Damoclesbeleid gemeente Heerenveen

Geldend van 06-06-2019 t/m heden

Intitulé

Damoclesbeleid gemeente Heerenveen

1 Inleiding

Op grond van artikel 13b, lid 1 van de Opiumwet (hierna artikel 13b Opiumwet) is de burgemeester bevoegd om een last onder bestuursdwang op te leggen indien in woningen of lokalen en/of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven, een middel als bedoeld in lijst I of II behorend bij de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd, verstrekt of daartoe aanwezig is. De werkingssfeer van artikel 13b Opiumwet is per 1 januari 2019 verruimd voor die gevallen waarbij sprake is van voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet.

Ook in de gemeente Heerenveen worden we met overtredingen van de Opiumwet geconfronteerd. Concreet gaat het om de illegale handel en productie van zowel hard- als softdrugs vanuit woningen en lokalen. Dit heeft een negatieve invloed op het openbare leven waaronder op de leefbaarheid, het veiligheidsgevoel en de gezondheid van burgers in de gemeente. Deze handel- en productieplaatsen zijn veelal verbonden aan professioneel georganiseerde drugscircuits. Het `Damoclesbeleid gemeente Heerenveen’ is er in de kern op gericht de negatieve effecten van de drugshandel en productie op het openbare leven zoveel mogelijk te beperken door overtredingen van de Opiumwet te beëindigen en herhaling ervan te voorkomen.

Voor strikte handhaving van de Opiumwet is de gecoördineerde inzet van het openbaar bestuur, het Openbaar Ministerie en de politie vereist. Bij de aanpak van drugshandel, hennepteelt en synthetische drugs worden naast strafrechtelijke sancties ook bestuursrechtelijke maatregelen ingezet (tweesporenbeleid). Strafrechtelijke sancties richten zich op de bij de illegale drugshandel betrokken personen. De bestuursrechtelijke maatregelen richten zich op bij overtreding van de Opiumwet betrokken woningen of lokalen (met inbegrip van bijbehorende erven), waardoor het beëindigen, opheffen en/of voorkomen van de illegale drugshandel kan worden bereikt.

In dit Damoclesbeleid gemeente Heerenveen is vastgelegd op welke manier de burgemeester gebruik maakt van de bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet en is een wijziging op het oorspronkelijk beleid van 28 september 2016. Argumenten om het oorspronkelijke beleid te wijzigen en te actualiseren zijn:

  • 1.

    de recente uitbreiding van artikel 13b Opiumwet vraagt om aanpassing van het beleid;

  • 2.

    gemeenten worden (vaker) geconfronteerd met illegale verkooppunten van verdovende middelen of productieplaatsen daarvan;

  • 3.

    de aanpak van georganiseerde criminaliteit (waaronder drugshandel) is één van de hoogste prioriteiten in de aanpak van politie en gemeenten;

  • 4.

    de beleidsregel sluit aan bij/vloeit voort uit de landelijke en regionale bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad (ondermijning);

  • 5.

    om bij de handhaving aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit te voldoen is gewenst om de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet vast te leggen in lokaal beleid;

  • 6.

    de bestuursrechter eist van de burgemeester een gedegen onderbouwing, bij voorkeur door middel van beleidsregels, in geval van toepassing van een last onder bestuursdwang waarin lokalen of woningen op grond van artikel 13b Opiumwet worden gesloten.

2 Doelstelling

De toepassing van de bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet heeft tot doel om de verkoop, de aflevering of de verstrekking dan wel het daartoe aanwezig zijn van drugs in of vanuit een woning of lokaal (definitief) te beëindigen en beëindigd te houden, herhaling daarvan te voorkomen en - voor wat betreft voorbereidingshandelingen – de aanvang van drugshandel- en/of productie te beletten.

