Regeling vervallen per 01-07-2011

Gemeenschappelijke regeling samenwerking belastingen 2007

Geldend van 11-02-2010 t/m 30-06-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling samenwerking belastingen 2007

De colleges van burgermeester en wethouders van de gemeenten Bennebroek, Bloemendaal, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede en Zandvoort ieder voor zover bevoegd,

overwegende dat:

  • ·

    voor een doelmatige uitvoering van de gemeentelijke taken op het gebied van het heffen en invorderen van gemeentelijke rechten en belastingen intergemeentelijke samenwerking wenselijk is;

  • ·

    intergemeentelijke samenwerking tevens leidt tot een vermindering van kwetsbaarheid en een verbetering van de continuïteit en de kwaliteit van uitvoering alsmede tot een verhoging van het dienstverleningsniveau;

  • ·

    als rechtsvorm de gemeenschappelijke regeling met een centrumgemeente de voorkeur geniet;

  • ·

    de gemeente Bloemendaal bereid is als centrumgemeente te functioneren;

  • ·

    voor de overgang van het personeel het principe ‘mens volgt werk’ wordt gehanteerd. Hierbij geldt een terugkeerverplichting bij disfunctioneren binnen één jaar;

  • ·

    als vergoeding voor overhead een normbedrag van € 25.000 per fte wordt vastgesteld. Hierbij geldt een gewenningsperiode van 3/5 deel van het normbedrag voor het eerste jaar, 4/5 deel voor het tweede jaar en 5/5 deel vanaf het derde jaar;

  • ·

    als vaste startformatie wordt uitgegaan van afgerond 17 fte;

  • ·

    als startdatum van de uitvoeringsorganisatie wordt uitgegaan van 1 januari 2007;

  • ·

    de gemeente Bloemendaal, ten behoeve van deze taken, haar formatie wil uitbreiden met formatie, die de gemeenten Bennebroek, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede en Zandvoort ieder inzetten voor de heffing en invordering van gemeentelijke rechten en belastingen van ieder van deze gemeenten;

  • ·

    de gemeenten Bennebroek, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede en Zandvoort hun formatie, die zij ieder inzetten voor het heffen en invorderen van rechten en belastingen willen laten overgaan naar de gemeente Bloemendaal;

  • ·

    de medewerkers van ieder van de gemeenten bereid zijn hun taken op het gebied van het heffen en invorderen van gemeentelijke rechten en belastingen ook uit te voeren voor de andere gemeenten,

besluiten:

de volgende ‘Gemeenschappelijke regeling samenwerking belastingen 2007’ aan te gaan:

Artikel 1 Algemene bepalingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    de gemeenten: de colleges van de aan deze regeling deelnemende gemeenten;

  • b.

    de uitvoeringsorganisatie: de afdeling Belastingen van de gemeente Bloemendaal waar de uitvoering van de in deze regeling beschreven taken organisatorisch is ondergebracht;

  • c.

    bedrijfsplan: het bedrijfsplan als bedoeld in artikel 6 van deze regeling.

Artikel 2 Doel en reikwijdte van de regeling

  • 1. De regeling wordt getroffen ter behartiging van het belang van een kwalitatief goede en doelmatige uitvoering van de taken van de gemeenten op het gebied van het heffen en invorderen van gemeentelijke rechten en belastingen.

  • 2. De uitvoeringsorganisatie wordt belast met het leveren van de producten, die zijn opgenomen in de als bijlage 1 bij deze regeling opgenomen productencatalogus.

  • 3. Het leveren van de in het tweede lid genoemde producten heeft plaats op basis van het bedrijfsplan.

  • 4. De gemeenten kunnen gezamenlijk besluiten aan de in het tweede lid genoemde catalogus producten toe te voegen dan wel af te halen.

Artikel 3 Portefeuillehoudersoverleg

  • 1. Ter voorbereiding op de behandeling en vaststelling van het bedrijfsplan komen de portefeuillehouders Belastingen van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten ten minste twee maal per jaar in vergadering bijeen.

  • 2. De portefeuillehouders kunnen daarnaast zelf onderwerpen aandragen voor bespreking in het portefeuillehoudersoverleg.

  • 3. Het hoofd van de uitvoeringsorganisatie is aanwezig bij het overleg, als bedoeld in lid 1, en adviseert de portefeuillehouders over de aan de orde zijnde onderwerpen.

  • 4. Dit overleg wordt voorbereid door de uitvoeringsorganisatie.

  • 5. Van dit overleg wordt een verslag opgesteld.

