelegd dat het uitsluitend recht tot het doen begraven of begraven houden dan wel doen bijzetten of bijgezet houden is verleend voor een periode van tenminste 20 kalenderjaren en dat de hiervoor verschuldigde rechten zijn voldaan.

Artikel 9 Tijden van begraven en bijzetting asbus of verstrooiing van as

  • 1. De tijd van aanvang van begraven, bijzetten van een asbus of verstrooien van as is met top maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 en 15.00 uur en uitsluitend op hele en halve uren en met toestemming van de beheerder. De begravenis c.q. bijeenkomst in de aula moet ruim voor zonsondergang zijn beëindigd.

  • 2. Op hetzelfde tijdstip mag slechts één begraving, bijzetting van een asbus of verstrooiing van as plaatshebben.

  • 3. Op zondagen, algemeen erkende feestdagen en met algemeen erkende feestdagen gelijkgestelde dagen mag geen begraving, bijzetting van een asbus of verstrooiing van as plaatshebben.

  • 4. Voor een begraving, bijzetting van een asbus of verstrooiing van as wordt een minimale tijd berekend van 1 uur.

Artikel 10 Indeling van (urnen)graven en urnennissen

  • 1. Op de begraafplaats worden uitgegeven:

    • a.

      huurgraven met een afmeting van 2 x 1 meter,

    • b.

      algemene graven met een afmeting van 2 x 1 meter,

    • c.

      kindergraven met een afmeting van 1,50 x 0,75 meter, behoudens die graven welke zijn bedoeld voor het begraven van overleden kinderen in de leeftijd tussen 1 en 12 jaar, welke graven een afmeting hebben van 1,75 x 0,80 meter,

    • d.

      algemene kindergraven met een afmeting van 1,50 x 0,75 meter,

    • e.

      urnengraven met een afmeting van 1 x 1 meter,

    • f.

      urnennissen met standaard afdekplaat.

  • 2. Het maximale aantal bijzettingen bedraagt:

    • a.

      In de in lid 1 onder a, genoemde graven: 3 lijken alsmede 4 asbussen.

    • b.

      In de in lid 1 onder b, c en d genoemde graven: 3 lijken.

    • c.

      In de in lid 1 onder e genoemde graven: 4 asbussen.

    • d.

      In de in lid 1 onder f genoemde urnennissen: 4 asbussen

    • e.

      In reeds bestaande graven, niet zijnde algemene graven: 3 lijken alsmede 4 asbussen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen afwijking van het in lid 2 onder a en e genoemde toestaan.

  • 4. De bijzetting van asbussen in huurgraven, bestaande eigen graven en urnengraven geschiedt in asbuskelders, welke van gemeentewege worden geleverd en onder het maaiveld worden geplaatst.

Artikel 11 Recht tot begraven

  • 1. In (urnen)graven en urnennissen kan iedereen begraven of bijgezet worden. Ook voor asverstrooiingen zijn geen beperkingen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijking toestaan van het in het vorige lid bepaalde.

Artikel 12 Verkrijging van rechten

  • 1. De in artikel 10 onder lid 1 genoemde (urnen)graven en urnennissenworden uitgegeven voor een periode van 20 jaar.

  • 2. Het in artikel 8, lid 3 bedoelde recht, met uitzondering van het recht van de onder artikel 10 lid 1 onder b en d genoemde graven, wordt op aanvraag van de rechthebbende telkens met een termijn van 10 jaren verlengd, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één natuurlijk- of rechtspersoon worden verleend.

  • 4. Het recht op een (urnen)graf of urnennis kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven.

  • 5. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht worden overgeschreven, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.

  • 6. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het vijfde lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht te doen vervallen.

Artikel 13 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige restitutie kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het in artikel 12 genoemde recht.

Artikel 14 Vergunning grafbedekking

  • 1. Behoudens voorafgaande schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders mogen op graven als bedoeld in artikel 1 onder lid b, c, d, e, f, g, worden geplaatst of aangebracht: staande of liggende grafstenen, plintbanden, beplanting, marmerslag, grind of een monument;

  • 2. De grafbedekking op graven als bedoeld in artikel 1 onder lid b, c en f heeft een maximale hoogte van 100 cm.

  • 3. De grafbedekking op graven als bedoeld in artikel 1 onder lid e en g heeft een maximale afmeting van 40 cm hoogte en een maximale omvang van 30 procent van het graf.

  • 4. De grafbedekking op graven als bedoeld in artikel 1 onder lid d heeft een maximale hoogte van 70 cm.

  • 5. De onder lid 1 bedoelde grafbedekkingen mogen de afmetingen van het graf niet te boven gaan.

  • 6. De in dit artikel bedoelde grafstenen en plintbanden mogen uitsluitend worden aangebracht op een betonnen fundering en het marmerslag of grind dient te worden aangebracht op een bodemplaat. De grafbedekking dient op een voor het personeel van de begraafplaats zichtbare plaats onuitwisbaar te zijn voorzien van het grafnummer.

  • 7. De vergunninghouder van een grafbedekking als in dit artikel bedoeld is verplicht, wanneer de wegneming daarvan tijdelijk wordt gevorderd, die wegneming te gedogen.

  • 8. De gemeente kan nimmer aansprakelijk worden gesteld voor de schade bij het wegnemen en herplaatsen aan de grafbedekkingen, op welke wijze ook aangebracht.

