Nadere regel ‘subsidieregeling peuteropvang gemeente Heerenveen 2017’

1. Ouders kunnen Gemeentetoeslag aanvragen via de Aanbieder, door middel van een door Aanbieder vastgesteld Aanvraagformulier.

2. Een Aanvraagformulier bevat minimaal de gegevens die nodig zijn om vast te stellen of de Ouders in aanmerking komen voor de Gemeentetoeslag, zoals genoemd in artikel 3.

Het door de Ouders ingevulde Aanvraagformulier, met bijbehorende stukken, wordt minimaal één maand voorafgaand aan de start van de Peuteropvang van de betreffende Peuter bij de betreffende Aanbieder ingeleverd.

4. De Aanbieder toets de volledig door de Ouders ingevulde Aanvraagformulieren met de gevraagde inkomensgegevens en dergelijke aan de regels gegeven in deze nadere regels Subsidieregeling Peuteropvang gemeente Heerenveen voordat de Peuteropvang voor het betreffende kind start. De uitkomst van de toetsing dient schriftelijk vastgelegd te worden en bij de in artikel 15 lid 1 gevraagde informatie te worden bewaard en bevat onder andere het bedrag aan Gemeentetoeslag en de toepasselijke Ouderbijdrage.

5. Indien de Peuteropvang, door dringende omstandigheden, van start gaat voorafgaand aan het toetsen van de aanvraag is de Ouder de volledige kosten voor de Peuteropvang verschuldigd. Nadat de toetsing is afgerond en vast is komen te staan dat de Ouders gebruik kunnen maken van de Gemeentetoeslag, vindt verrekening plaats op basis van de vastgestelde Ouderbijdrage via de Aanbieder.

6. De gemeente keert (het voorschot van) de Gemeentetoeslag uit aan de Aanbieder. De Aanbieder int de Ouderbijdrage bij de Ouders en is verantwoordelijk voor een eventueel optredend debiteurenverlies.

7. Ouder(s) van Peuters die tussen 1 januari en 30 juni geplaatst worden overleggen de laatst beschikbare Inkomensverklaring (2 jaar oud) aan de aanbieder; Ouders die tussen 1 juli en 31 december geplaatst zijn, die van het voorgaande jaar.

8. Indien ondernemende Ouders (inclusief Zzp-ers) niet de meest recente aanslag inkomstenbelasting kunnen of willen overleggen, moeten zij aantonen startend ondernemer te zijn door middel van een bewijs van de Kamer van Koophandel, waarbij ze in de laagste categorie ingeschaald kunnen worden. Indien geen sprake is van een startende onderneming, kan de ondernemer ingeschaald worden in de middelste inkomenscategorie, waarbij het recht op herziening is voorbehouden.

9. Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat Ouders in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag, dan vervalt het recht op de Gemeentetoeslag nadat het recht op Kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders of verzorgers zijn verplicht per omgaande te melden aan de Aanbieder dat zij in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag.

10. Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat Ouders in een lagere inkomenscategorie van de Adviestabel Ouderbijdrage valt, kan een aanvraag tot herziening van de Ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of op basis van de meest recente inkomensverklaring.

11. Indien sprake is van inkomenswijziging door werkeloosheid, kunnen kinderopvanggerechtigden nog gedurende een half jaar aanspraak maken op de Kinderopvangtoeslag, nadat deze termijn verstreken is kunnen zij in aanmerking komen voor de subsidieregeling Peuteropvang. Ouders dienen de Gemeentetoeslag tijdig aan te vragen.

12. Indien bij de jaarlijkse toetsing blijkt dat de Ouders of verzorgers de voorgaande periode wel recht op Kinderopvangtoeslag hebben en de Ouders of verzorgers dit niet (tijdig) hebben gemeld, wordt de Gemeentetoeslag door de gemeente teruggevorderd vanaf de datum dat het recht op de Kinderopvangtoeslag is ingegaan.

