Regeling vervallen per 10-12-2018

Organisatieverordening van de gemeenteraad Heerde

Geldend van 22-02-2017 t/m 09-12-2018

Intitulé

Organisatieverordening van de gemeenteraad Heerde

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Heerde gelezen het voorstel van d.d. 18 januari 2017;

gelet op de artikelen 16, 82 en 107a, tweede lid, van de Gemeentewet en artikel V4 van de Kieswet;

overwegende dat het wenselijk is om het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad en de Verordening op de raadscommissies in één regeling samen te voegen;

besluit

vast te stellen de volgende Organisatieverordening van de gemeenteraad Heerde.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de gemeenteraad van Heerde;

  • b.

    commissie: als bedoeld in artikel 82 Gemeentewet;

  • c.

    fractie: deel van de raad bestaande uit één of meerdere raads- of (plaatsvervangende) steunfractieleden die tot dezelfde politieke groepering behoren;

  • d.

    college van burgemeester en wethouders: als bedoeld in artikel 34 Gemeentewet.

    Hoofdstuk II Raadsorganisatie

Artikel 2 Organen

De raad kent de volgende organen:

  • 1.

    Gemeenteraad

  • 2.

    Er zijn vier geformaliseerde raadscommissies:

  • a.

    Ruimte;

  • b.

    Samenleving;

  • c.

    Auditcommissie (vastgelegd in afzonderlijke verordening);

  • d.

    Rekenkamercommissie (vastgelegd in afzonderlijke verordening);

  • 3.

    Themagericht kan een werkgroep worden ingesteld, met een afvaardiging per fractie.

  • 4.

    Agendacommissie

  • 5.

    Fractievoorzittersoverleg

Artikel 3 Indeling vergaderingen

De raad kent de volgende indeling voor zijn vergaderingen:

  • a.

    raadsvergaderingen: deze zijn meningsvormend en besluitvormend;

  • b.

    commissievergaderingen: deze zijn informerend (actieve informatiememo) en adviserend (discussienota en raadsvoorstellen);

  • c.

    raadsbrede commissie: gezamenlijke vergadering van raadscommissies;

  • d.

    themabespreking: deze zijn informatief, met als uitganspunt openbaar tenzij;

  • e.

    besloten vergaderingen

  • f.

    agendacommissie;

  • g.

    fractievoorzittersoverleg

Artikel 4 De voorzitter

4.1

De voorzitter is belast met:

a.

het leiden van de vergadering;

b.

het handhaven van de orde;

c.

het doen naleven van het reglement van orde;

d.

hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

4.2

In het geval de voorzitter van de raad vanuit het oogpunt van haar portefeuille aan de meningsvorming deelneemt, kan de voorzitter vervangen worden door de plaatsvervangend voorzitter van de raad.

4.3

Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter, of de raadsvoorzitter.

4.4

Een themabespreking kan door een voorzitter of portefeuillehouder worden voorgezeten.

Artikel 5 Agendacommissie

1.

De agendacommissie bestaat uit:

-

leden: de commissievoorzitters en raadsvoorzitter als adviseur, eventueel aangevuld met een raadslid uit de oppositie of coalitie, als de voorzitters alleen uit de oppositie of de coalitie komen;

-

voorzitter/secretaris: de griffier;

2.

De agendacommissie heeft tot taak:

a.

het voorbereiden en vaststellen van de conceptagenda voor de vergadering van de raadscommissies;

b.

het bespreken van de aandachtspuntenlijsten;

c.

het doornemen van de bestuursagenda en toezeggingenlijst;

3.

De vergaderingen van de agendacommissie zijn niet openbaar. De vergaderingen mogen bijgewoond worden door leden van alle fracties.

4.

Van de vergaderingen wordt geen verslag gemaakt.

Artikel 6 Fractievoorzittersoverleg

  • 1.

    Het fractievoorzittersoverleg bestaat uit:

  • -

    leden: de fractievoorzitters (in beginsel worden zij niet vervangen);

  • -

    voorzitter: de raadsvoorzitter;

  • -

    secretaris: de griffier;

  • 2.

