Regeling vervallen per 08-12-2021

Beleidsregels Schuldhulpverlening en Budgetbeheer gemeente Heerenveen 2020

Geldend van 02-04-2020 t/m 07-12-2021

Intitulé

Beleidsregels Schuldhulpverlening en Budgetbeheer gemeente Heerenveen 2020

Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen;

gelet op artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

gezien het advies van de Participatieraad d.d. 16 januari 2020;

besluit vast te stellen:

Beleidsregels Schuldhulpverlening en Budgetbeheer 2020

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

College

College van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen.

Inwoner

Ingezetene die op grond van de Wet basisregistratie personen bij de gemeente Heerenveen is ingeschreven.

Schuldhulpverlening

Integrale schuldhulpverlening is het actief ondersteunen van een inwoner bij het vinden van een oplossing voor zijn/haar financiële problemen, maar ook bij het vinden van een oplossing voor de eventuele oorzaken hiervan of voor omstandigheden die verhinderen dat de financiële problemen kunnen worden opgelost.

Integrale schuldhulpverlening houdt daarnaast in dat zoveel mogelijk voorkomen wordt dat problematische schulden ontstaan (preventie) en terugkeren (nazorg).

Schuldregelingstraject

Een minnelijk traject in de vorm van schuldbemiddeling, schuldsanering of betalingsregeling, gericht op het oplossen van schulden.

Schuldregelingsovereenkomst

Een overeenkomst waarin de rechten, verplichtingen en voorwaarden van de schuldenaar en het NVVK-lid (de gemeente) ten behoeve van de schuldregeling zijn opgenomen.

Verzoeker/aanvrager

Persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening. Nader te noemen als verzoeker.

Zelfstandige

In het kader van schuldhulpverlening, wordt een zelfstandige gedefinieerd als een persoon of directeur-grootaandeelhouder die voor de voorziening in zijn levensonderhoud geheel of voor een gedeelte is aangewezen op de inkomsten uit arbeid in de eigen onderneming dan wel in de functie van directeur-grootaandeelhouder en in privé aansprakelijk is voor zakelijke schulden.

Gedragscode Schuldhulpverlening NVVK

De gedragscode Schuldhulpverlening, zoals vastgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK).

Aanvraag

Er is in ieder geval sprake van een aanvraag op het moment dat de verzoeker middels het verwijsformulier is verwezen naar de gemeentelijke schuldhulpverlening.

Plan van aanpak

Stappenplan waarin een aantal verplichte onderdelen zijn opgenomen en dat wordt voorgelegd aan de verzoeker.

Fraude

De situatie waarin iemand door zijn handelen of nalaten een bestuursorgaan financieel benadeelt en dat wist, of redelijkerwijs had kunnen weten, waarbij dit heeft geleid tot het opleggen van een bestuurlijke boete dan wel een strafrechtelijke veroordeling.

Alle overige begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Doelgroep schuldhulpverlening

  • 1. Alle inwoners van de gemeente Heerenveen van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

  • 2. Als de inwoner een zelfstandige is, kan hij een verzoek indienen voor schuldhulpverlening, mits er geen hulp mogelijk is vanuit het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz 2004), dan wel wanneer er flankerende hulp naast het Bbz wordt gevraagd.

  • 3. Uitgesloten van schuldhulpverlening is de vreemdeling die onrechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college verleent schuldhulpverlening aan verzoeker indien het college dat noodzakelijk acht.

  • 2. Bij de uitvoering van de schuldhulpverlening werkt het college conform de gedragscode Schuldhulpverlening van de NVVK.

  • 3. Het college heeft de mogelijkheid om op het gebied van schuldhulpverlening in ieder geval de volgende dienstverlening aan te bieden, die in de toelichting nader worden beschreven:

    • Informatie en advies;

    • Toeleiding en uitvoering minnelijk (schuldregelings)traject;

    • Toeleiding wettelijk (Wsnp)traject;

    • Budgetbeheer;

    • Saneringskrediet/herfinanciering (als pilot);

    • Flankerende instrumenten (o.a. Budgetmaatjes).

  • 4. De vorm waarin het college schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan per situatie verschillen (maatwerk). De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • Aard, zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • Houding en gedrag van verzoeker/aanvrager (motivatie);

    • Financiële vaardigheid van de verzoeker/aanvrager;

    • Eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening door aanvrager/verzoeker;

    • Minderjarige kinderen;

    • Ervaringen met schuldeisers en ketenpartners.

Artikel 4 Verplichtingen

  • 1. Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van de schuldhulpverlening (inlichtingenplicht).

  • 2. Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode, na een informatie en adviesgesprek en gedurende de schuldhulpverlening (medewerkingsplicht). De medewerking bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      Zorgen dat er tijdens het traject voor schuldhulpverlening geen nieuwe schulden ontstaan;

    • b.

