Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening peuterwerk Heemstede 2013

Geldend van 01-04-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening peuterwerk Heemstede 2013

De raad van de gemeente Heemstede;

gelezen het voorstel van het college van 19 november 2013;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    Adviestabel VNG ouderbijdrage peuterwerk : De Vereniging van Nederlandse Gemeenten publiceert jaarlijks een tabel die gebruikt kan worden om voor de gesubsidieerde peuterspeelzalen een inkomensafhankelijke tariefstelling vast te stellen.

  • b)

    Ambitieniveau 2 : De werkzaamheden worden uitgevoerd in een groep van maximaal 14 peuters door tenminste 2 gekwalificeerde beroepskrachten in termen van de voor de sector geldende CAO.

  • c)

    Burgerservicenummer ( BSN ): het unieke persoonsnummer van iedere burger die ingeschreven staat in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA).

  • d)

    C ollege : burgemeester en wethouders van Heemstede.

  • e)

    Gefiscaliseerde peuterplaats : anders dan bij een gesubsidieerde peuterplaats betalen ouders een bijdrage aan de aanbieder, die met de jaarlijkse aangifte bij de belastingdienst naar inkomen wordt vastgesteld.

  • f)

    Ouderbijdrage: de bijdrage per maand per peuter die de instelling vraagt aan ouders/verzorgers gedurende de periode dat gebruik wordt gemaakt van het peuterspeelzaalwerk.

  • g)

    Overdrachtsprotocol : In het kader van de doorgaande leerlijn wordt in Heemstede gebruik gemaakt van een overdrachtsprotocol van de peuterspeelzaal naar primair onderwijs.

  • h)

    Peuters: kinderen in de leeftijd van 2 tot en met 4 jaar

  • i)

    Peuters met een taalachterstand: peuters die geen of weinig taalaanbod in het Nederlands in hun omgeving krijgen.

  • j)

    Peuterspeelzaalwerk : een geheel van samenhangende voorzieningen met als doelstelling het bevorderen van de sociale, creatieve en educatieve ontplooiing en de motorische ontwikkeling van peuters, onder meer door spel en omgang met leeftijdgenootjes.

  • k)

    Peuterspeelzaal : een voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt.

  • l)

    Peuterplaats:een rekeneenheid die overeenkomt met een peuterbezoek van minimaal 3 uur per dagdeel per week aan de peuterspeelzaal, gedurende 40 weken per jaar.

  • m)

    Peutergroep : een groep bestaande uit maximaal 14 kinderen in een peuterspeelzaal die voor een deel door subsidie, ouderbijdrage en via de Wet Kinderopvang wordt gefinancierd.

  • n)

    Subsidie:de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

  • o)

    Subsidieplafond:het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

Artikel 2. Algemene bepaling

Op aanvragen voor een subsidie in het kader van deze verordening is het gestelde in de Algemene subsidieverordening Heemstede van toepassing.

Artikel 3. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond ten behoeve van de verstrekking van subsidies op grond van deze verordening bedraagt in 2014 €27.000 en vanaf 2015 € 112.000.

  • 2. Het plafond genoemd in het eerste lid wordt jaarlijks geïndexeerd met het percentage dat voor de gemeentebegroting wordt gehanteerd.

Artikel 4. Te subsidiëren instellingen en aanvullende voorwaarden

  • 1.

    Voor subsidie komen in aanmerking instellingen in Heemstede die zich bezighouden met

peuterspeelzaalwerk en als zodanig door het college zijn aangewezen.

  • 2.

    Een instelling komt voor subsidie in aanmerking onder voorwaarde dat gefiscaliseerde peuterplaatsen worden aangeboden, zoals in artikel 1, onder e, is bedoeld.

  • 3.

    Instellingen passen voor de berekening van de ouderbijdrage de Adviestabel VNG ouderbijdrage peuterwerk toe.

  • 4.

    Subsidie wordt alleen verleend indien er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden

    • a)

      de peuterspeelzaal is gevestigd in of nabij een basisschool in de gemeente Heemstede;

    • b)

      de peuterspeelzaal voldoet aan ambitieniveau 2;

    • c)

      de peuterspeelzaal is toegankelijk voor alle peuters uit de gemeente en vormt geen belemmering voor de vrije schoolkeuze van ouders na de peuterperiode;

    • d)

      de peuterspeelzaal maakt actief gebruik van het overdrachtsprotocol tussen peuterspeelzaal/kinderopvang en het basisonderwijs;

    • e)

      de peuterspeelzaal verleent haar medewerking aan samenwerkingsactiviteiten die voortvloeien uit het lokaal beleid gericht op jonge kinderen waaronder o.a. de samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin.