Artikel 4 De uitvoeringsorganisatie

  • 1. De uitvoeringsorganisatie voert met inachtneming van het overige in deze regeling bepaalde het bedrijfsplan uit.

  • 2. De verantwoordelijkheid voor de organisatorische vormgeving en de hiërarchische aansturing van de uitvoeringsorganisatie, inclusief alle aangelegenheden van rechtspositionele aard, ligt bij de gemeente Bloemendaal.

  • 3. De bevoegdheid tot het nemen van besluiten noodzakelijk voor de uitvoering van het bedrijfsplan mandateren de bevoegde bestuursorganen van de gemeenten aan het hoofd van de uitvoeringsorganisatie met de mogelijkheid van ondermandaat.

  • 4. De bevoegde bestuursorganen van de gemeenten wijzen het hoofd van de uitvoeringsorganisatie aan als gemeenteambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet en artikel 1, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken (Woz).

  • 5. De gemeenten wijzen op voorstel van het hoofd van de uitvoeringsorganisatie medewerkers van de uitvoeringsorganisatie aan tot ambtenaren belast met uitoefening van de bevoegdheden ex artikel 231, tweede lid onder sub c, d en e van de Gemeentewet.

  • 6. Het hoofd van de uitvoeringsorganisatie neemt geen besluiten terzake van vaststelling en wijziging van beleid.

  • 7. De uitvoeringsorganisatie verricht haar werkzaamheden ter uitvoering van het bedrijfsplan vanuit de gemeente Bloemendaal.

  • 8. De uitvoeringsorganisatie legt aan de gemeenten voor 1 maart van ieder kalender jaar door middel van een jaarrekening rekening en verantwoording af over het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 5 Beleid

  • 1. De bevoegdheid tot het vaststellen van beleid voor de producten, waarop het bedrijfsplan betrekking heeft blijft bij de gemeenten.

  • 2. De uitvoeringsorganisatie verzorgt de beleidsvoorbereiding en -uitvoering met betrekking tot de producten,waarop het bedrijfsplan betrekking heeft.

  • 3. De uitvoeringsorganisatie informeert de gemeenten over ontwikkelingen met betrekking tot de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 2, eerste lid, die van invloed zijn op het beleid of de begrotingen van de deelnemende gemeenten dan wel de uitvoering van het bedrijfsplan.

  • 4. Op verzoek van de gemeenten verstrekt de uitvoeringsorganisatie de in het vorige lid bedoelde informatie zo spoedig mogelijk.

Artikel 6 Bedrijfsplan

  • 1. Op voorstel van het hoofd van de uitvoeringsorganisatie stelt het portefeuillehoudersoverleg jaarlijks een bedrijfsplan vast.

  • 2. In dit bedrijfsplan worden de door de uitvoeringsorganisatie te verrichten werkzaamheden ter levering van de in artikel 2, tweede lid bedoelde producten alsmede de daarbij behorende prestatieafspraken en in te zetten middelen voor het opvolgende kalenderjaar procedureel en financieel uitgewerkt.

  • 3. Vaststelling van het bedrijfsplan vindt plaats voor 1 december van het kalenderjaar, voorafgaand aan het kalenderjaar waarop het plan betrekking heeft.

  • 4. Op basis van het bedrijfsplan brengt het hoofd van de uitvoeringsorganisatie per kwartaal een managementrapportage uit, die binnen één maand na afloop van het kwartaal wordt voorgelegd aan de gemeenten.

Artikel 7 Financiële bepaling

  • 1. De gemeente Bloemendaal brengt de volgende kosten bij de gemeenten in rekening:

    • a.

      salariskosten: de salariskosten van de medewerkers van de uitvoeringsorganisatie tot het maximale bedrag behorende bij de functionele salarisschaal;

      de eventuele meerkosten, met uitzondering van de onder b genoemde bijzondere beloningen, worden gedragen door de gemeente waar de medewerker tot het moment van indiensttreding bij de gemeente Bloemendaal in dienst was;

    • b.

      bijzondere beloningen: de kosten van bijzondere beloningen die de gemeente Bloemendaal toekent op basis van het functioneren van de medewerker in de uitvoeringsorganisatie;

    • c.

      automatisering: de werkelijke kosten van de door de uitvoeringsorganisatie gebruikte software, voor zover specifiek aangeschaft dan wel gehuurd, voor het leveren van de producten, waarop het bedrijfsplan betrekking heeft;

    • d.

      externe deskundigen: taxateurs en andere adviseurs;

    • e.

      overhead: de overige werkelijke kosten verbonden aan de te leveren producten, waarop het bedrijfsplan betrekking heeft, zijn gelijk aan het aantal formatieplaatsen van de uitvoeringsorganisatie vermenigvuldigd met de overheadkosten per formatieplaats gebaseerd op het door de Directie Accountancy Rijksoverheid van het Ministerie van Financiën vastgestelde tarief voor overheadkosten (het DAR-tarief) in het voorafgaande jaar.