      Het verstrekken van volledige en juiste informatie;

    • c.

      Zoveel mogelijk afloscapaciteit creëren door het verruimen van het inkomen, het inzetten van beschikbaar vermogen en het minimaliseren van de uitgaven;

    • d.

      Zich houden aan de verplichtingen en afspraken van de schuldregelingsovereenkomst, de overeenkomst tot budgetbeheer en het plan van aanpak;

    • e.

      Het aanspreken van alle voorliggende voorzieningen.

  • 3. Naast de algemene verplichting tot medewerking, kan het college in de beschikking in individuele gevallen aanvullende bijzondere verplichtingen opnemen.

Artikel 5 Weigeren en beëindigen schuldhulpverlening

  • 1. Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

  • 2. Alvorens ingevolge lid 1 te besluiten tot weigering dan wel beëindiging, kan de verzoeker bij het niet nakomen van de verplichtingen, zoals genoemd in artikel 4 van deze beleidsregels, de mogelijkheid geboden krijgen om alsnog, binnen de gestelde termijn, de verplichtingen na te komen.

  • 3. De schuldhulpverlening wordt in ieder geval geweigerd of beëindigd indien naar het oordeel van het college:

    • a.

      verzoeker niet (langer) behoort tot de doelgroep, zoals bepaald onder artikel 2;

    • b.

      verzoeker in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

    • c.

      de geboden hulpverlening, gelet op de omstandigheden in de levenssfeer van verzoeker, niet (langer) passend is;

    • d.

      uit omstandigheden of houding en gedrag blijkt dat verzoeker één of meerdere verplichtingen zoals genoemd in artikel 4 van deze beleidsregel niet of in onvoldoende mate is nagekomen of zal kunnen nakomen;

    • e.

      verzoeker zich ernstig misdraagt ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit de schuldhulpverlening;

    • f.

      verzoeker op grond van, zo later is gebleken, onjuiste gegevens schuldhulpverlening is toegekend, en waarbij het college tot een ander besluit zou zijn gekomen als deze gegevens ten tijde van de besluitvorming bekend waren geweest;

    • g.

      het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond.

  • 4. De schuldhulpverlening wordt tevens beëindigd wanneer verzoeker hier schriftelijk om verzoekt.

  • 5. De schuldhulpverlening eindigt van rechtswege wanneer verzoeker is komen te overlijden.

Artikel 6 Beëindigen en weigeren schuldregelingstraject

  • 1. Het schuldregelingstraject is een aanbod binnen de gemeentelijke schuldhulphulpverlening.

  • 2. Het college weigert of beëindigt een schuldregelingstraject als die niet redelijkerwijs kan slagen vanwege de aanwezigheid van schulden die wettelijk niet, of nog niet geheel of gedeeltelijk, kwijtgescholden kunnen worden en waarvan aflossing niet kan worden uitgesteld tot na afloop van een te treffen schuldregeling.

  • 3. Het college weigert of beëindigt een schuldregelingstraject wanneer er minder dan 3 jaar voorafgaand aan de aanvraag schuldhulpverlening een schuldregeling succesvol is afgerond.

  • 4. Het college weigert of beëindigt een schuldregelingstraject voor de persoon die veroordeeld is voor fraude of daarvoor een bestuurlijke sanctie opgelegd heeft gekregen.

  • 5. Van een weigering of beëindiging als bedoeld in lid 4 van dit artikel kan worden afgezien wanneer de fraude-vordering niet te verwijten valt, of wanneer de fraudegedraging meer dan 5 jaar geleden plaatsvond, of wanneer een schuldregelingstraject in het belang is van de gezamenlijke schuldeisers.

Artikel 7 Recidive – hernieuwde aanvraag

  • 1. Het college kan – met uitzondering van het geven van informatie en advies – de toegang tot schuldhulpverlening weigeren indien:

    • a.

      minder dan 12 maanden voorafgaand aan de hernieuwde aanvraag schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 5, lid 1 of lid 3, sub d en e van deze beleidsregels, danwel eenzelfde aanvraag onder dezelfde omstandigheden is afgewezen of buiten behandeling gesteld;

    • b.

      minder dan 5 jaar voorafgaand aan de hernieuwde aanvraag schuldhulpverlening een schuldsanering in het kader van de Wsnp succesvol is afgerond of

    • c.

      verzoeker zich meldt voor schuldhulpverlening binnen 5 jaar na afwijzing van een verzoekschrift Wsnp, tenzij de afwijsreden van de Wsnp ten tijde van de aanvraag schuldhulpverlening niet langer van toepassing is.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, van dit artikel kan het college wel een aanbod voor schuldhulpverlening doen indien:

    • a.

      iedere vorm van verwijtbaarheid ontbrak bij de eerdere weigering of beëindiging;

    • b.

      als de oorzaak van een eerdere weigering of beëindiging inmiddels is weggenomen;

    • c.

      als verzoeker in een acute noodsituatie verkeert.