    Het fractievoorzittersoverleg houdt zich bezig met de organisatie en het functioneren van de raad, voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie zoals opgenomen in artikel 3, tweede lid.

  • 3.

    Het vaststellen van de vergadercyclus en ad-hoc vergaderingen;

  • 4.

    De vergaderingen en het verslag van het fractievoorzittersoverleg zijn niet openbaar.

  • 5.

    Op verzoek van de fractievoorzitters of de voorzitter kan een wethouder of de secretaris gevraagd worden (een gedeelte van) het overleg bij te wonen. Een wethouder of secretaris kan hiertoe ook zelf het verzoek doen.

  • 6.

    Het verslag wordt onder geheimhouding ter kennisname aan de raadsleden en (plaatsvervangende) steunfractieleden gebracht.

Artikel 7 Griffier

De griffier:

  • 1.

    is in elke vergadering van de raad aanwezig;

  • 2.

    bij haar verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door de plaatsvervangend griffier of een door de raad daartoe aangewezen ambtenaar;

  • 3.

    kan, indien zij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen;

  • 4.

    ondersteunt en adviseert de raadsvoorzitter, de raadsleden en de raadsfracties;

  • 5.

    kan als adviseur in alle door de raad ingestelde commissies aanwezig zijn;

  • 6.

    draagt zorg voor de voorbereiding en uitvoering van de raads- en commissievergaderingen, van het fractievoorzittersoverleg en de agendacommissie;

  • 7.

    bereidt voor en stelt vast de conceptagenda voor de raadsvergadering op basis van de advisering van de commissies;

  • 8.

    beheert het raadsbudget.

Artikel 8 Burgemeester, wethouders en gemeentesecretaris

  • 1.

    De burgemeester, wethouders en secretaris zijn desgewenst bij de commissievergaderingen aanwezig.

  • 2.

    De burgemeester, wethouders en secretaris zijn bij raadsvergaderingen aanwezig.

    Hoofdstuk III Vergaderingen

    Paragraaf 1 Algemeen van toepassing op de vergaderingen

Artikel 9 Agenda

  • 1.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raad c.q. de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 2.

    Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 3.

    Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 4.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1.

    In de regel vinden de vergaderingen in een cyclus van drie weken plaats:

    • a.

      Gecombineerde commissie Ruimte en Samenleving en vice versa op de maandagvond, waarbij optioneel een tweede vergadering gepland kan worden.

    • b.

      Themabespreking.

    • c.

      Raadsvergadering.

  • 2.

    De vergaderingen vinden plaats overeenkomstig een jaarlijks vast te stellen rooster, vangen aan om 19.30 uur en vinden plaats in de raadszaal van het gemeentehuis.

  • 3.

    Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 4.

    De voorzitters kunnen in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. De voorzitter voert hierover overleg met de griffier en/of het fractievoorzittersoverleg tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie.

Artikel 11 Oproep

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste 10 dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3.

    Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 10.4, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de raad gezonden.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 13. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3.

    Indien voor stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid of artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage via de kluis in de leesfractiekamer.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in de gemeentelijke informatiepagina van de Schaapskooi of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en zo mogelijk door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 14.

Artikel 14 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Na de opening van de raadsvergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen, met inachtneming van het gestelde in artikel 16, lid 7.

  • 2.

    Na de opening van de commissievergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde en niet geagendeerde onderwerpen, met inachtneming van het gestelde in artikel 16, lid 7.

  • 3.

    Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

  • 4.

    Degene, die van het spreekrecht bij een raadsvergadering gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk om 10.00 uur van de dag waarop de vergadering wordt gehouden aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 5.

    Degene, die van het spreekrecht bij een commissievergadering gebruik wil maken, meldt dit tot uiterlijk een kwartier voor aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 6.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 7.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 8.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

  • 9.

