Regeling vervallen per 01-01-2020

Aanpassing beslagvrije voet

Geldend van 15-10-2019 t/m 31-12-2019

Intitulé

Aanpassing beslagvrije voet

Ondertekening

SAMENVATTING

Door het ministerie wordt gewerkt aan het wetsvoorstel 'implementatie Wet vereenvoudiging beslagvrije voet en verbreding beslagregister'. In de brief van 13 februari 2019 van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën wordt aangegeven dat de inwerkingtreding van de wet vertraging heeft opgelopen. Er worden tussenmaatregelen aangekondigd die de gevolgen van de vertraging moeten verzachten. Vooruitlopend op de wetswijziging stellen wij u voor om gehoor te geven aan de oproep om tussenmaatregelen in te voeren.

JURIDISCH EN BELEIDSKADER

De brief van 13 februari 2019 van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën (zie bijlage).

BESLUIT B&W van 1 oktober 2019

1. In te stemmen met het verzoek van de Staatssecretaris in zoverre dat wij voor nieuwe vorderingen een aflossingspercentage van 5% zullen hanteren, met uitzondering van situaties bij kostendelers en fraudevorderingen, alsmede bij situaties waar naast de verrekening ook beslag is gelegd op de uitkering en de beslag leggende partij een lagere beslagvrije voet hanteert;

2. Het besluit ter kennisname te brengen van de commissie Samenleving (C-stuk).

AANLEIDING

Binnen het huidige stelsel is het vaststellen van de juiste hoogte van de beslagvrije voet een ingewikkelde zaak. Omdat onder andere veel informatie hiervoor door de schuldenaar zelf verstrekt moet worden, wordt in de praktijk soms te veel afgelost op vorderingen. Dit heeft een, ongewenst, negatief effect op het besteedbaar inkomen van huishoudens. Om dit op te lossen wordt door het ministerie gewerkt aan het wetsvoorstel ‘implementatie Wet vereenvoudiging beslagvrije voet en verbreding beslagregister’. In de brief van 13 februari 2019 van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën wordt aangegeven dat de inwerkingtreding van de wet vertraging heeft opgelopen. Er worden tussenmaatregelen aangekondigd die de gevolgen van de vertraging moeten verzachten. Gemeenten worden opgeroepen om hieraan hun medewerking te verlenen.

MOTIVERING

Het belangrijkste deel van de maatregelen richt zich op de Belastingdienst door het deze dienst niet meer toe te staan om vorderingen tot € 500 zonder toestemming, volledig en direct af te schrijven van de bankrekening van de belastingplichtige en ook het niet meer toe te staan dat vorderingen worden verrekend met toeslagen.

Er is ook een maatregel in de maak gericht op gemeenten. In de huidige contouren van de nieuwe wet komt de beslagvrije voet voor bijstandsgerechtigden standaard op 95% uit van de bijstandsnorm. Staatssecretaris van Ark heeft gemeenten opgeroepen om, vooruitlopend op de nieuwe wet, voortaan bij de verrekening van schulden met een bijstandsuitkering een beslagvrije voet te hanteren van 95% van de bijstandsnorm, met uitzondering van die situaties waarbij naast de verrekening ook beslag is gelegd op de uitkering en de beslag leggende partij een lagere beslagvrije voet hanteert. Dit betekent dat het verzoek zich beperkt tot die personen die een lopende bijstandsuitkering hebben, waarbij de aflossing van hun schulden aan de gemeente wordt gerealiseerd door maandelijkse inhouding op de uitkering, zonder dat verdere bezwaring van de uitkering door beslaglegging plaatsvindt.

In ons beleid hanteren wij een aflossingspercentage van 6% van de bijstandsnorm voor leningen en niet-fraude vorderingen. Voor fraudevorderingen hanteren wij een aflossingspercentage van 10% van de bijstandsnorm. In de uitvoeringspraktijk wordt bij de vaststelling van een vordering een maandelijks aflossingsbedrag vastgesteld. Als er geen wijzigingen in vermogen of inkomen voordoen blijft dit aflossingsbedrag de gehele aflossingstermijn ongewijzigd. Omdat de bijstandsnormen twee keer per jaar worden geïndexeerd kunnen we vaststellen dat in de meeste gevallen de aflossing op reguliere vorderingen lager is dan 6% en al in de buurt ligt van de 5%. Hiermee voldoen we feitelijk al aan het verzoek van de staatssecretaris. Voor nieuwe vorderingen kan wel direct het aflossingspercentage worden verlaagd van 6% naar 5%. Bij fraudevorderingen is dit anders. Hier hanteren wij een aflossingspercentage van 10% van de bijstandsnorm.

De aard van de dit soort vorderingen (er is dan sprake van opzettelijk verstrekken van onjuiste informatie) maakt dat hier een maximale terugvordering op zijn plaats is en blijft.

Het verzoek van staatssecretaris van Ark om, vooruitlopend op de nieuwe wet, bij verrekening van schulden met een bijstandsuitkering een beslagvrije voet van 95% te hanteren kan worden gevolgd. De aard van fraudevorderingen rechtvaardigt het uitvoering geven aan het verzoek van staatssecretaris van Ark naar onze mening niet. Voor kostendelers lijkt sowieso geen grond aanwezig om het verzoek uit te voeren nu de huidige wet voor hun gunstiger uitpakt.

Beleidsregels terug- en invordering en verhaal Participatiewet 2015

De beleidsregels kunnen in principe aangepast worden vooruitlopend op de nieuwe wetgeving. Na overleg met de afdeling AJZ wordt geadviseerd dit voorlopig niet te doen, nu er nog geen eenduidigheid is over de inhoud van het wetsvoorstel en de ingangsdatum ook nog niet vast staat. De bestaande beleidsregels én dit collegebesluit vormen daarmee in samenhang de juridische basis voor besluiten over terugvordering van bijstand.

FINANCIËN

De financiële gevolgen van deze maatregel zijn zeer minimaal.

PARTICIPATIE EN COMMUNICATIE

Door plaatsing op overheid.nl en in het plaatselijk weekblad, op de website van de IASZ en middels beschikkingen aan de doelgroep

DUURZAAMHEID

-

BIJLAGEN

kenmerk: 716036 Onderwerp: de brief van 13 februari 2019 van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën

Vastgesteld door het college in haar vergadering van 1 oktober 2019.