    • f)

      de peuterspeelzaal houdt een registratie bij van:

      • deelnemende peuters en de daarbij behorende N.A.W. gegevens alsmede het BSN;

      • de hoeveelheid dagdelen waarop deze peuters gebruik hebben gemaakt van het aanbod;

      • de inkomensverklaringen (een door de gemeente verstrekt formulier)van ouders die gebruik maken van gesubsidieerde peuterplaatsen;

      • de registratie is zodanig ingericht dat gegevens indien daartoe door de gemeente Heemstede wordt verzocht op actuele maandelijkse basis kunnen worden verstrekt en controles door of in opdracht van de gemeente Heemstede na voorafgaande aankondiging mogelijk zijn;

    • g)

      een groep bestaat uit maximaal 14 kinderen.

Artikel 5. Grondslag en wijze van berekening van de subsidie

  • 1. Een instelling kan per peuterplaats een subsidie aanvragen van maximaal € 550.

  • 2. Het bedrag per peuterplaats wordt jaarlijkst geïndexeerd met het percentage dat voor de gemeentebegroting wordt gehanteerd.

  • 3. Een instelling komt voor maximaal twee dagdelen per peuter in aanmerking voor subsidie.

Artikel 6. Aanvullende subsidie voor peuters met risico op taal- en/of ontwikkelingsachterstand

  • 1.

    Een peuterspeelzaal komt uitsluitend voor peuters die door het Centrum voor Jeugd en Gezin schriftelijk zijn doorverwezen, in aanmerking voor aanvullende subsidie van € 550 per peuter.

  • 2.

    Het bedrag per peuterplaats wordt jaarlijks geïndexeerd met het percentage dat voor de gemeentebegroting wordt gehanteerd.

  • 3.

    De subsidie genoemd in het eerste lid is gemaximeerd op drie peuters per jaar per peuterspeelzaal.

  • 4.

    Peuters met een doorverwijzing bezoeken de peuterspeelzaal minimaal 10 uur per week.

  • 5.

    De subsidie wordt achteraf beschikbaar gesteld op basis van de werkelijke plaatsingen.

Artikel 7 Beschikbaarstelling tekortsubsidie

  • 1. Jaarlijks is 20% van het bedrag genoemd in artikel 3, lid 1 gereserveerd voor peuterspeelzalen met een exploitatietekort.

  • 2. Het budget, zoals bedoeld in lid 1 wordt procentueel verdeeld naar rato van de bedragen die de peuterspeelzalen aan kortingen hebben gegeven aan ouders die in aanmerking komen voor gesubsidieerde peuterplaatsen.

  • 3. De tekortsubsidie wordt verstrekt voor zover het dient om het exploitatietekort te compenseren.

Artikel 8 Intrekken oude verordening

De “Verordening structurele subsidies peuterspeelzaalwerk 2009” vastgesteld op 24 september 2009, wordt ingetrokken.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2014.

Artikel Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening peuterwerk Heemstede 2013.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2013

Toelichting Verordening peuterwerk Heemstede 2013

De Verordening peuterwerk Heemstede 2013 regelt de voorwaarden waaronder instellingen subsidie voor het aanbieden van peuterspeelzaalwerk kunnen aanvragen.

In artikel 3 is het subsidieplafond opgenomen. Aanvragen om subsidie kunnen gehonoreerd worden voor zover dit bedrag niet wordt overschreden.

Artikel 4

Alleen instellingen die zijn aangewezen door het college komen in aanmerking voor subsidie. Dit zijn:

  • Les Petits (Pinkel): 28 peuterplaatsen

  • Casca (Pluizebol): 28 peuterplaatsen

  • Stichting Peuterspeelgroep De Klimappel 28 peuterplaatsen

  • Stichting Peuterspeelgroep Heemstede (’t Meerlnest): 70 peuterplaatsen

Totaal 154 peuterplaatsen

 

Dit betekent dat peuterspeelzalen die niet door het college zijn aangewezen, zoals peuterspeelzaal De Boschkabouter van Stichting Op Stoom, niet in aanmerking komen voor subsidie. Deze uitsluiting is gebaseerd op artikel 15, lid 2 van de Algemene subsidieverordening: de subsidieverlening kan geweigerd worden indien in de activiteiten van de aanvrager in de gemeente reeds in voldoende mate wordt voorzien.