13. De Gemeentetoeslag wordt stopgezet op de dag dat de Peuter vier jaar wordt of als een tussentijdse wijziging plaats heeft gevonden waardoor niet meer aan de voorwaarden voor de Gemeentetoeslag wordt voldaan.

14. Indien de Aanbieder vaststelt dat Ouders die Gemeentetoeslag ontvangen drie keer binnen een half jaar de Ouderbijdrage niet betalen aan de Aanbieder en de Aanbieder de Ouders hiertoe schriftelijk heeft aangemaand, dan vervalt het recht op deze subsidieregeling en wordt de Peuteropvang beëindigd. De Aanbieder maakt hiervan schriftelijk melding aan zowel de Ouders of verzorgers en voegt deze brief bij de gegevens zoals vermeld in artikel 15. Gemeente Heerenveen stuurt vervolgens een schriftelijke aanmaning aan de Ouders om het bedrag terug te vorderen.

15. Ouders die geen Inkomensverklaring of andere documenten willen overleggen komen niet in aanmerking voor de Gemeentetoeslag en moeten tegen het volledige tarief Peuteropvang afnemen.

1. De berekening van de Gemeentetoeslag vindt plaats op basis van het volledig ingevulde Aanvraagformulier dat per Aanbieder is vastgesteld als genoemd in artikel 5.

2. De Gemeentetoeslag voor de 2 reguliere dagdelen wordt met een maximum van 6 uren per week en met een maximum van 40 weken per kalenderjaar verleend.

3. Bij de berekening van de Ouderbijdrage wordt de Adviestabel Ouderbijdrage Kinderopvangtoeslag 2017 gevolgd.

4. In oktober van 2017 vindt een toetsing door de Aanbieder plaats van het niet-recht op kinderopvangtoeslag en wordt de inschaling op basis van de Inkomensverklaring (van het voorgaande jaar) vastgesteld en de Subsidie toegekend voor het opvolgende jaar. Of ingeval van ondernemers op basis van de meest recente aanslag inkomstenbelasting.

Hiertoe dienen de Ouders of verzorgers jaarlijks voor 1 oktober de meest recente aanslag inkomensbelasting aan de Aanbieder te overleggen.

5. De hoogte van de Gemeentetoeslag en de Ouderbijdrage per maand wordt bepaald door de Ouderbijdrage per uur vast te stellen aan de hand van de toepasselijke inkomenscategorie uit de Adviestabel peuterwerk.

1. De Subsidie voor de Gemeentetoeslag wordt uitbetaald aan de Aanbieder. De Aanbieder dient daarvoor een registratie bij te houden zoals omschreven in Artikel 15.

2. De Aanbieder ontvangt een voorschot in de eerste maand van het kwartaal.

3. Het voorschot wordt bepaald op basis van het aantal bij Aanbieder aangemelde Peuters op 1 januari 2016 of een reële inschatting (voor nieuwe partijen).

4. Indien een Aanbieder gedurende het jaar zijn activiteiten start kan hij een voorschot verkrijgen op het moment dat er zich subsidiabele Peuters hebben aangemeld via een volledig ingevuld Aanmeldingsformulier en de toetsing voor de Gemeentetoeslag positief was.

5. De Aanbieder dient de aanvraag tot start van het voorschot te onderbouwen met Aanvraagformulieren en de bijbehorende toetsingsstukken.

1. Bij de verlening van het voorschot gaat de gemeente uit van een reële inschatting van de gemiddelde Ouderbijdrage bij de drie grootste Aanbieders. Deze Ouderbijdrage is vastgesteld op € 42,20.

2. Het voorschot wordt berekend door het aantal Peuters te vermenigvuldigen met € 42,20 en daarvan 90% te nemen.

3. Na afloop van de voorschotperiode vindt de verrekening met het voorschot plaats op basis van de registratie van het werkelijk gebruik per Peuter per maand/per jaar en de vastgestelde Ouderbijdrage per Peuter.