  • 9. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in dit artikel bepaalde.

  • 10. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • b.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • c.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • d.

      niet voldaan wordt aan de in lid 2, 3, 4 of 5 gestelde voorwaarden.

  • 11. Voor graven uitgegeven voor 1 januari 2000 wordt een jaarlijks recht voor het hebben van een grafbedekking geheven.

  • 12. De in dit artikel bedoelde vergunning vervalt:

    • a.

      indien voor graven waarvoor een jaarlijks recht is verschuldigd, de aanslag voor dit recht oninvorderbaar is verklaard;

    • b.

      op verzoek van de rechthebbende;

    • c.

      in het geval als bedoeld in artikel 15, lid 2 laatste volzin.

  • 13. Het in artikel 1, onder lid n genoemde gedenkbord wordt uitsluitend op verzoek van de opdrachtgever:

    • a.

      door de gemeente aangebracht op de achterzijde van het columbarium, op een in overeenstemming met de beheerder vast te stellen plaats.

    • b.

      voor een eenmalige periode van 10 jaar vanaf het moment van plaatsing.

Artikel 15 Onderhoud door de gemeente

  • 1. De gemeente voorziet in het schoonhouden en na verzakken opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplanting, inclusief het onkruid- en bladvrij houden van het graf.

  • 2. De rechthebbende is verplicht voor zijn rekening zorg te dragen voor herstel of vernieuwing van hetgeen op of bij een graf is geplaatst. Indien het herstel of de vernieuwing naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet op voldoende wijze geschiedt of is geschied, wordt de vergunning, bedoeld in artikel 14, ingetrokken.

Artikel 16 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking wordt van gemeentewege verwijderd:

    • a.

      na het verstrijken van de termijn met betrekking tot de bestaansduur van een algemeen graf en/of bij niet verlenging van de huurtijd in geval het een huurgraf, urnengraf of urnennis betreft;

    • b.

      indien de vergunning als bedoeld in artikel 14 is vervallen.

  • 2. De grafbedekking blijft gedurende een maand ter beschikking van de rechthebbende:

    • a.

      na het in artikel 14 lid 12, onder a bedoelde besluit;

    • b.

      na de dagtekening van het in artikel 14 lid 12 onder b bedoelde verzoek;

    • c.

      na het verstrijken van de termijn als bedoeld in lid 1 onder a;

    • d.

      na de dagtekening van het in artikel 15 lid 2 laatste volzin bedoelde oordeel.

  • 3. De grafbedekking vervalt aan de gemeente na afloop van de in lid 2 bedoelde periode.

Artikel 17 Verwijderen niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 18 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. De wijze waarop de kennisgeving van ruiming van (urnen)graven en urnennissen zal plaatsvinden is een bevoegdheid van burgemeester en wethouders.

  • 2. Ruiming van graven en urnennissen geschiedt van gemeentewege:

    • a.

      indien het betreft een graf als bedoeld in artikel 10 onder b of d, 20 jaar na de laatste bijzetting;

    • b.

      op verzoek van de rechthebbende op een graf of een urnennis, mits ten minste 20 jaren zijn verstreken na de laatste bijzetting;

    • c.

      in het geval als bedoeld in artikel 12 lid 6 en ten minste 20 jaren na de laatste bijzetting zijn verstreken.

  • 3. De bij ruiming van het graf of urnennis nog aanwezige overblijfselen of lijkresten worden begraven of verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

Artikel 19 Bijzondere graven of grafbedekkingen

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een overzicht bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om in het overzicht te worden opgenomen.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslissen over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen, die in het in het eerste lid bedoelde overzicht staan.

  • 4. De in lid 1 genoemde grafbedekkingen kunnen, behoudens vooraf verkregen schriftelijke toestemming van de rechthebbende, worden overgebracht naar een daartoe bestemd en door burgemeester en wethouders aangewezen deel van de begraafplaats.

Artikel 20 Klachten

  • 1. Belanghebbenden kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen een termijn van zes weken na ontvangst van de klacht.

  • 3. Indien de beslissing op de klacht niet binnen zes weken kan worden genomen, stellen burgemeester en wethouders de klager hiervan in kennis en noemen daarbij een redelijke termijn waarbinnen een beslissing op de klacht tegemoet kan worden gezien.

Artikel 21 Toezicht

  • 1. Naast de bevoegdheden die conform deze verordening aan de beheerder zijn gegeven, zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde in de artikelen 2 en 3 van deze verordening belast:

    • -

      de gemeentelijke opsporingsambtenaren.

  • 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de door burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aangewezen personen.

Artikel 22 Intrekking oude regeling

De “Beheerverordening algemene begraafplaats Heemstede”, vastgesteld op 27 mei 2004, wordt ingetrokken op 1 januari 2009 of niet eerder dan de zodra de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van bekendmaking van de herziene verordening.

Artikel 23 Overgangsregeling

  • 1. Besluiten van burgemeester en wethouders die genomen zijn krachtens de “Beheerverordening algemene begraafplaats Heemstede” gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Beheerverordening algemene begraafplaats Heemstede” is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening aangepast.

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009, maar niet eerder dan de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van bekendmaking.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Beheerverordening Algemene Begraafplaats Heemstede”.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 30 oktober 2008.