    De voorzitter kan een inspreker interrumperen bijvoorbeeld ingeval hij zich niet aan de openbare orde houdt, een raads- of commissielid onheus bejegent of zich niet aan de beschikbaar gestelde tijd houdt.

  • 10.

    Nadat een spreker het woord heeft gevoerd, gaat de voorzitter na of één of meer raadsleden vragen willen stellen aan de inspreker. Indien dat het geval blijkt te zijn, dan biedt de voorzitter hiertoe gelegenheid bij het betreffende agendapunt.

  • 11.

    De spreker krijgt na afloop van de behandeling van het agendapunt waarover hij het woord heeft gevoerd van de voorzitter de gelegenheid om te reageren.

Artikel 15 Voorstellen van orde

  • 1.

    Een voorstel van orde is een voorstel betreffende de orde van de vergadering.

  • 2.

    De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 3.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 4.

    Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 16 Spreekregels

  • 1.

    De leden van de commissie, raad en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2.

    Bij de 1ste termijnen bij een raadsvergadering maken de leden van de raad gebruik van de interruptiemicrofoons.

  • 3.

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 17 Volgorde sprekers

  • 1.

    Een lid van de raad, college of commissie voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en verkregen te hebben.

  • 2.

    De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 18 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist. Daarbij bestaat slechts gedurende de eerste spreektermijn de gelegenheid om vragen aan (leden van) het college te stellen.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie;

    • b.

      het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 19 Spreektijd

Een lid van de raad of commissie kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen. Over een voorstel beslist de raad of commissie.

Artikel 20 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 21 Beraadslaging

  • 1.

    De raad of raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 22 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De raad of raadscommissie kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder(s), de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 23 Notulen

  • 1.

    De ontwerp-notulen van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de leden van de vergadering toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep.

  • 2.

    Bij het begin van de vergadering worden, zoveel mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3.

    De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is.

  • 4.

    De notulen moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de notulist, de secretaris, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    • e.

      de tekst van de ter raadsvergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 22 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5.

    De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6.

    De vastgestelde notulen van de raadsvergadering worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 24 Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de leden van de raad en commissies en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter zo mogelijk na overleg in het fractievoorzittersoverleg, bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het fractievoorzittersoverleg.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 25 Gebruik sociale media

  • 1.

    Het gebruik van sociale media tijdens de vergadering is toegestaan, tenzij dit belemmerend is voor de vergaderorde.

  • 2.

    Een raads- of commissie is zelf verantwoordelijk voor de berichten die tijdens de vergaderingen geplaatst worden.

    Paragraaf 2 Bijzonderheden ten aanzien van Commissievergaderingen

Artikel 26 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • -

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel;

  • -

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • -

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur.

Artikel 27 Samenstelling

  • 1.

    Een raadscommissie bestaat uit maximaal twee leden per fractie, indien de fractie uit maximaal vier leden bestaat, en maximaal drie leden per fractie indien de fractie uit meer dan vier leden bestaat.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 3.

    De raad kan daarnaast per commissie 2 buitengewone leden benoemen.

  • 4.

    Een lid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn. De artikelen 10 tot en met 15 van de Gemeentewet alsmede artikel B3 van de Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

    • a.

      De in artikel 14 Gemeentewet genoemde zuiveringseed/-belofte en ambtseed/-belofte worden afgelegd in handen van de voorzitter van de gemeenteraad en wel tijdens een openbare raadsvergadering.

    • b.

      De in het eerste lid bedoelde leden dienen daarnaast hetzij tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie hetzij voor benoeming als commissielid worden voorgedragen door zowel de voorzitter van de betreffende fractie als het bestuur van de betreffende politieke vereniging.

    • c.

      Commissieleden als behorende tot de onder c. laatstbedoelde categorie kunnen gedurende één raadsperiode voor niet meer dan één fractie zitting nemen in een raadscommissie als bedoeld in artikel 2.

  • 5.