Aan deze hoofddoelstelling kunnen de volgende subdoelen worden verbonden die met deze beleidsregel worden nagestreefd:

  • 1.

    te bewerkstelligen dat er door de gekozen bestuursdwangmaatregel een einde komt aan de verboden situatie ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat;

  • 2.

    te verhinderen dat de woning of het lokaal opnieuw gebruikt gaat worden ten behoeve van drugshandel en/of productie van drugs (voorkoming van herhaling van het geconstateerde);

  • 3.

    te realiseren dat de geconstateerde overtreding wordt opgevolgd door een reactie van de burgemeester die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de aard en ernst van de overtreding (proportionaliteit en subsidiariteit);

  • 4.

    dat aan de betrokken personen bij de drugshandel en/of productie, maar ook aan buurtbewoners, een signaal wordt afgegeven dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit in de betrokken woning of het lokaal1;

  • 5.

    de eventuele bekendheid van de woning of het lokaal als drugspand te doorbreken;

  • 6.

    de eventuele loop naar de woning of het lokaal eruit halen;

  • 7.

    aantasting van het woon- en leefklimaat en het veiligheidsgevoel in de omgeving van de woning of het lokaal te herstellen;

  • 8.

    de verstoring (of dreiging daarvan) van de openbare orde, leefbaarheid en veiligheid – o.a. door gevaren van het handels- of productiepunt2 - te herstellen

  • 9.

    de handhavingsactiviteiten van politie, Openbaar Ministerie op elkaar af te stemmen en complementair te laten zijn.

Voorgaande is niet uitputtend. Uitgangspunt is dat de burgemeester van zijn bevoegdheid op grond artikel 13b Opiumwet gebruik maakt als daarmee een of meer van deze subdoelen of een daaraan verwant doel zijn gediend.

3 Juridisch kader

Artikel 13b Opiumwet

Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, lijst II) van de Opiumwet, is in die wet artikel 13b opgenomen. Op 1 januari 2019 is de wijziging van artikel 13b Opiumwet in werking getreden. Het huidig artikel luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of op een daarbij behorend erf:

    • a.

      een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangegeven krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

    • b.

      een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3◦ of artikel 11a Opiumwet voorhanden is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Reikwijdte artikel 13b Opiumwet

Volgens diverse gerechtelijke uitspraken valt ook hennepteelt binnen de reikwijdte van artikel 13b Opiumwet3. In geval van een hoeveelheid van meer dan 5 hennepstekjes of -planten wordt aangenomen dat er sprake is van beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt. Er is dan geen sprake van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Er is bij hennepknipperijen, drogerijen en buitenteelt vaak sprake van meer dan 5 gram hennep of hasjiesj. In geval van 5 gram of meer hennep of hasjiesj brengt dit het risico van overdraagbaarheid met zich mee.

De burgemeester van Heerenveen beschouwt de aanwezigheid van meer dan 5 planten en/of meer dan 5 gram softdrugs als een handelshoeveelheid bedoeld voor het verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn in de zin van artikel 13b Opiumwet.

In geval van harddrugs geldt ditzelfde voor hoeveelheden groter dan 0,5 gram voor drugs die zich in gewicht laten uitdrukken. Voor drugs in vloeibare vorm is dat voor een hoeveelheid groter dan 5 ml en voor pillen een hoeveelheid van meer dan 2 pillen. Daar waar in dit beleid gesproken wordt over drugshandel, wordt dus evengoed bedoeld het daartoe aanwezig hebben van verdovende middelen.

Voorbereidingshandelingen

Dit beleid heeft tevens betrekking op de bevoegdheid van de burgemeester om over te gaan tot het sluiten van woningen of lokalen met bijbehorende erven, indien daarin of daarop een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet voorhanden is. Oftewel er sprake is van strafbare voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en/of productie van drugs.

De Opiumwet bevat geen nadere invulling van de kwalificatie van voorbereidingshandelingen, maar het moet gaan om voorwerpen of stoffen die het ernstige vermoeden rechtvaardigen dat deze bestemd zijn voor o.a. het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor grootschalige of bedrijfsmatige hennepteelt. Dit zal moeten blijken uit o.a.

  • -

    de aard en hoeveelheid van de aangetroffen voorwerpen of stoffen;

  • -

    de onderlinge combinatie en/of andere gebleken feiten en omstandigheden zoals resultaten van tapegesprekken of observaties.