  • 3. In geval van een afwijzing van een hernieuwde aanvraag schuldhulpverlening op grond van artikel 7, lid 1 van deze beleidsregels zal de gemeente dit besluit gemotiveerd laten weten aan de verzoeker.

Artikel 8 Doorlooptijden

  • 1. Het college heeft uiterlijk binnen vijftien werkdagen na datum aanvraag een intakegesprek met verzoeker over de hulpvraag.

  • 2. Het college neemt bij een melding van een crisissituatie binnen 24 uur contact op met de verzoeker of, bij melding door een ketenpartner, met de persoon die zich in de crisissituatie bevindt. Deze doorlooptijd geldt op werkdagen.

  • 3. Uitzondering op lid 1 betreft een verzoek van een verzoeker die onder bewind staat. In dergelijke gevallen vindt een intakegesprek plaats wanneer het dossier compleet is om het schuldregelingstraject te kunnen starten.

  • 4. Vanaf het moment dat er een verzoek tot gemeentelijke schuldhulpverlening is ingediend bij de gemeente is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Ingeval onverkorte toepassing van deze beleidsregels zou leiden tot een klaarblijkelijke hardheid op grond van de specifieke individuele situatie, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van deze beleidsregels.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

De Beleidsregels Schuldhulpverlening 2014, vastgesteld bij collegebesluit van 28 januari 2014 worden ingetrokken.

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na bekendmaking ervan en worden aangehaald als: “Beleidsregels schuldhulpverlening en budgetbeheer gemeente Heerenveen 2020”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van 17 maart 2020.

De gemeentesecretaris

De heer J. van Leeuwestijn

De burgemeester

De heer T.J. van der Zwan

TOELICHTING BELEIDSREGELS SCHULDHULPVERLENING EN BUDGETBEHEER GEMEENTE HEERENVEEN 2020

Algemene toelichting

Deze beleidsregels komen in de plaats van de Beleidsregels schuldhulpverlening 2014 en zijn een weergave over de wijze waarop het college de toegekende bevoegdheden vanuit de Wgs hanteert. Hierbij gelden vooral de termen laagdrempelig, zorgvuldig en snel.

Er wordt in deze beleidsregels specifieker vastgelegd welke voorwaarden het college verbindt aan de schuldhulpverlening en specifiek ook aan een schuldregelingstraject, welk (nieuw) aanbod er op het gebied van de schuldhulpverlening is en wat de rechten, maar ook de verplichtingen zijn van de verzoeker en hoe het college om wenst te gaan met doorlooptijden.

Ook wordt in deze beleidsregels aangegeven hoe het college handelt in het geval de verzoeker een hernieuwde aanvraag om schuldhulpverlening indient.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Enkele begrippen zijn gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs).

De Gedragscode Schuldhulpverlening NVVK is een gedragscode van de Nederlandse Vereniging van Volkskrediet (NVVK) en bestaat sinds 1979. Eventuele aanpassingen binnen de gedragscode vinden plaats door vaststelling tijdens de jaarlijkse Algemene ledenvergadering. Als gemeente Heerenveen zijn wij sinds 1 augustus 2018 - als 2e gemeente in Friesland en na een zorgvuldige audit - toegetreden tot de NVVK. De Gedragscode Schuldregeling wordt breed geaccepteerd als de basis voor schuldregelingen in Nederland.

De Gedragscode Schuldhulpverlening van de NVVK gaat in op de methodiek die door de NVVK-leden wordt ingezet bij de uitvoering van hun werkzaamheden.

De Gedragscode Schuldhulpverlening beoogt de herkenbaarheid, transparantie en toetsbaarheid van de hulp- en dienstverlening door ons als NVVK-lid te bevorderen.

Hierbij versterken de onderliggende modules de onderlinge samenhang. Aangezien wij – net als vele andere NVVK-leden – niet alle diensten of producten leveren op het gebied van schuldhulpverlening – zijn alleen modules van dienstverlening die wij bieden op ons van toepassing.

De Gedragscode regelt onder meer het 120 dagen model. Als NVVK-lid hanteren wij de richtlijn om – bij een noodzaak tot een schuldregeling – binnen een periode van 120 dagen na start schuldregeling een algeheel akkoord met de schuldeisers te hebben bereikt. In deze periode vindt inventarisatie van de schuld plaats, wordt de afloscapaciteit berekend en wordt schuldeisers om akkoord gevraagd op een voorstel tot regeling van de schuld over een periode van 36 maanden.

