Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de raad van de gemeente Heemstede over precariobelasting (Verordening precariobelasting Heemstede 2021)

Geldend van 05-05-2021 t/m 31-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

Verordening van de raad van de gemeente Heemstede over precariobelasting (Verordening precariobelasting Heemstede 2021)

De raad van de gemeente Heemstede;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2020;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening precariobelasting Heemstede 2021

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • -

    jaar: een kalenderjaar;

  • -

    maand: een kalendermaand;

  • -

    uur: een periode van 60 achtereenvolgende minuten;

  • -

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • -

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd;

  • b.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • c.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • d.

    voorwerpen of werken die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van een publieke taak en die door of namens het Rijk, de provincie, de gemeente of het waterschap zijn geplaatst of aangebracht;

  • e.

    buizen tot lozing van fecaliën, huishoud- en hemelwater;

  • f.

    brievenbussen, postzegelautomaten, telefooncellen en niet tot reclame dienende aanwijsborden voor het publiek;

  • g.

    voorwerpen ten dienste van het wegverkeer om het gebruik van wegen door zich daarop voortbewegend verkeer te vergemakkelijken, waaronder in ieder geval worden begrepen algemene bewegwijzeringen waarmee een algemeen belang wordt gediend;

  • h.

    hijsbalken, lichtbalken, luifels, markiezen, vlaggen, vlaggenstokken en zonneschermen;

  • i.

    vaartuigen rechtstreeks in dienst van het Rijk, de provincie, de gemeente of het waterschap;

  • j.

    voorwerpen als bedoeld in Hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, geplaatst door of namens een instelling werkzaam in het belang van de volkshuisvesting als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet, teneinde een bouwplan te realiseren waarvoor aan de toegelaten instelling voor de totstandkoming van het plan door de gemeente een financiële bijdrage wordt geleverd;

  • k.

    een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend, gedurende dat gebruik.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Bij toepassing van maand-, week-, of dagtarieven wordt geen ontheffing verleend.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Overgangsrecht

De Verordening precariobelasting Heemstede 2020 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening precariobelasting Heemstede 2021.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad op 16 december 2020 en gewijzigd bij raadsbesluit van 22 april 2021.

Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting Heemstede 2021

Hoofdstuk 1 Algemeen

1.1

Het tarief bedraagt voor voorwerpen waarvoor in de volgende hoofdstukken geen afzonderlijk tarief is opgenomen, per voorwerp:

1.1.1

per m², per week

€ 1,33

1.1.2

per m², per maand

€ 2,78

1.1.3

per m², per jaar

€ 28,50

1.2

Het tarief bedraagt voor voorwerpen op een parkeervak, dat is gelegen in een in de vigerende Verordening heffing en invordering van parkeerbelasting als vergunningengebied of fiscaal-parkeergebied aangewezen gebied, per parkeervak, per dag

€ 3,31

Hoofdstuk 2 Bouwmaterialen en dergelijke

2.1

Het tarief bedraagt voor bouwmaterialen, bouwmaterieel, bouwketen en containers:

2.1.1

per m², per dag

€ 0,37

2.1.2

per m², per week

€ 2,26

2.1.3

per m², per maand

€ 7,98

2.1.4

per m², per jaar

€ 77,15

Hoofdstuk 3 Leidingen, kabels en buizen

3.1

Het tarief bedraagt voor:

3.1.1

leidingen of buizen ten behoeve van de voorziening van gas, per m¹, per jaar

€ 5,45

3.1.2

leidingen of buizen ten behoeve van de voorziening van water, per m¹, per jaar

€ 1,13

3.1.3

leidingen of buizen ten behoeve van elektriciteit, per m¹, per jaar

€ 0,74

3.1.4

leidingen, buizen, kabels, kokers of soortgelijke voorwerpen, anders dan genoemd in artikel 3.1.1, 3.1.2 en 3.1.3, per m¹, per jaar

€ 0,20

Hoofdstuk 4 Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen, olie, lucht of water

4.1

Het tarief bedraagt voor:

4.1.1

een aftappunt met toebehoren voor motorbrandstof of olie, per aftappunt, per jaar

€ 571,24

4.1.2

een aftappunt met toebehoren voor lucht of water, per aftappunt, per jaar

€ 35,79

4.1.3

een tank voor motorbrandstof, olie, lucht of water met een grootste lengtedoorsnede van niet meer dan 5 m1, per tank, per jaar

€ 145,42

4.1.4

een tank voor motorbrandstof, olie, lucht of water met een grootste lengtedoorsnede van 5 m1 of meer, per tank, per jaar

€ 290,79

Hoofdstuk 5 Aankondigings- en reclameborden

5.1

Het tarief bedraagt voor reclameborden, aankondigingsborden of voor uitgestalde zaken, per voorwerp:

5.1.1

per m², per week

€ 0,00

5.1.2

per m², per maand

€ 0,00

5.1.3

per m², per jaar

€ 0,00

Hoofdstuk 6 Overige

6.1

Het tarief bedraagt voor een terras:

6.1.1

per m², per week

€ 0,00

6.1.2

per m², per maand

€ 0,00

6.1.3

per m², per jaar

€ 0,00

6.2

Het tarief bedraagt voor het innemen van een ligplaats met een vaartuig in de gemeentelijke haven:

6.2.1

per strekkende meter, gemeten over de langste zijde, per dag

€ 1,00

6.2.2

per strekkende meter, gemeten over de langste zijde, per week

€ 3,41

6.2.3

per strekkende meter, gemeten over de langste zijde, per maand

€ 8,08

6.2.4

per strekkende meter, gemeten over de langste zijde, per jaar

€ 45,13

6.3

het tarief bedraagt voor het innemen van een ligplaats met een pleziervaartuig aan openbare grond per ligplaats per jaar

€ 150,04

6.4

Het tarief bedraagt voor:

6.4.1

een meerpaal per stuk, per jaar

€ 9,66

6.4.2

een dukdalf of dergelijk voorwerp per stuk, per maand

€ 2,26

6.4.3

een dukdalf of dergelijk voorwerp per stuk, per jaar

€ 13,80

Behorende bij raadsbesluit van 16 december 2020 en gewijzigd bij raadsbesluit van 22 april 2021.