Onvoldoende om als voorbereidingshandeling te kwalificeren, is het aantreffen van (uitsluitend) vervoermiddelen, gelden of andere betaalmiddelen. Dit geldt ook als in een pand een (geheime) ruimte wordt aangetroffen als bedoeld in artikel 11a van die Wet. De beoordeling of sprake is van voorbereidingshandelingen vraagt een bestuurlijke beoordeling die kan worden gebaseerd op de feitelijke omstandigheden zoals door de politie vastgesteld4. De rechthebbende op de woning of het lokaal zal in voorkomend geval de conclusies die ontleend worden uit onder andere aard en onderlinge combinatie van de aangetroffen voorwerpen zelf moeten ontkrachten.

4 Algemene uitgangspunten handhavingsbeleid artikel 13b van de Opiumwet

Artikel 4.1: Definitie drugshandel

In dit beleid wordt onder drugshandel verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig zijn van drugs in een pand en/of de daarbij behorende erven.

Artikel 4.2: Definitie harddrugs

Alle middelen die vermeld worden op lijst I van de Opiumwet. Wanneer in deze beleidsregel wordt gesproken over een constatering harddrugs, omvat dat ook de voorbereidingshandelingen daartoe.

Artikel 4.3: Definitie softdrugs

Alle middelen die vermeld worden op lijst II van de Opiumwet. Wanneer in deze beleidsregel wordt gesproken over een constatering softdrugs, omvat dat ook de voorbereidingshandelingen daartoe.

Artikel 4.4: Onderscheid tussen woningen en lokalen

In dit beleid betreffende de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet wordt een onderverdeling gemaakt in de volgende rubrieken:

  • 1.

    Woning: Een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat wordt gebruikt als woonruimte (woongenot) en mag worden gebruikt. Een woning is te karakteriseren als een van de buitenwereld afgesloten plaats waar iemand - eventueel in een gemeenschappelijke huishouding met andere personen- zijn privaat huiselijk leven leidt of pleegt te leiden. Of een ruimte een woning is, wordt niet alleen bepaald door uiterlijke kenmerken, zoals de bouw en de aanwezigheid van een bed en andere huisraad, maar ook door de daaraan werkelijk gegeven bestemming. Of ergens gewoond wordt kan onder meer blijken uit de inschrijving in de Basisregistratie personen (BRP), de inrichting van de ruimte/het pand en het feitelijke gebruik dat van de ruimte wordt gemaakt, zoals veelal wordt verwoord in het rapport van bevindingen dan wel bestuurlijke rapportage van de politie.

  • 2.

    Lokalen: Een voor het publiek toegankelijk pand met bijbehorend erf, zoals een winkel of horecabedrijf, dan wel een niet voor publiek toegankelijk pand met bijbehorend erf, zoals een loods, magazijn of andere bedrijfsruimte. Ook kunnen bijvoorbeeld recreatieverblijven, een kantoor of een hotelkamer onder het begrip lokaal vallen, voor zover zij geen `woning’ zijn.

Artikel 4.5: Last onder bestuursdwang

Als beleidsuitgangspunt wordt gekozen voor het toepassen van een last onder bestuursdwang om een woning of lokaal voor bepaalde tijd te sluiten. Van een last onder dwangsom mag in geval van overtreding van de Opiumwet weinig effect worden verwacht, gelet op het feit dat het financiële gewin in de drugshandel dusdanig groot is dat de financiële prikkel die uit moet gaan van een dwangsom niet het beoogde effect zal hebben. Hiermee zal niet worden bereikt dat een overtreding ophoudt of niet meer wordt herhaald. Een last onder bestuursdwang is een directer middel dat in tegenstelling tot de last onder dwangsom tot feitelijke beëindiging van de overtreding kan leiden. Daarnaast wordt hiermee voorkomen dat belanghebbenden een financiële afweging kunnen maken.

Artikel 4.6: Voornemen en zienswijze

Bij de procedure tot sluiting van een woning, lokaal en/of bijbehorend erf op grond van artikel 13b Opiumwet wordt – behoudens spoedeisende gevallen – de gelegenheid geboden om binnen een korte termijn (maximaal 5 dagen) een zienswijze naar voren te brengen, voordat het definitieve besluit tot sluiting wordt genomen.