Schuldhulpverlening aan een zelfstandige is mogelijk, waarbij het college het Bijstandsbesluit zelfstandigen (Bbz) als voorliggende voorziening aanmerkt. De regeling Bbz wordt voor de gemeente Heerenveen uitgevoerd door Bureau Zelfstandigen Fryslân (BZF). Wanneer een zelfstandige zich meldt voor schuldhulpverlening bij het college, zal deze worden doorverwezen naar BZF ter advisering over de (on)mogelijkheden van het Bbz. Wanneer Bbz niet aan de orde is en de schulden gesaneerd moeten worden, dan kan de zelfstandige een gecertificeerde organisatie kiezen die de sanering gaat uitvoeren. Het college draagt dan – na beoordeling (en de uitvoering) van het plan van aanpak – zorg voor de kosten van dit traject wanneer blijkt dat de zelfstandige deze niet zelf kan dragen.

Een aanvraag voor schuldhulpverlening is aan de orde zodra er een door verzoeker ondertekend verwijsformulier is ontvangen door het team Schuldhulpverlening. De aanvraagdatum betreft de datum van het gesprek waarin is bepaald dat er een verwijzing noodzakelijk is. Deze datum staat genoteerd op het verwijsformulier. Een verwijzing naar schuldhulpverlening vindt plaats door gemeentelijke medewerkers die uitvoeringstaken binnen het sociaal domein uitvoeren en (als eerste) het gesprek aan gaan over de hulpvraag van de burger.

Artikel 2 Doelgroep schuldhulpverlening

Artikel 2 is een specifiekere uitwerking van hetgeen in artikel 3 van de Wgs wordt benoemd. De schuldhulpverlening staat in beginsel voor iedere inwoner van 18 jaar of ouder van de gemeente Heerenveen open, waarbij wij ook specifiek zelfstandig ondernemers benoemen. Deze groep werd in de Beleidsregels schuldhulpverlening 2014 als doelgroep (formeel) uitgesloten1.

Uitgesloten van schuldhulpverlening zijn vreemdelingen die geen verblijfsvergunning op grond van artikel 8, onderdeel a t/m d van de Vreemdelingenwet 2000 hebben. Ook de vreemdeling die niet valt onder de noemer gemeenschapsonderdaan op grond van een regeling krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dan wel de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte wordt uitgesloten. Tot slot wordt ook de vreemdeling – waarbij geen verblijfsrecht ontleent kan worden aan het Associatiebesluit 1/80 van de Associatieraad EEG/Turkije zoals vastgesteld in artikel 8, onderdeel l van de Vreemdelingenwet – uitgesloten van schuldhulpverlening.

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

In het eerste lid van dit artikel is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent wanneer het dit noodzakelijk acht, waarbij een verzoek tot een informatie- en adviesgesprek te allen tijde tot de mogelijkheden behoort. Hiermee wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar verzoeker in staat moet worden geacht om de schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen kan schuldhulpverlening achterwege blijven.

Anderzijds wordt recht gedaan aan het feit dat schuldhulpverlening selectief en gericht moet worden ingezet. Het gaat om maatwerk. De inzet van schuldhulpverlening kan per verzoeker verschillen. Dit wordt in een beschikking (incl. Plan van Aanpak) gemotiveerd. Het aanbod van schuldhulpverlening wordt afgestemd op de persoonlijke en financiële situatie van verzoeker.

De noodzakelijkheid is in ieder geval aan de orde wanneer er sprake is van (problematische) schulden of dreigende betalingsachterstanden of wanneer verzoeker opgehouden is met betalen.

Aangezien schulden vaak niet een op zichzelf staand probleem zijn, wordt er binnen de gemeente in situaties die daar om vragen op een integrale wijze gewerkt. Denk hierbij o.a. aan een combinatie van financiële problemen, werkloosheid en opvoedproblematiek binnen een gezin. Integraal werken houdt in dat er meerdere specialistische medewerkers in samenhang en met de verzoeker samenwerken aan een oplossing voor de situatie. Wanneer in dergelijke situaties schuldhulpverlening (nog) niet of (nog) onvoldoende kan bijdragen aan de oplossing zal deze tijdelijk niet worden ingezet of beëindigd. Op het moment dat dit wel weer het geval is, zal opnieuw een aanbod kunnen worden gedaan. Insteek is dat de verzoeker – zolang de oplossing nog niet afdoende is – in beeld blijft bij het college.

In het tweede lid geven wij duiding aan het feit dat wij sinds 1 augustus 2018 lid zijn van de Nederlandse Verenging van Volkskrediet (NVVK) en wij werken conform de Gedragscode Schuldhulpverlening en bijbehorende (en voor ons relevante) modules van deze vereniging.