    Bij wijze van overgangsregeling worden de overheadkosten in het eerste volle jaar van samenwerking bepaald op 3/5 van het DAR-tarief in het voorafgaande jaar en in het tweede volle jaar van samenwerking op 4/5 van het DAR-tarief in het voorafgaande jaar.

  • 2. De toerekening van de in het eerste lid genoemde kosten vindt plaats naar het aantal objecten per gemeente, dat op 1 januari van het jaar waarover de kostenverdeling plaatsvindt op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Woz) als een onroerende zaak wordt aangemerkt.

  • 3. Ingeval het toevoegen en afhalen van producten als bedoeld in artikel 2 leidt tot een vermeerdering/vermindering van werkzaamheden dan zijn de gemeenten onverminderd het bepaalde in het tweede lid van dit artikel gezamenlijk verantwoordelijk voor de financiële gevolgen. Onder deze gevolgen wordt in ieder geval verstaan het ontstaan van wachtgeldverplichtingen en de toename van de kosten als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. De gemeenten blijven verantwoordelijk voor de kosten die voortkomen uit aanspraken van derden die voortvloeien uit het leveren van de producten, waarop het bedrijfsplan betrekking heeft.

  • 5. De gemeente Bloemendaal verzendt voor 1 maart van ieder kalenderjaar aan de overige gemeenten een nacalculatie van het afgelopen kalenderjaar op basis van de werkelijke kosten en aantallen.

  • 6. De gemeenten betalen aan de gemeente Bloemendaal per kwartaal een voorschot dat gelijk is aan 25% van de in lid 1 opgenomen kosten en wel op 15 februari, 15 mei, 15 augustus en 15 november van ieder jaar.

Artikel 8 Archief

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders van Bloemendaal is belast met de zorg voor en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de uitvoeringsorganisatie.

  • 2. Ten aanzien van die archiefbescheiden zijn de voorschriften, zoals die voor de gemeente Bloemendaal zijn of nader zullen worden vastgesteld, van toepassing.

Artikel 9 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

  • 1. Toetreding tot de regeling door andere gemeenten behoeft unanieme goedkeuring van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Deze regeling kan worden gewijzigd na een daartoe strekkend unaniem besluit van de deelnemende gemeenten.

  • 3. Deze regeling kan worden opgeheven na een daartoe strekkend (meerderheids-)besluit van de deelnemende gemeenten.

  • 4. Uittreding vindt niet eerder plaats dan per 31 december van enig jaar, met inachtneming van een termijn van aanzegging aan de andere gemeenten van tenminste twee jaar.

  • 5. De financiële gevolgen van uittreding komen voor rekening van de uittredende gemeente. Onder deze gevolgen wordt in ieder geval verstaan het ontstaan van wachtgeldverplichtingen en de toename van de kosten als bedoeld in artikel 7, eerste lid van deze regeling.

  • 6. Voor de vaststelling van de financiële gevolgen van uittreding als bedoeld in lid 4, wordt voorafgaande aan die uittreding door de deelnemende gemeenten gezamenlijk advies gevraagd aan een onafhankelijke externe deskundige. Het advies van deze deskundige is voor de gemeenten bindend. De kosten van het inschakelen van de deskundige zijn voor rekening van de uittredende gemeente.

  • 7. Indien zich omstandigheden van buitengewone aard voordoen waardoor in redelijkheid van één of meer gemeenten gehele of gedeeltelijke voorzetting van de regeling niet gevergd kan worden, kan na overleg tussen de gemeenten van het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel worden afgeweken.

Artikel 10 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2007 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders van Bloemendaal zendt deze regeling aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

  • 3. De colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor bekendmaking van de regeling.

  • 4. Deze regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke regeling samenwerking belastingen 2007’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten:
Bennebroek:
Het college van burgemeester en wethouders van Bennebroek,
secretaris, burgemeester,
Bloemendaal:
Het college van burgemeester en wethouders van Bloemendaal,
secretaris, burgemeester,
Haarlemmerliede en Spaarnwoude:
Het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmerliede en Spaarnwoude,
secretaris, burgemeester,
Heemstede:
Het college van burgemeester en wethouders van Heemstede,
secretaris, burgemeester,
19 december 2006, nr. 10
Zandvoort:
Het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort,
secretaris, burgemeester,