Artikel 4.7: Begunstigingstermijn

Ingevolge artikel 5:24, lid 2 Algemene wet bestuursdwang (Awb) wordt in de beslissing tot toepassing van bestuursdwang een termijn gesteld waarbinnen de belanghebbende de tenuitvoerlegging kan voorkomen door zelf maatregelen te nemen. De belanghebbende kan dan de woning of het lokaal zelf (laten) sluiten (en indien nodig vooraf persoonlijke spullen en/of bederfelijke waren verwijderen en zorgdragen voor het afsluiten van gas, water en elektra). De termijn voor woningen is vastgesteld op maximaal 10 dagen, voor lokalen is de termijn maximaal 5 dagen.

Artikel 4.8: Spoedeisendheid

Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang moet op schrift gesteld worden. Slechts indien de situatie dermate spoedeisend is dat de burgemeester de beslissing tot toepassing niet van te voren op schrift kan stellen, dan moet de opschriftstelling zo spoedig mogelijk plaatsvinden nadat de bestuursdwang is toegepast (artikel 5:32, lid 2 Awb). In die situaties kan de burgemeester spoedeisende bestuursdwang toepassen en wordt het pand onmiddellijk gesloten. De burgemeester biedt dan niet de mogelijkheid een zienswijze in te dienen. Hiervan is in ieder geval sprake bij acuut gevaar voor de veiligheid of gezondheid van personen of openbare orde, bijvoorbeeld door brandgevaar en/of doordat (giftige) stoffen of gassen (kunnen) vrijkomen. In beginsel past de burgemeester ook spoedeisende bestuursdwang toe in geval van harddrugs in lokalen of voorbereidingen daartoe. Dit vanuit omvang, impact en zwaarte van dergelijke strafbare feiten.

Artikel 4.9: Uitvoeren sluiting door eigenaar zelf

De sluiting wordt uitgevoerd door middel van het afdichten van gevelopeningen (deuren en ramen) en het vervangen van sloten. Onder het zelf afsluiten wordt verstaan het in het bijzijn van een toezichthouder van de gemeente Heerenveen (laten) vervangen van de sloten van het pand, waarna het pand (alle gevelopeningen) door de gemeente verzegeld wordt. De sleutels van deze nieuwe sloten blijven gedurende de sluitingsperiode in het bezit van de gemeente Heerenveen.

Artikel 4.10: Uitvoering door de gemeente Heerenveen

Wanneer de begunstigingstermijn is verstreken en de gedane sluiting niet of niet tijdig is uitgevoerd, meer concreet er geen gehoor wordt gegeven aan de last onder bestuursdwang zal (in opdracht van de burgemeester) de gemeente zelf de ramen en deuren (laten) afdichten, de sloten vervangen en het pand verzegelen5. Ook dan blijven de sleutels gedurende de sluitingsperiode in bezit van de gemeente Heerenveen.

Artikel 4.11: Kennisgeving/kenbaarheid sluiting

Na sluiting van een pand (zowel door belanghebbende als wanneer dit gebeurd door de burgemeester) wordt dit kenbaar gemaakt door het aanbrengen van borden of stickers aan of binnen het pand en/of aan de toegang tot het bijbehorende erf. Hierop staat dat het pand is gesloten ingevolge artikel 13b Opiumwet. Dit om duidelijk kenbaar te maken dat het pand is gesloten is en daardoor de bekendheid als pand waar verdovende middelen beschikbaar zijn teniet te doen6.

Artikel 4.12: Verwijtbaarheid

Volgens vaste jurisprudentie7 speelt de persoonlijke verwijtbaarheid van de exploitant/eigenaar geen rol bij de vraag of zich een situatie voordoet die tot sluiting van de inrichting noopt. De exploitant/eigenaar is verantwoordelijk voor de gang van zaken in de door hem geëxploiteerde, verhuurde of anderszins beschikbaar gestelde woning, lokaal en/of bijbehorende erven.

Artikel 4.13: Overtreder betaald

Ingevolge artikel 5:25 Awb worden de kosten voor het toepassen van bestuursdwang (hoofdelijk) op de overtreder(s) verhaald. In de last onder bestuursdwang wordt dit aan de overtreder(s) medegedeeld.