Artikel drie somt een aantal soorten dienstverlening op die wij als gemeente kunnen aanbieden aan de verzoeker. Onderstaand een korte toelichting.

Informatie en advies

Het doel van Informatie en advies is het geven van informatie en advies over het zelfstandig bereiken van duurzaam financieel evenwicht zonder gebruik te maken van de andere beschikbare dienstverlening of producten in deze beleidsregels. Aangezien dit onderdeel van het aanbod niet gericht is op een rechtsgevolg is er geen sprake van een besluit en ontvangt de verzoeker hiervoor geen besluit door middel van een beschikking.

Onder Informatie en advies wordt ook verstaan het doorverwijzen naar derden, waarbij gedacht kan worden aan de doorverwijzing van een zelfstandige met schuldenproblematiek naar Bureau Zelfstandigen Fryslân (BZF) voor advies en mogelijke dienstverlening of een doorverwijzing naar een beschermingsbewindvoerder.

(Toeleiding) en uitvoering minnelijk traject

Het minnelijk traject is een vrijwillige schuldregeling en bestaat uit 3 fases.

Fase 1: Stabilisatiefase

Deze eerste fase komt voor het echte schuldregelingstraject. In deze fase wordt alles op orde gebracht om de kans van slagen in het minnelijke traject te vergroten. Afhankelijk van de mate van zelfredzaamheid kan er eventueel budgetbeheer of zelfs (indien dit ten tijde van het informatie en adviesgesprek nog niet is gebeurd) nog beschermingsbewind aangevraagd worden. In deze eerste fase zoekt het college meestal nog geen contact met de schuldeisers.

Fase 2: Schuldregelingsfase

In deze fase wordt er door het college contact opgenomen met de schuldeisers en wordt er op basis van de aflossingscapaciteit een betalingsvoorstel gedaan. Gaan alle schuldeisers akkoord met het betalingsvoorstel en voldoet verzoeker 3 jaar lang aan alle voorwaarden van de regeling? Dan wordt het restant van de schulden kwijtgescholden. Verzoeker lost in principe nooit meer dan 3 tot 5 jaar af, maar het streven is om de schulden in die periode volledig af te lossen.

Fase 3: Nazorgfase

De nazorgfase omvat het geheel van activiteiten, dat plaatsvindt na beëindiging van een traject in de schuldhulpverlening. Het is gericht op het behouden van de zelfredzaamheid op het gebied van financiën en hiermee voorkomen van terugval. Dit betreft geen verplichtend, maar een vrijblijvend aanbod waarop verzoeker een beroep kan doen. Wanneer de situatie van de verzoeker hiertoe aanleiding geeft, zal het college actiever inzetten op nazorg.

(Toeleiding) wettelijk traject

De toeleiding naar een wettelijk traject via de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) start meestal met een poging tot een minnelijk traject. Wanneer niet alle schuldeisers willen meewerken aan een minnelijk traject, dan kan dit via de rechtbank worden afgedwongen.

De verzoeker (als zijnde schuldenaar) kan het college vragen een WSNP traject voor hem of haar aan te vragen. De verklaring en het verzoekschrift dienen door het college te worden afgegeven bij de rechtbank. De rechter kan schuldeisers verplichten om mee te werken. Na een periode van 3 tot maximaal 5 jaar worden de overblijvende schulden kwijtgescholden.

WSNP Bewindvoerder

Als verzoeker is toegelaten tot de WSNP benoemt de rechter2 een bewindvoerder die de wettelijke regeling uit gaat voeren.

De zogenaamde WSNP-bewindvoerder heeft de verantwoordelijkheid voor de boedel en de betalingen aan de schuldeisers binnen het schuldsaneringstraject. Hij geeft informatie over de WSNP en de verantwoordelijkheden van de schuldeiser en controleert of gemaakte afspraken worden nagekomen.

De bewindvoerder is geen maatschappelijk werker en biedt ook geen andere vorm van hulpverlening. Hij kan wel doorverwijzen. Simpel gezegd: Een WSNP-bewindvoerder controleert en houdt toezicht. De schuldenaar blijft handelingsbevoegd.

Beschermingsbewindvoerder

Een andere vorm van bewindvoering is het beschermingsbewind. Voor beschermingsbewind hoeft niet persé sprake te zijn van een wettelijk of zelfs minnelijk schuldsaneringstraject. Deze vorm van bewindvoering is er om volwassenen die niet (meer) zelfstandig financiële beslissingen kunnen nemen te beschermen.

Beschermingsbewind wordt aangevraagd via de kantonrechter en kan in principe duren totdat degene die onder bewind staat, overlijdt. Het kan worden aangevraagd door een familielid (tot de vierde graad) of door de officier van justitie, als er geen familie (vindbaar) is of door een mentor of instelling die de persoon begeleidt.