 

Instellingen bieden naast gesubsidieerde peuterplaatsen gefiscaliseerde peuterplaatsen aan. Ouders die gebruik maken van een gefiscaliseerde peuterplaats betalen het uurtarief dat door het rijk jaarlijks wordt vastgesteld als zijnde het tarief dat maximaal voor vergoeding in aanmerking komt. In 2013 bedraagt dit tarief € 6,46 per uur. Ouders ontvangen van het rijk via de belastingen een inkomensafhankelijke toeslag.

Ouders die gebruik maken van een gesubsidieerde peuterplaats omdat zij geen kinderopvangtoeslag ontvangen, betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage conform de Adviestabel VNG ouderbijdrage peuterwerk. Deze tabel wordt jaarlijks door de VNG aangepast op basis van de geldende tarieven voor de kinderopvang en gepubliceerd.

 

De gemeente zal een formulier beschikbaar stellen dat de peuterspeelzalen kunnen gebruiken voor het opvragen van de inkomensgegevens. Ouders die geen inzicht wensen te geven in hun inkomensgegevens zullen in het hoogste tarief worden ingedeeld.

 

Schematisch ziet dit er als volgt uit:

schema

De gemeente acht het van belang dat het peuterspeelzaalwerk dichtbij basisscholen plaatsvindt. Goede afstemming met de basisschool en een doorgaande lijn staan centraal. Instellingen dienen het peuterspeelzaalwerk in een school of nabij een school aan te bieden. Wanneer peuters doorstromen naar een basisschool wordt gebruik gemaakt van een overdrachtsprotocol dat samen met de Heemsteedse basisscholen is opgesteld.

Er is nauwe samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en de instellingen verlenen hun medewerking aan de activiteiten van het CJG. Als het gaat om signalering van opvoed- en opgroeiproblemen bij peuters nemen de functionarissen van de instelling contact op met een medeweker van het CJG.

De instelling richt zijn administratie zodanig in dat op verzoek van de gemeente inzicht kan worden gegeven in:

  • deelnemende peuters en de daarbij behorende N.A.W. gegevens en het BSN;

  • de hoeveelheid dagdelen waarop deze peuters gebruik hebben gemaakt van het aanbod;

  • de inkomensgegevens (verzamelinkomen) van ouders die gebruik maken van gesubsidieerde peuterplaatsen;

 

Artikel 5

De subsidie per peuterplaats is bestemd voor een peuterspeelzaalbezoek van twee dagdelen en bedraagt € 550 per plaats. .

 

Instellingen mogen een derde dagdeel aanbieden maar dienen hier een ongesubsidieerd tarief voor te rekenen.

 

Artikel 6

Voor peuters met een risico op een taal- en/of ontwikkelingsachterstand is er naast de basissubsidie per peuterplaats aanvullende subsidie beschikbaar ter hoogte van hetzelfde bedrag als genoemd in artikel 5. Het CJG beoordeelt op basis van de volgende criteria of een peuter behoort tot de doelgroep van de aanvullende subsidie:

  • 1 of beide ouders hebben maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg (hoogst genoten opleiding van 1 of beide ouders is bepalend).

  • In de thuisomgeving wordt geen Nederlands gesproken.

  • De peuter heeft een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking en is gebaat bij intensief peuterspeelzaalbezoek.

 

Wanneer een of meerdere van deze criteria van toepassing zijn wordt de peuter in overleg met de ouders aangemeld bij een instelling. Daadwerkelijke plaatsing is afhankelijk van beschikbaarheid.

Deze peuters bezoeken de peuterspeelzaal minimaal 10 uur per week. De ouders betalen een ouderbijdrage voor maximaal twee dagdelen. De aanvullende subsidie wordt jaarlijks op basis van werkelijke plaatsingen beschikbaar gesteld. Per peuterspeelzaalorganisatie komen drie plaatsen voor aanvullende subsidie in aanmerking.

 

Het college maakt afspraken met het consultatiebureau over de doorleiding van peuters naar het CJG zodat aanmelding bij een instelling rond het tweede levensjaar kan plaatsvinden.

 

Artikel 7

Jaarlijks is 20% van het subsidieplafond beschikbaar voor peuterspeelzalen met een exploitatietekort. Dit budget wordt procentueel verdeeld naar rato van de bedragen die de peuterspeelzalen aan kortingen hebben gegeven aan ouders die in aanmerking komen voor een gesubsidieerde peuterplaats. Deze subsidie is nooit hoger