Regeling vervallen per 31-12-2017

Verordening Jeugdhulp gemeente Heerde 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 30-12-2017

Intitulé

Verordening Jeugdhulp gemeente Heerde 2015

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Heerde;

gelezen het voorstel van het college d.d. 30 september 2014;

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 lid 2, 8.1.1 vierde lid, en 12.4 lid 2 van de Jeugdwet en artikel 149 en 156 van de Gemeentewet;

overwegende dat

  • -

    de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

  • -

    het noodzakelijk is om regels vast te stellen:

  • over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening,

  • over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen,

  • voor de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt bepaald,

  • voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet,

  • ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;

    besluit om:

    De Verordening Jeugdhulp Gemeente Heerde 2015

    vast te stellen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • -

    hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

  • -

    individuele voorziening: op de jeugdige en/of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid. Een individuele voorziening is niet vrij toegankelijk. Om toegang te krijgen tot een individuele voorziening is een beschikking nodig zoals bedoeld in artikel 5;

  • -

    melding: melding van een hulpvraag;

  • -

    gezinsplan: plan waarin in het gezin opschrijft wat goed gaat in het gezin, waar verbetering nodig is, welk doel het gezin wil bereiken en wat het gezin op eigen kracht kan doen om het doel te bereiken. Gezin benoemd waar nodig met een beroepskracht de gewenste ondersteuning,

  • -

    overige voorziening: overige voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid. Een overige voorziening is vrij toegankelijk;

  • -

    PGB: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken op basis van een toegesneden tarief;

  • -

    wet: Jeugdwet.

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende vormen van overige voorzieningen zijn beschikbaar:

  • 2.

    Preventie/basiszorg

  • 3.

    Basisdiagnostiek

  • 4.

    Toegangsfunctie (voor individuele voorzieningen)

  • 5.

    Meldpunt Spoedeisende Zorg

  • 6.

    Advies en Meldpunt Huiselijke Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

  • 2.

    De volgende vormen van individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

  • 1.

    Specialistische GGZ

  • 2.

    Begeleiding/ambulante hulp

  • 3.

    Crisishulp/crisisopvang

  • 4.

    Dag- en deeltijdbehandeling (zonder verblijf)

  • 5.

    Pleegzorg

  • 6.

    Verblijf 24-uurs zorg

  • 7.

    Verblijf deeltijd

  • 8.

    Jeugdzorg Plus

  • 9.

    Coördinatie

  • 10.

    Jeugdbescherming

  • 11.

    Jeugdreclassering

  • 3.

    Het college bepaalt bij nadere regels welke overige en individuele voorzieningen op basis van het eerste en tweede lid beschikbaar zijn.

Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist, jeugdarts, rechter of gecertificeerde instelling

  • 1.

    De huisarts, medisch specialist en jeugdarts die een jeugdige of zijn ouders behandelen, stellen het college in kennis van hun verwijzing naar een individuele voorziening.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is welke inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 3.

    Het college legt de verlening of afwijzing van een individuele voorziening vast in een beschikking als bedoeld in artikel 5.

  • 4.

    Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achter bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente

  • 1.

    Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Onderdeel van deze voorwaarden is op welke wijze in samenspraak met de jeugdige en/of ouders de vraag om toegang tot een individuele voorziening (juridisch) wordt geformaliseerd.

  • 2.

    Het college geeft aan op welke wijze zij jeugdigen en ouders informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp te doen.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat jeugdigen en ouders een beroep kunnen doen op kosteloze cliëntenondersteuning, waarbij het belang van de cliënt uitgangspunt is.

Artikel 5. Inhoud beschikking

  • 1.

    In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als PGB wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

  • a.

    welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

  • b.

    wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

  • c.

    hoe de voorziening wordt verstrekt

  • d.

    indien van toepassing welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een PGB wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

  • a.

    voor welk resultaat het PGB kan worden aangewend;

  • b.

    welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het PGB;

  • c.

    wat de hoogte van het PGB is en hoe hiertoe is gekomen;

  • d.

    wat de duur is van de verstrekking waarvoor het PGB is bedoeld, en

  • e.

    de wijze van verantwoording van de besteding van het PGB.

  • 4.

