Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2021

Geldend van 19-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2021

De raad van de gemeente Heerenveen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 november 2020

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2021

(Verordening toeristenbelasting 2021)

Artikel 1. Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2. Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf; houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;

  • 4.

    aan boord van een plezier)vaartuig, motor- en zeilboten, bestemd voor (de eigen) vakantie- of (de eigen) andere recreatieve doeleinden.

Artikel 4. Maatstaf van heffing

De belasting wordt met inachtneming van het hierna in artikel 5 bepaalde geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5. Belastingtarieven en berekeningswijze

  • 1. Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,00.

  • 2. Voor onderkomens op vaste stand- en ligplaatsen, die niet onder de heffing van forensenbelasting vallen, geldt in afwijking van het eerste lid op verzoek een vast tarief van € 200,00 per jaar per onderkomen. Van een vaste standplaats is sprake als het een (deel van een) terrein betreft, dat voor de duur van een seizoen of een jaar bestemd is voor het plaatsen van een onderkomen en dat gedurende die periode ter beschikking staat aan een of meer dezelfde personen.

  • 3. Op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedaan verzoek wordt de maatstaf van heffing als bedoeld in het tweede lid vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen als bedoeld in artikel 4, als blijkt dat dit resulteert in een lager aanslagbedrag.

Artikel 6. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8. Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien heeft belopen.

Artikel 9. Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste werkdag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later op de laatste werkdag van de betreffende maand.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10. Overgangsbepaling

De ‘Verordening toeristenbelasting 2020’ laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 16 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan

Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 12. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening toeristenbelasting 2021’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2020.

De griffier,

mevrouw L. Roest - Jonker

De voorzitter,

de heer T.J. van der Zwan