De overtreder is op grond van artikel 5:1, lid 2 Awb degene die de overtreding pleegt of medepleegt. De eigenaar van een woning/lokaal en/of bijbehorend erf wordt in principe als overtreder van artikel 13b van de Opiumwet aangemerkt. Dit is alleen anders indien in voldoende mate is komen vast te staan dat de eigenaar alles heeft gedaan wat van hem uit hoofde van zijn verantwoordelijkheid in redelijk verwacht mag worden om de overtreding te voorkomen en hem daarbij geen enkel verwijt valt te maken. Het is aan de eigenaar om dit aan te tonen.

Het kan zijn dat zaken worden meegevoerd en opgeslagen om de last onder bestuursdwang toe te kunnen passen, zoals bedoeld in artikel 5:29 Awb. Zolang de verschuldigde kosten niet zijn voldaan, wordt de teruggave van de zaken opgeschort. Het kostenverhaal bevat o.a. de kosten verbonden aan de sluiting: vervangen van sloten, verzegeling, ontsmetting, ontruiming, ambtelijke uren, afsluiten van nutsvoorzieningen en eventuele dierenopvang.

Artikel 4.14: Bewonersbrief

In alle gevallen waarbij dit beleid van toepassing is (ofwel een sluiting, ofwel een bestuurlijke waarschuwing) informeert de gemeente de omwonenden of gebruikers van omliggende panden door middel van een brief.

5 Beleidsregels ten aanzien van woningen

Artikel 5.1: Woongenot

De sluiting van woningen grijpt zwaarder in op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen. Daarom wordt er onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.

Artikel 5.2: Niet feitelijk voor woning gebruikt

Een voor bewoning bestemde ruimte die niet feitelijk gebruikt wordt als woning, wordt aangemerkt als lokaal en valt daarmee onder het handhavingsbeleid wat voor lokalen geldt, zoals dat onder hoofdstuk 6 beschreven staat.

Woningen en harddrugs (of voorbereidingshandelingen daartoe)

Artikel 5.3: Eerste constatering harddrugs in een woning

Bij de 1e overtreding van de Opiumwet (harddrugs) in een woning en/of bij woningen behorende erven, volgt een sluiting van de woning voor de duur van 3 maanden.

Artikel 5.4: Tweede constatering harddrugs in een woning

Bij een 2e overtreding van de Opiumwet (harddrugs) in een woning en/of bij woningen behorende erven, binnen vijf jaar na de 1e constatering, volgt een sluiting van de woning voor de duur van 6 maanden.

Artikel 5.5: Derde constatering harddrugs in een woning

Bij een 3e overtreding van de Opiumwet (harddrugs) in een woning en/of op bij woningen behorende erven, binnen vijf jaar na de 2e constatering, volgt een sluiting van de woning voor de duur van 12 maanden.

Artikel 5.6: Vierde en volgende constatering harddrugs in een woning

Bij een 4e en volgende overtreding van de Opiumwet (harddrugs) in een woning en/of op bij woningen behorende erven, binnen vijf jaar na de vorige constatering, volgt een sluiting van de woning voor de duur van 24 maanden.

Woningen en softdrugs (of voorbereidingshandelingen daartoe)

Artikel 5.7: Eerste constatering softdrugs in een woning

Indien in woningen en/of op bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelsvoorraad van > 5 gram, (1e overtreding) dan ontvangen de betrokkenen hiervan een op schrift gestelde bestuurlijke waarschuwing. Ook in geval van voorbereidingshandelingen ten aanzien van softdrugs in de woning is in beginsel een bestuurlijke waarschuwing van toepassing.

Deze op schrift gestelde bestuurlijke waarschuwing is alleen van toepassing wanneer er sprake is van een geringe hoeveelheid. Een hoeveelheid van > 5 hennepplanten en/of 30 gram softdrugs wordt gezien als meer dan een geringe hoeveelheid (handelshoeveelheid). In dergelijke gevallen, volgt een sluiting van de woning voor de duur van 2 maanden.