De beschermingsbewindvoerder zorgt onder meer voor de betaling van de vaste lasten, behandelt de post en stuurt deze door, sluit verzekeringen af, vraagt toeslagen aan en zorgt dat de belastingaangifte wordt gedaan. Ook kan hij (als dit nodig is) uitkeringen (zoals een bijstandsuitkering of een WW) aanvragen. De taken kunnen verschillen en hangen samen met de behoefte van degene die onder bewind staat.

Eens per jaar moet de beschermingsbewindvoerder zich verantwoorden bij de kantonrechter.

Budgetbeheer

Het college voert budgetbeheer uit voor inwoners die om verschillende redenen (tijdelijk) niet in staat zijn zelf te zorgen voor een stabiele financiële huishouding. Mogelijke redenen zijn onvoldoende kennis en kunde, life events (scheiding, overlijden, werkloosheid etc.) of andere problematiek die de zelfredzaamheid (tijdelijk) in de weg staan.

Budgetbeheer kan worden aangeboden in combinatie met een schuldenregeling, maar ook preventief, om schulden te voorkomen.

Budgetbeheer heeft als voornaamste doel de inkomsten en uitgaven van de verzoeker te beheren en in evenwicht te houden. Vanuit dit evenwicht is het doel de zelfredzaamheid van de verzoeker te vergroten. Hiervoor behoort de flankerende inzet van budgetcoaching of een budgetmaatje tot de mogelijkheden.

Ingeval van budgetbeheer wordt een overeenkomst tot budgetbeheer opgesteld en een plan van aanpak waarin (leer)doelen en afspraken hierover worden vastgelegd.

Aan het budgetbeheer worden enkele voorwaarden gesteld, te weten:

  • a.

    Verzoeker is in bezit van een betaalrekening, waarop het niet mogelijk is debet te staan;

  • b.

    Budgetbeheer wordt afhankelijk van de situatie van verzoeker door het college aangeboden voor maximaal een jaar. In individuele gevallen kan deze periode met maximaal een jaar worden verlengd. Uitzondering hierop is de verzoeker die zich in een schuldregeling bevindt. Deze kan budgetbeheer aangeboden krijgen gedurende de periode van schuldregeling en de eventuele periode van nazorg;

  • c.

    Verzoeker blijft verantwoordelijk voor zijn financiën;

  • d.

    Er komt elke maand voldoende inkomen binnen op de beheerrekening ten gunste van de verzoeker;

  • e.

    Verzoeker moet tijdens het traject werken aan een structurele oplossing voor het beheer van zijn financiën;

  • f.

    Verzoeker moet zich houden aan de bepalingen van de overeenkomst tot budgetbeheer;

  • g.

    Voor de inzet van vrijwillig budgetbeheer (niet zijnde als aanvullend onderdeel van een schuldregeling) geldt een eigen bijdrage voor de verzoeker. Vanaf een besteedbaar inkomen > 120% tot 150% wordt 3% van dit besteedbaar inkomen in rekening gebracht voor deze dienstverlening. Personen met een besteedbaar inkomen > 150% zijn uitgesloten van vrijwillig budgetbeheer. Voor de personen waarvoor bij inwerkintreding van deze beleidsregels reeds vrijwillig budgetbeheer is aangeboden geldt met betrekking tot de eigen bijdrage een overgangsregeling van 6 maanden.

Saneringskrediet

Bij de inzet van een saneringskrediet is er feitelijk sprake van afkoop van de schulden van de schuldenaar (verzoeker). Nadat schuldeisers akkoord zijn gegaan met het voorstel over het af te lossen deel van de schuld, wordt deze ingeval een saneringskrediet per direct beschikbaar gesteld aan schuldeisers middels een saneringskrediet. Schuldeisers hebben hierdoor direct hun deel van de schuld in het bezit en schuldenaar heeft nog maar één partij aan wie hij zijn/haar schuld/krediet moet aflossen.

Rondom het saneringskrediet wordt er in 2020 gestart met een pilot voor de duur van een jaar, waarin wij de meerwaarde onderzoeken van het inzetten van dit instrument. Concreet houdt dit in dat gedurende een jaar verzoekers die voldoen aan de voorwaarden - toe kunnen treden tot de pilot om vervolgens maximaal 36 maanden deel te nemen om het krediet volledig af te kunnen lossen.

Rekening houdend met een realistisch af te lossen bedrag in maximaal 36 maanden zal gedurende de pilot een maximumbedrag van een te verstrekken saneringskrediet € 5.000,= bedragen.