    Als sprake is van een te betalen ouderbijdrage worden de jeugdige of zijn ouders daarover in de beschikking geínformeerd.

Artikel 6. Regels voor PGB

  • 1.

    Het college verstrekt een PGB in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet.

  • a.

    als de jeugdige en/of zijn ouders, al dan niet met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat zijn de aan een PGB verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren en dit kan aantonen in het gezinsplan dat zij moeten aanbieden;

  • b.

    als de jeugdige en/of zijn ouders overtuigend kunnen motiveren waarom zij de individuele voorziening die door een aanbieder wordt geleverd, niet passend achten;

  • c.

    als naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de jeugdhulp die de jeugdige of zijn ouders willen betrekken van een aanbieder of een persoon die behoort tot het sociale netwerk, van goede kwaliteit is;

  • d.

    voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die door de jeugdige of zijn ouders zijn aangegeven, na is te gaan of de voorziening noodzakelijk is en als goedkoopste adequate voorziening aan te merken valt;

  • e.

    als de jeugdige of zijn ouders de kosten die uitstijgen boven de kostprijs van de naar het oordeel van het college adequate individuele voorziening in natura, zelf willen bekostigen.

  • 2.

    De hoogte van een PGB voor professionele jeugdhulp wordt bepaald aan de hand van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

  • 3.

    Het college bepaalt bij nadere regels onder welke voorwaarden betreffende het tarief een PGB wordt vastgesteld.

  • 4.

    Het college bepaalt bij nadere regels onder welke voorwaarden de persoon aan wie een PGB wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.

  • 5.

    Voor het opstellen van zorgovereenkomsten of arbeidsovereenkomsten wordt het gebruik van de modelovereenkomsten van de Sociale Verzekeringsbank verplicht gesteld.

  • 6.

    Het college verstrekt geen PGB voor zover de aanvraag betrekking heeft op de kosten die de jeugdige en/of zijn ouders voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was.

Artikel 7. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

  • a.

    de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

  • b.

    de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het PGB zijn aangewezen;

  • c.

    de individuele voorziening of het PGB niet meer toereikend is te achten;

  • d.

    de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het PGB, of

  • e.

    de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het PGB niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3.

    Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten PGB.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een PGB kan worden ingetrokken als blijkt dat het PGB binnen drie maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    Het college onderzoekt uit het oogpunt van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van PGB’ s.

Artikel 8. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitsverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatrelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang de de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg, en

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Artikel 9. Vertrouwenspersoon

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

  • 2.

    Het college wijst jeugdigen en ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

Artikel 10. Klachtregeling

Het college behandelt klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening, overeenkomstig de bepalingen van de Verordening behandeling klachten gemeente Heerde.

Artikel 11. Inspraak en medezeggenschap

  • 1.

    Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomsg de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede lid.

Artikel 12. Evaluatie

  • 1.

    Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt jaarlijks bij de vaststelling van de gemeentelijke jaarrekening geëvalueerd. Het college zendt hiertoe aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

  • 2.

    Vóór 1 juli 2017 vindt, in samenhang met de decentralisaties op het terrein van Jeugd en Participatie, een evaluatie plaats over de doeltreffendheid van de effecten van de verordening in de praktijk gedurende de kalenderjaren 2015 en 2016. Hiertoe wordt advies ingewonnen bij de in artikel 11 genoemde betrokkenen.

Artikel 13. Hardheidsclausules

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige en zijn ouders afwijken van de bepalingen van deze verordening als toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14. Nadere regels

Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van deze verordening, kan het college nadere regels stellen.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze Verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 16. Citeertitel

Deze Verordening wordt aangehaald als “Verordening Jeugdhulp gemeente Heerde 2015”.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 27 oktober 2014.

griffier, voorzitter,

Raadsbesluit Het Beleidsplan Jeugd Gemeente Heerde 2015-2018.pdf

Toelichting behorende bij de Verordening Jeugdhulp gemeente Heerde 2015.pdf

Raadsbesluit Het Regionaal Beleidsplan Zorg voor Jeugd 2015-2016.pdf

Raadsvoorstel behorende bij Verordening Jeugdhulp gemeente Heerde 2015.pdf

Beleidsplan Jeugd gemeente Heerde 2015 - 2018.pdf