Artikel 5.8: Tweede constatering softdrugs in een woning

Bij een 2e overtreding van de Opiumwet (softdrugs) in een woning en/of op bij woningen behorende erven, binnen vijf jaar na de 1e constatering, volgt een sluiting van de woning voor de duur van 3 maanden.

Artikel 5.9: Derde constatering softdrugs in een woning

Bij een 3e overtreding van de Opiumwet (softdrugs) in een woning en/of op bij woningen behorende erven, binnen vijf jaar na de 2e constatering, volgt een sluiting van de woning voor de duur van 6 maanden.

Artikel 5:10: Vierde en volgende constatering softdrugs in een woning

Bij een 4e overtreding van de Opiumwet (softdrugs) in een woning en/of op bij woningen behorende erven, binnen vijf jaar na de 3e constatering, volgt een sluiting van de woning voor de duur van 12 maanden.

Artikel 5.11: Handhavingsmatrix woningen

Constatering

1e constatering

2e constatering (binnen 5 jaar na voorgaande constatering)

3e constatering (binnen 5 jaar na voorgaande constatering)

4e constatering (binnen 5 jaar na voorgaande constatering)

Aanwezigheid harddrugs in handelshoeveelheid of voorbereidingshandeling

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

24 maanden sluiting

Aanwezigheid van softdrugs in handelshoeveelheid en/of verkoop softdrugs (incl. aanwezigheid van een hennepkwekerij / drogerij / knipperij) of voorbereidingshandelingen

Schriftelijke bestuurlijke waarschuwing, tenzij handelshoeveelheid, dan 2 maanden sluiting

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

6 Beleidsregels ten aanzien van lokalen

Lokalen en harddrugs (of voorbereidingshandelingen daartoe)

Artikel 6.1: eerste constatering harddrugs in een lokaal

Bij de 1e overtreding van de Opiumwet (harddrugs) in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en/of daarbij behorende erven, volgt een sluiting van het pand voor de duur van 12 maanden.

Artikel 6.2: tweede en volgende constatering in harddrugs in een lokaal

Bij een 2e overtreding van de Opiumwet (harddrugs) en eventueel volgende in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en/of bijbehorende erven, binnen vijf jaar na de 1e constatering, volgt een sluiting van het pand voor de duur van 24 maanden.

Lokalen en softdrugs (of voorbereidingshandelingen daartoe)

Artikel 6.3: Eerste constatering softdrugs in een lokaal

Bij een 1e overtreding van de Opiumwet (softdrugs) in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en/of daarbij behorende erven waarbij drugshandel wordt geconstateerd, volgt een sluiting van het pand voor de duur van 6 maanden.

Artikel 6.4: Tweede constatering softdrugs in een lokaal

Bij een 2e overtreding van de Opiumwet (softdrugs) in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en/of bijbehorende erven waarbij drugshandel wordt geconstateerd, binnen vijf jaar na de 1e constatering, volgt een sluiting van het pand voor de duur van 12 maanden.

Artikel 6.5: Derde en volgende constatering softdrugs in een lokaal

Bij een 3e overtreding van de Opiumwet (softdrugs) in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en/of bijbehorende erven waarbij drugshandel wordt geconstateerd, binnen vijf jaar na de 2e constatering, volgt een sluiting van het pand voor de duur van 24 maanden.

Artikel 6.6: Handhavingsmatrix lokalen

Constatering

1e constatering

2e constatering (binnen 5 jaar na voorgaande constatering

3e en volgende constatering binnen 5 jaar na voorgaande constatering

Aanwezigheid harddrugs in handelshoeveelheid of voorbereidingshandeling

12 maanden sluiting

24 maanden sluiting

24 maanden sluiting

Aanwezigheid van softdrugs in handelshoeveelheid en/of verkoop softdrugs (incl. aanwezigheid van een hennepkwekerij / drogerij / knipperij) of voorbereidingshandelingen

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

24 maanden sluiting

7 Overige uitgangspunten

Artikel 7.1: Aanvullende maatregelen

Soms is sluiting niet voldoende en zijn aanvullende maatregelen nodig om de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. De wet Victor regelt het natraject van onder andere een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet. De wet Victor maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna het eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet).