4. De Ouderbijdrage wordt volgens de Algemene Subsidieverordering Heerenveen 2014 vastgesteld.

1. De gemeente betaalt het zogenoemde koptarief voor 2017 van € 0,48 per uur (= verschil tussen vastgestelde kostprijs per uur en het maximum uurtarief adviestabel peuterwerk VNG) uit aan de Aanbieder. Het Maximumuurtarief bedraagt in 2017 van € 7,18. Dit geldt zowel voor Ouders die gebruik maken van Peuteropvang op basis van de Gemeentetoeslag, als van de kinderopvangtoeslag.

2. Het koptarief volgt jaarlijks de gemeentelijke indexering.

3. De Aanbieder dient daarvoor een registratie bij te houden zoals omschreven in Artikel 15.

1. Voor elke geplaatste Doelgroeppeuter vanaf 3 jaar ontvangt de Aanbieder Subsidie voor 2 extra dagdelen van 3 uren per week, mits de Aanbieder kan aantonen (via de Overeenkomst) dat de Peuter ook gebruik maakt van de Reguliere Peuteropvang van 2 dagdelen (in totaal 4 dagdelen van 3 uren).

2. Een Aanbieder van Peuteropvang komt in aanmerking voor een gemeentelijke financiële bijdrage van € 415,– (niveau 2017) per geïndiceerde geplaatste Peuter indien de omvang van het aanbod voor de betreffende Doelgroeppeuter minimaal 10 uur of 4 dagdelen per week is. Deze bijdrage volgt de jaarlijkse indicering.

3. Het voorschot voor deze activiteiten wordt vastgesteld via de procedure van artikel 8. De extra dagdelen zijn kosteloos voor Ouders, dus wordt geen Ouderbijdrage geïnd of verrekend door de Aanbieder.

4. De Subsidie voor de 2 extra dagdelen per Doelgroeppeuter per jaar wordt verrekend naar rato van het aantal maanden dat een Doelgroeppeuter geplaatst is op de Peuteropvang.

1. De gemeente draagt bij in de kosten voor plaatsing van een (Doelgroep)Peuter bij een Peuteropvang buiten gemeente Heerenveen, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

• a)

  Aan de voorwaarden gesteld in artikel 3 wordt voldaan.

• b)

  De Aanbieder voorziet in VVE-aanbod.

• c)

  De Aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen VVE.

• d)

  Het maximum uurtarief van de Aanbieder is conform de adviestabel kinderopvang van de VNG inclusief het koptarief van gemeente Heerenveen.

2. Financiering van Peuteropvang binnen een andere gemeente is gelijk aan financiering van Peuteropvang binnen gemeente Heerenveen. Bij hogere tarieven wordt de bijdrage niet verhoogd. De hogere Ouderbijdrage die hierdoor ontstaat is voor rekening van de Ouder.

1. Met behulp van de rekentool (zie bijlage) wordt het voorschot van de Subsidie voor de Aanbieder vastgesteld. De hoogte van het subsidie voorschot wordt bepaald door:

• a)

  Het aantal Ouders die in aanmerking komen voor de gemeentetoeslag;

• b)

  Het koptarief voor alle bij Aanbieder geplaatste Peuters op 1 januari 2016;

• c)

  Het aantal VVE geïndiceerde Peuters;

• d)

  De gemiddelde Ouderbijdrage;

• e)

  De VVE toeslag (€ 415,–).

1. Om in aanmerking te kunnen komen voor de Subsidie van de gemeente Heerenveen dienen Aanbieders minimaal te voldoen aan de volgende eisen:

• a)

  Registratie in het LRKP;

• b)

  Bij VVE-aanbod registratie van VVE in het LRKP;

• c)

  Er wordt gewerkt met een kindvolgsysteem;

• d)

  Er wordt gewerkt met een VVE-programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Een gecertificeerd VVE programma dat als ‘theoretisch goed onderbouwd’ programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het NJi (www.nji.nl) voldoet in ieder geval aan deze eis. Als een door de Aanbieder gekozen VVE programma niet erkend is, maar wel voldoet aan de voorwaarden zoals geformuleerd door de Inspectie van het Onderwijs (minimale beoordeling ‘2’) kan de Aanbieder er voor kiezen deze te gebruiken.