    De raad benoemt op voordracht van een fractie voor iedere raadscommissie tenminste een plaatsvervangend lid per fractie, die zitting in een raadscommissie heeft bij verhindering of ontstentenis van een lid als bedoeld in het eerste lid. Het plaatsvervangend lid voldoet aan de in het vierde lid, genoemde vereisten.

  • 6.

    Bij de raadsbrede commissie kan de fractie vertegenwoordigd worden voor het aantal raadszetels met de gelegenheid voor afvaardiging van minimaal 2 personen, conform de commissie-afspraken.

Artikel 28 Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 29 Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van een lid, de commissievoorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen.

  • 3.

    De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4.

    De raad kan de commissievoorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5.

    Een lid, de commissievoorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6.

    Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7.

    Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 30 Advies

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3.

    Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4.

    In het advies worden de standpunten van alle fracties en buitengewone leden opgenomen.

Artikel 31 Rondvraag

De leden kunnen in de commissievergadering het woord voeren over niet op de agenda geplaatste onderwerpen.

Paragraaf 3 Bijzonderheden ten aanzien van Raadsvergaderingen

Artikel 32 Presentielijst

  • 1.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de presentielijst.

  • 2.

    Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter door ondertekening vastgesteld.

Artikel 33 Opening vergadering; ambtsgebed en quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering met het ambtsgebed op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 34 Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 35 Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden van de raad toegezonden en ter inzage gelegd.

  • 2.

    Onderdeel van elke reguliere raadsvergadering is het agendapunt “Ingekomen stukken”. Bij dat agendapunt worden de aan de raad gerichte brieven opgenomen die sinds de verzending van de stukken voor de laatste raadsvergadering zijn ontvangen. De ingekomen stukken worden voorzien van een door de voorzitter en de griffier voorgestelde wijze van afdoening.

Artikel 36 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en wanneer de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 37 Beslissing

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

    Paragraaf 3.1 Procedures bij stemmingen

Artikel 38 Algemene bepalingen over stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4.

    De voorzitter (of de griffier) roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van een daartoe opgestelde lijst.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6.

    De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 8.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 39 Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.

    Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over de motie (na stemming over een eventueel amendement) gestemd en vervolgens over het voorstel.

Artikel 40 Stemming over personen

  • 1.

    Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter twee leden tot stembureau.

  • 2.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na afloop van de vergadering vernietigd.

Artikel 41 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 42 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

    Paraaf 4 Bijzonderheden ten aanzien van Besloten vergaderingen

Artikel 43 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 44 Notulen

  • 1.

    De notulen van een besloten vergadering worden afzonderlijk op een afwijkende kleur papier rondgedeeld of liggen uitsluitend voor de leden ter inzage.

  • 2.

    Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad of commissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde raadsnotulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 45 Geheimhouding

  • 1.

    Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

  • 2.

    Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 46 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk IV Rechten van raadsleden

Artikel 47 Amendementen

  • 1.

    Een amendement is een schriftelijk voorstel tot wijziging van een ontwerp-verordening of ontwerp-beslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • 2.

    Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement is een wijziging op een geagendeerd voorstel waarover eerst afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 3.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 4.

    Een subamendement is een voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • 5.

    Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 6.

    Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 48 Moties

  • 1.

    Een motie is een korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • 2.

    Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 3.

    Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 5.

    Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over de motie gestemd en vervolgens over het voorstel.

Artikel 49 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Een initiatiefvoorstel is een voorstel voor een verordening of een ander voorstel.

  • 2.

    Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

  • 3.

    Het college kan binnen een redelijke termijn nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 4.

    Een voorstel wordt nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

  • 5.

    De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld, het voorstel eerst dient te worden behandeld in een raadscommissie of voor advies naar het college dient te worden gezonden. In het laatste geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 6.

    De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

Artikel 50 Collegevoorstel

  • 1.

    Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 51 Interpellatie

  • 1.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3.

    De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 52 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 2.

    De vragen worden via de griffier bij de voorzitter van de raad ingediend. De griffier draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het (verantwoordelijk lid van het) college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4.

    De antwoorden worden door het (verantwoordelijk lid van het) college aan de leden van de raad medegedeeld.

