Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009

Geldend van 14-05-2009 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009

De raden van de gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede, Bloemendaal.

- Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 maart 2009 betreffende Verordening langdurigheidstoeslag.

- Gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet, artikel 8, lid 1 sub d en artikel 36 van de Wet werk en bijstand (WWB).

- Gezien het advies van de cliëntenraad WWB van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede en Bloemendaal.

Besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    wet: de Wet werk en bijstand;

  • c.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • d.

    WSF 2000: Wet studiefinanciering 2000;

  • e.

    bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet;

  • f.

    referteperiode: een onafgebroken periode van 60 maanden voorafgaand aan de peildatum;

  • g.

    gehuwden; gehuwden en op grond van de Wet werk en bijstand daarmee gelijkgestelde personen;

  • h.

    peildatum: datum waarop in enig jaar de referteperiode is bereikt.

Artikel 2 Voorwaarden en doelgroepen

  • 1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet, komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2. Belanghebbende is ten minste 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar.

  • 3. Wanneer de aanvrager in de referteperiode in detentie heeft gezeten, telt de detentieperiode niet mee bij het bepalen van de referteperiode.

  • 4. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.

  • 5. Geen recht op langdurigheidstoeslag hebben personen:

    • a.

      die een opleiding volgen als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgen als genoemd in de WSF 2000;

    • b.

      aan wie op grond van de wet- en regelgeving een maatregel in de zin van artikel 9, lid 2, lid 3, of lid 4 van de maatregelenverordening is opgelegd;

    • c.

      die op de peildatum of in de 12 maanden daaraan voorafgaand geen zelfstandig wonende inwoner van de gemeente is.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

  • 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt voor:

    • a.

      gehuwden: 38% van de geldende bijstandsnorm

    • b.

      alleenstaande ouder: 38 % van de geldende bijstandsnorm

    • c.

      alleenstaande: 38% van de geldende bijstandsnorm

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3. Indien een van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag op grond van artikel 11 of artikel 13, lid 1 van de wet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte van een voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder geldende toeslag als genoemd in lid 1 van dit artikel.

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 5 Overgangsrecht

Ten behoeve van de groep zoals bedoeld in artikel 2, lid 5, sub c, wordt een overgangsregeling toegepast. In 2009 ontvangt deze groep 50% van het bedrag van de langdurigheidstoeslag zoals dat van toepassing is in zijn of haar situatie. Dit artikel vervalt per 1 januari 2010.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009.

Vastgesteld bij raadsbesluit van 23 april 2009

Toelichting bij Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009

Algemeen

De Tweede Kamer heeft op 24 december 2008 een wetswijziging aangenomen waarin is bepaald dat de langdurigheidstoeslag wordt gedecentraliseerd en dat gemeenten een verordening moeten opstellen. De gemeenten kunnen zelf de doelgroepen bepalen. De gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede en Bloemendaal kiezen ervoor de langdurigheidstoeslag tevens open te stellen voor werkende minima die gedurende 60 maanden een inkomen hebben genoten van ten hoogste 110 % van de bijstandsnorm. De doelstelling van de langdurigheidstoeslag blijft onveranderd, te weten het op aanvraag bieden van financiële ondersteuning wanneer men langdurig op een laag inkomen is aangewezen en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.

Artikelsgewijze toelichting

In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen.

Artikel 2 Voorwaarden en doelgroepen

Artikel 2, lid 1

In dit artikel wordt invulling gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen. De referteperiode blijft 60 maanden zoals dat ook al onder de oude regeling voor langdurigheidstoeslag het geval was. Onder laag inkomen wordt verstaan een netto maandinkomen tot 110% van de bijstandsnorm.

Artikel 2, lid 2

De referteperiode is een onafgebroken periode van 60 maanden. De peildatum is de datum waarop in enig jaar de referteperiode is bereikt.

Artikel 2, lid 3

Bestaat een deel van de referteperiode uit verblijf in detentie, dan wordt deze tijd afgetrokken van de referteperiode en komt men op dat moment niet in aanmerking voor langdurigheidstoeslag.

Artikel 2, lid 5

De doelgroep is in beginsel iedereen die aan de criteria van de verordening voldoet. Er worden echter bepaalde groepen uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag. Het gaat om groepen die in beginsel wel aan de voorwaarden voldoen, maar waarvan kan worden vastgesteld dat een recht op de langdurigheidstoeslag niet overeen zou komen met de aard en de doelstelling ervan. Het gaat om de volgende groepen:

Sub a. Studenten zijn uitgesloten omdat zij per definitie een arbeidsmarktperspectief en zicht op inkomensverbetering hebben.

Om te voorkomen dat iemand die een avondstudie doet, wordt uitgesloten, is bepalend of de student in de referteperiode studiefinanciering heeft genoten;

Sub c. Inwoners van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede en Bloemendaal, die niet zelfstandig wonen, hoeven geen vervangingskosten voor meubels en dergelijke te maken. Zij komen niet in aanmerking voor langdurigheidstoeslag. De bedoeling van de regeling is immers dat alleen personen in aanmerking komen, die redelijkerwijs de kosten maken waarvoor de langdurigheidstoeslag bedoeld is. De bewoners van verzorgingstehuizen en instellingen voor begeleid wonen maken deze vervangingskosten wel omdat zij zelfstandig wonen. Zij kunnen in aanmerking komen voor langdurigheidstoeslag.

Artikel 3 hoogte langdurigheidstoeslag

Artikel 3, lid 1

In dit lid wordt de hoogte van de toeslag geregeld. Er wordt uitgegaan van een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm. Hierdoor hoeft het bedrag van de toeslag niet jaarlijks aangepast te worden aan de wijziging van de normbedragen van de WWB. De genoemde percentages zijn de huidige percentages waarmee de bedragen van de langdurigheidstoeslag worden afgezet tegen de bijstandsnormen.

Artikel 3, lid 3.

In lid 3 wordt een regeling getroffen voor de situaties waarin bij gehuwden en bij op grond van de Wet werk en bijstand daaraan gelijkgestelde personen, één van de partners is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag op grond van artikel 11 of 13 lid 1 WWB. Lid 3 heeft alleen betrekking op de uitsluitingsgronden van artikel 11 of 13 lid 1 WWB en niet op het ontbreken van een recht op langdurigheidstoeslag omdat niet wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 36 WWB en in deze verordening. Wanneer niet wordt voldaan aan de voorwaarden hebben beide echtgenoten geen recht op langdurigheidstoeslag.

Artikel 5 overgangsrecht

In het wet is een bepaling over overgangsrecht opgenomen, zodat dit niet in de verordening geregeld hoeft te worden. In deze verordening is wel een artikel opgenomen voor de groep van artikel 2, artikel 5, sub c. Deze groep wordt door deze verordening uitgesloten van langdurigheidstoeslag maar voor 2009 is een overgangsregeling bepaald.