• e)

  Er een overdracht van de Peuter naar de basisschool plaatsvindt, gebruikmakend van het voorgeschreven Overdrachtsformulier. Ingeval van een Doelgroeppeuter vindt een zogenoemde ‘warme overdracht’ plaats, waarbij naast een bespreking tussen basisschool en Aanbieders tevens een overdrachtsgesprek plaatsvindt in aanwezigheid van de Ouder(s);

• f)

  De kwaliteit van de VVE op de locatie wordt door de Inspectie voor het Onderwijs in overwegende mate positief beoordeeld. Door de Inspectie aangegeven verbeterpunten worden door de Aanbieder aantoonbaar en per omgaande opgepakt;

• g)

  Aan de kwaliteitseisen vanuit het Kwaliteitskader Peuteropvang gemeente Heerenveen wordt voldaan.

1. De Aanbieder dient, om de Subsidie te kunnen ontvangen, de volgende informatie vast te leggen in een dossier en toegankelijk te maken voor controle door gemeente Heerenveen:

• a)

  Volledig ingevuld aanvraagformulier;

• b)

  Ondertekende Overeenkomst tussen de Ouder(s) en de aanbieder;

• c)

  Inkomensverklaringen van de Ouder(s)/verzorgers of overige documenten op basis waarvan de toets niet-recht op kinderopvangtoeslag is uitgevoerd en de inschaling van de Ouderbijdrage heeft plaatsgevonden;

• d)

  De startdatum van de Peuteropvang;

• e)

  Het aantal uren Peuteropvang per maand;

• f)

  Het uurtarief en de Ouderbijdrage;

• g)

  De aard van de opvang (VVE of niet);

• h)

  Indien er sprake is van VVE, de startdatum, het aantal uren van de 2 extra dagdelen opvang;

• i)

  Indien van toepassing de wijziging of einddatum van de Peuteropvang;

• j)

  Documenten die overlegd zijn naar aanleiding van jaarlijkse toetsing;

• k)

  Documenten naar aanleiding van een aanvraag tot wijziging van de Ouderbijdrage;

• l)

  Een afschrift van de indicatiestelling van de Peuter (op naam) door de JGZ;

• m)

  De aanmaningen van de Aanbieder indien Ouders de Ouderbijdrage niet tijdig hebben betaald en eventueel de beëindiging van de Peuteropvang;

• n)

  Bevestiging van de opzegging, van Ouder(s)/verzorgers op datum.

2. De Aanbieder dient per kwartaal een bezettingsoverzicht te tonen, waarin het aantal gerealiseerde Peuteropvangplaatsen (Gemeentetoeslag en kinderopvangtoeslag) en doelgroepplaatsen is opgenomen. De Aanbieder dient hiermee aan te tonen dat voornoemde plaatsing en inzet daadwerkelijk is gerealiseerd.

3. De gemeente kan op elk gewenst tijdstip een controle uitvoeren. Deze controle kan eventueel worden uitgevoerd door de (gemeentelijke) accountant. Daarbij zal initieel een steekproef worden gedaan en een aantal dossiers getoetst worden op bijvoorbeeld voorgeschreven inhoud, juistheid van gegevens en op het correct uitvoeren van de toetsing niet-recht op kinderopvangtoeslag en de inschaling in de Ouderbijdragetabel en de wijze en uitkomst van de toetsing.

4. De gemeente kan op elk gewenst tijdstip de wijze en uitkomst van de toetsing van de aanvraagprocedure door Aanbieder komen controleren, initieel via een steekproef. Voor die dossiers waar de toetsing door de Aanbieder niet correct heeft plaats gevonden zal de gemeente Heerenveen de onterecht uitgekeerde Gemeentetoeslag bij de Aanbieder terugvorderen.

1. Het college is bevoegd om af te wijken van de regeling.

2. Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1 en 2 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.