  • 5.

    De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 35 aan de leden van de raad toegezonden.

  • 6.

    De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 53 Inlichtingen

  • a.

    Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • b.

    Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift toegezonden aan de raad.

  • c.

    De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • d.

    De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Artikel 54 Actualium

  • 1.

    Een actualium is een voorstel aan de raad waarover kan worden gediscussieerd, en waarvan kan worden gezegd, dat het een actueel, de gemeente Heerde rakend, onderwerp betreft waarvan het op zijn minst gewenst is dat de gemeenteraad hierover spreekt en daar zo nodig een standpunt over inneemt én waaromtrent nog geen voorstel is gedaan door het college aan de raad.

  • 2.

    Aan het einde van elke reguliere raadsvergadering bestaat voor de leden de gelegenheid om aan de raad een voorstel te doen waarover kan worden gediscussieerd, en waarvan kan worden gezegd, dat het betreft een actueel, de gemeente Heerde rakend, onderwerp waarvan het op zijn minst gewenst is dat de gemeenteraad hierover spreekt en daar zo nodig een standpunt over inneemt én waaromtrent nog geen voorstel is gedaan door het college aan de raad

  • 3.

    Wil een raadslid c.q. een raadsfractie bij dit agendapunt een onderwerp inbrengen, dan legt hij/zij dit in elk geval per e-mail voor aan de griffier, die dit vervolgens doorstuurt naar de leden van de gemeenteraad en in afschrift naar het college.

  • 4.

    Uiterlijk de vrijdag 19.00 uur voorafgaand aan de betreffende raadsvergadering heeft de griffier het betreffende mailbericht ontvangen.

  • 5.

    In het bericht zet het raadslid/de fractie kort uiteen, welk onderwerp het betreft, wat de actualiteitswaarde (voor de gemeente Heerde) is, en waarover de discussie moet gaan.

  • 6.

    Zo nodig wordt het onderwerp tijdens de raadsvergadering kort toegelicht, waarna maximaal 10 minuten discussie plaatsvindt met de mogelijkheid van zakelijk/technische inbreng van de zijde van het college.

  • 7.

    In beginsel worden er geen besluiten bij dit agendapunt genomen, doch standpunten ingenomen c.q. het college uitgenodigd om een concreet aangegeven onderwerp uit te werken/voeren. De raad ziet erop toe, dat hieraan de hand wordt gehouden.

  • 8.

    Per raadsvergadering is in totaal maximaal een half uur beschikbaar voor dit agendapunt.

Artikel 55 Verantwoording door afvaardiging raad

  • 1.

    Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2.

    Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 52, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 53, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

    Hoofdstuk V Toelating van nieuwe leden en fracties

Artikel 56 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1.

    Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en de processen-verbaal van de stembureaus.

  • 2.

    De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 57 Fractie

  • 1.

    De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3.

    De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    a. Indien:

    1° één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    2° twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    3° één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie; wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • b.

    Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

    Hoofdstuk VI Toehoorders en pers

Artikel 58 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 59 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 60 Gebruik mobiele telefoons

  • 1.

    In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen niet toegestaan als dit inbreuk maakt op de orde van de vergadering.

  • 2.

    Het gebruik van sociale media tijdens de vergadering is toegestaan, tenzij dit belemmerend is voor de vergaderorde.

    Hoofdstuk VII Slotbepalingen

Artikel 61 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van de verordening, beslist de raad dan wel de commissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 62 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking na publicatie.

  • 2.

    Op dat tijdstip worden ingetrokken:

    • a.

      het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 april 2006 en laatst gewijzigd op 10 januari 2008;

    • b.

      de Verordening op de raadscommissies, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 april 2006 en laatst gewijzigd op 2 september 2008.

Artikel 63 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Organisatieverordening van de gemeenteraad Heerde.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 13 februari 2017.

griffier, voorzitter,

Raadsvoorstel organisatieverordening van de gemeenteraad Heerde.pdf