Ondanks de onderzoekende vorm worden er in de pilotfase enkele globale criteria toegepast. De volgende criteria gelden ten tijde van de pilot in ieder geval voor de inzet van een saneringskrediet:

  • Er dient bij de verzoeker sprake te zijn van een stabiel inkomen en weinig tot geen perspectief op inkomensverbetering 36 maanden na verstrekking krediet en;

  • Er dient sprake te zijn van een afloscapaciteit tot het verstrekte (krediet)bedrag van maximaal € 5.000,= welke in 36 maanden kan worden afgelost;

  • Ingeval jongeren (18 – 27 jaar) die een opleiding (willen) volgen geldt maatwerk en mag – bij het niet (volledig) kunnen voldoen aan de afloscapaciteit – een uitzondering worden gemaakt op dit criterium.

Herfinanciering via persoonlijke lening

Een andere vorm van kredietverstrekking betreft de herfinanciering van een schuld. Van herfinanciering is sprake wanneer de schuld volledig (100%) kan worden afgelost door de verzoeker. Dit houdt in dat de verzoeker voldoende aflossingscapaciteit heeft om binnen maximaal 36 maanden de volledige schuld af te lossen. Nadat afspraken met schuldeiser(s) zijn gemaakt over de aflossing ineens van de schuld, wordt deze per direct beschikbaar gesteld via een persoonlijke lening aan verzoeker en betaalbaar gesteld aan de schuldeisers. Schuldeisers hebben hierdoor direct hun volledige bedrag van de schuld in het bezit en verzoeker (als zijnde schuldenaar) heeft via de persoonlijke lening nog maar één partij aan wie hij moet aflossen.

Aangezien wij als gemeente geen kredieten en leningen mogen verstrekken, wordt het verstrekken van het saneringskrediet en de herfinanciering via een persoonlijke lening belegd bij een organisatie die hier op grond van de Wet financieel toezicht (Wft) toe bevoegd is. Voor het verstrekken van een saneringskrediet en de herfinanciering via een persoonlijke lening kunnen kosten aan verzoeker in rekening worden gebracht.

Flankerende instrumenten

Met flankerende instrumenten wordt bedoeld dat het college ook hulp- en dienstverlening biedt ter ondersteuning aan de schuldregelende activiteiten of preventief hieraan. Een voorbeeld op het gebied van ondersteunende hulp- en dienstverlening of preventie is de inzet van de Budgetmaatjes van Caleidoscoop. Een ander voorbeeld is budgetcoaching. Dit betreft hulpverlening door middel van advisering en begeleiding van verzoeker inzake beheer van zijn financiële huishouding.

In het 4e lid wordt benoemd dat de inzet van schuldhulpverlening per verzoeker kan verschillen. Dit wordt in een beschikking gemotiveerd. Het aanbod van schuldhulpverlening wordt afgestemd op de persoonlijke en financiële situatie van verzoeker (maatwerk).

Artikel 4 Verplichtingen

Met zowel de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen en het verlenen van medewerking wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker of belanghebbende. Het college onderzoekt de aangeleverde gegevens op volledigheid.

De onder lid 2 vermelde opsomming is niet limitatief. Afhankelijk van het aanbod en de situatie van verzoeker kunnen aanvullende verplichtingen (lid 3) gelden. Enkele voorbeelden zijn: Binnen een bepaalde termijn aangifte inkomstenbelasting te doen of om de auto te verkopen.

Artikel 5 Weigeren en beëindigen schuldhulpverlening

In verband met de eigen verantwoordelijkheid en de beperkte middelen voor schuldhulpverlening is in dit artikel opgenomen dat het college in bepaalde gevallen geen aanbod schuldhulpverlening kan doen of de lopende schuldhulpverlening kan beëindigen.

Op het moment dat verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals is vermeld in artikel 4, kan het college besluiten om schuldhulpverlening af te wijzen dan wel te beëindigen.

Alvorens er een besluit tot weigering dan wel beëindiging wordt genomen biedt het college een hersteltermijn in het geval een verzoeker de verplichtingen zoals genoemd in artikel 4 niet nakomt. De duur van de hersteltermijn moet redelijk zijn. Deze is afhankelijk van de verplichting zoals genoemd in artikel 4. Een termijn van circa 2 weken zal veelal voldoende moeten zijn, wat niet betekent dat dit in alle gevallen de uiterlijke termijn is. Indien de verzoeker binnen de termijn nog niet de verplichting(en) nakomt dan kan het college besluiten over te gaan tot weigeren of beëindigen van schuldhulpverlening.

In lid 3 van artikel 5 worden de situaties omschreven waarbij het college besluit af te zien van een hersteltermijn.

Ingeval overlijden - zoals genoemd in artikel 5, lid 5 - waarbij nog sprake is van een partner, is beëindiging afhankelijk van of de partner als verzoeker wordt aangemerkt. Wanneer dit niet het geval is, eindigt de schuldhulpverlening.