Artikel 7.2: Rechtsopvolging

Dit beleid is gerelateerd aan de locatie en niet aan de bewoner, huurder, gebruiker en/of eigenaar. Dit betekent dat een opgelegde sluiting ook werkt voor rechtsopvolgers. Een besluit tot toepassing van bestuursdwang ingevolge artikel 13b van de Opiumwet is een beperkingsbesluit dat valt onder de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en wordt dan ook opgenomen in de landelijke voorziening, gebaseerd op de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen.

Artikel 7.3: Verjaring

Indien gedurende vijf jaar na de waarschuwing of het op de eerdere constatering genomen besluit geen nieuwe constatering plaatsvindt, zal de zaak als afgedaan worden beschouwd. Een latere constatering op dezelfde locatie zal dan gelden als een eerste constatering. De verjaringstermijn van vijf jaar is met terugwerkende kracht van toepassing.

Artikel 7.4: Verzwarende omstandigheden

Indien er sprake is van verzwarende omstandigheden, wordt in geval van een woning een extra sluitingstermijn van 3 maanden toegepast. In geval van een lokaal wordt een extra sluitingstermijn van 6 maanden toegepast. Onder verzwarende omstandigheden worden in ieder geval (niet limitatief) verstaan die gevallen waarbij:

  • 1.

    er sprake is van gewelds- of andere openbare orde delicten en/of;

  • 2.

    er sprake van verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie.

Artikel 7.5: Softdrugs en harddrugs

Indien bij één constatering zowel harddrugs als softdrugs wordt aangetroffen, wordt bij toepassing van dit beleid uitgegaan van het zwaarste misdrijf. Daarmee is dus het handhavingsbeleid voor harddrugs van toepassing.

In geval van een tweede of volgende constatering binnen de verjaringstermijn, waarbij tijdens de vorige constatering een andere soort drugs (softdrugs of harddrugs) zijn aangetroffen, wordt uitgegaan van de soort drugs (softdrugs of harddrugs) die tijdens de huidige constatering zijn aangetroffen. Dit ongeacht of de sluitingstermijn daarmee positief of negatief uitvalt voor de betrokkenen.

Artikel 7.6: Inwerkingtreding

Het Damoclesbeleid gemeente Heerenveen treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van de beleidsregel Opiumwet 13b van 28 september 2016.

Artikel 7.7: Citeertitel

Dit beleid wordt aangehaald als Damoclesbeleid gemeente Heerenveen.

Ondertekening

Heerenveen, 29 mei 2019

De burgemeester van Heerenveen,

Tjeerd van der Zwan


Noot
1

ABRvS 20 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3481

Noot
2

Het kan daarbij gaan om bijvoorbeeld brandgevaar omdat de stroominstallatie is gemanipuleerd. Of om gevaren die verbonden zijn aan een crimineel drugscircuit, zoals bedreiging, intimidatie of geweld, waaraan ook derden kunnen worden blootgesteld. Het gaat er niet om dat dit concreet gebeurd moet zijn, maar dat het risico daarop bestaat of bestaan heeft.

Noot
3

ABRvS 14 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:738 → Als uitgangspunt wordt volgens de vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State aanvaard dat bij de aanwezigheid van meer dan 0,5 gram harddrugs (geldt v.w.b harddrugs bij meer dan 2 pillen of meer dan 5 ml drugs in vloeistofvorm, of bij meer dan 5 gram softdrugs (dit geldt ook bij meer dan 5 hennepplanten), de aangetroffen hoeveelheid drugs in beginsel (mede) geacht wordt bestemd te zijn voor de verkoop, aflevering of verstrekking. Een dergelijke hoeveelheid wordt aangemerkt als handelshoeveelheid.

Noot
4

Kamerstukken II, 2016-2017, 34 763, nr. 3, blz. 4.

Noot
5

Als moet worden aangenomen dat de verzegeling niet voldoende is om de toegang tot het pand en/of het bijbehorende erf gedurende de sluitingsperiode te garanderen, behoort het fysiek dichtmaken (laten dichttimmeren) van het pand en/of het bijbehorend erf tot de mogelijkheden.

Noot
6

ABRvS 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2906

Noot
7

ABRvS 20 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3481