Wanneer de schuldhulpverlening wordt afgewezen of beëindigd, dan vindt - waar nodig - overdracht naar flankerende hulpverlening plaats.

Artikel 6 Weigeren en beëindigen schuldregelingstraject

Een onderdeel van schuldhulpverlening kan het opzetten van een schuldregeling zijn. Zonder de ondersteuning van schuldhulpverlening te beëindigen, kan op grond van dit artikel de toegang tot het onderdeel schuldregeling onderdeel binnen de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) wel worden geweigerd of beëindigd.

Een voorbeeld voor lid 2 van dit artikel betreft een schuld die ten gevolge van door een misdrijf veroorzaakte lichamelijke schade tot een opgelegde schadevergoeding heeft geleid.

Wanneer er minder dan 3 jaar geleden een schuldregeling succesvol is afgerond, wordt een nieuw verzoek hiertoe geweigerd. Dit geldt ook wanneer er minder dan 3 jaar geleden een saneringskrediet is verstrekt.

Een weigering of beëindiging op grond van fraude is aan de orde wanneer het sociale zekerheidsfraude3 of fraude op het gebied van belastingen en toeslagen betreft. Lid 5 beschrijft de mogelijkheid om af te zien van deze weigering of beëindiging.

Het weigeren van de toegang tot of beëindigen van een schuldregelingstraject betekent niet (automatisch) dat de schuldhulpverlening wordt geweigerd of beëindigd. Voor beëindigen van de schuldhulpverlening geldt artikel 5 van deze beleidsregels.

Artikel 7 Recidive – hernieuwde aanvraag

Hierin wordt beschreven op welke wijze een hernieuwde aanvraag voor schuldhulpverlening wordt beoordeeld. Uitgesloten van deze beoordeling zijn het onderdeel Informatie en advies, omdat dit altijd beschikbaar is voor iedere inwoner van de gemeente Heerenveen.

Het eerste lid van artikel 7 beschrijft de mogelijkheden die het college heeft om - gezien een voorgeschiedenis - de algehele schuldhulpverlening te weigeren, waarbij het 2e lid het college specifieke mogelijkheden geeft om hier van af te kunnen zien.

Artikel 8 Doorlooptijden

Artikel 4 lid 1 Wgs bepaalt dat het college de verzoeker vooraf een globaal inzicht geeft in het aantal weken tussen het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van een resultaat. Deze zogenaamde doorlooptijd zal individueel kunnen verschillen. Het aantal weken dat verstrijkt tussen het moment waarop de hulpverlening start en het bereiken van een resultaat is immers bij uitstek de periode waarin het bieden van maatwerk aan de orde is. Zo maakt het voor de lengte van de doorlooptijd veel uit of iemand uitsluitend een financieel probleem heeft, of dat die financiële problemen direct samenhangen met bijvoorbeeld psychosociale problematiek.

De wetgever heeft het in de Memorie van Toelichting over een resultaat, niet het eindresultaat. Dat het niet gaat om het ultieme resultaat (een schuldenvrije toekomst) blijkt ook uit de wettekst zelf. Immers die spreekt over het “aantal weken.” Een resultaat is bijvoorbeeld bereikt bij het opstarten van een schuldregeling, betalingsregeling, weigering van één of meer schuldeisers om mee te werken aan een voorstel, uitval van de schuldenaar of een adviesgesprek waarna verzoeker het probleem zelf kan oplossen.

Vanwege de snelheid vindt het college een periode van maximaal 15 werkdagen tussen datum aanvraag (= datum melding) en (eerste) intakegesprek belangrijk. Ook is besluitvorming over toelating of afwijzing in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening binnen de periode die de Algemene wet bestuursrecht (Awb) (max. binnen 8 weken) hierin voorschrijft voor het college van belang. Bij dit besluit zal – mits mogelijk – een concreet plan van aanpak worden bijgevoegd. Bij de verzoeker die onder bewind staat is geen sprake van een plan van aanpak.

Bij een crisissituatie wordt er vanzelfsprekend sneller gehandeld en wordt er binnen 24 uur na de melding contact opgenomen met de verzoeker of degene die namens de verzoeker de melding heeft gedaan. Een crisissituatie is aan de orde wanneer er sprake is van een dreigende huisuitzetting en/of afsluiting van energie en/of water van verzoeker.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere en/of onvoorziene gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze beleidsregels.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.


Noot
1

Maar wel bediend bij een verzoek tot schuldhulpverlening. 

Noot
2

Een WSNP-bewindvoerder wordt niet uitgekozen door de schuldenaar.

Noot
3

Fraude door het onterecht incasseren van een te hoog bedrag van een sociale uitkering (werknemerskant) en het niet of te weinig afdragen van premies (werkgeverskant).