Regeling vervallen per 01-01-1997

Reductieregeling minima

Geldend van 01-10-1994 t/m 31-12-1996

Intitulé

Reductieregeling minima

De raad der gemeente Heerenveen;

overwegende, dat het wenselijk wordt geacht ingezetenen van de gemeente Heerenveen met een minimum inkomen de gelegenheid te geven tegen gereduceerde prijzen gebruik te maken van sociaal-culturele voorzieningen in de gemeente;

overwegende dat het door de inwerkingtreding van de Algemene wet bestuursrecht noodzakelijk is om de "Reductieregeling minima" aan te passen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 september 1994, preadvies nummer 94.2000301;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende

REDUCTIEREGELING MINIMA

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minima

personen die over het jaar voorafgaande aan de aanvraag voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en rechten in aanmerking zijn gekomen en bewoners van bejaardenoorden en andere in inrichtingen verblijvenden, die qua besteedbaar inkomen en vermogen over het jaar voorafgaande aan de aanvraag gelijk te stellen zijn aan degenen die langdurig op bijstandsniveau zijn aangewezen. Onder "minima" worden niet begrepen zij die onder het regime van de Wet Studiefinanciering vallen;

b. sociaal-culturele voorzieningen

de door burgemeester en wethouders bij besluit aangewezen sociaal-culturele voorzieningen binnen de gemeente Heerenveen, waaronder ook commerciële activiteiten voor zover deze niet in concurrentieverhouding staan met door de gemeente gesubsidieerde voorzieningen.

Artikel 2 Bijdrage in de kosten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen aan minima een bijdrage in de kosten van op naam gestelde abonnementen, seizoenkaarten, cursusgelden en contributies voor deelname aan sociaal-culturele voorzieningen, voor zover deze kosten betrekking hebben op het jaar van de aanvraag.

  • 2.

    Van de gemaakte kosten worden de eerste fl. 100,-- volledig vergoed. Vervolgens wordt een bijdrage van 50% van de gemaakte kosten verleend. De totale bijdrage bedraagt maximaal fl. 200,-- per inwonend gezinslid tot 18 jaar.

Artikel 3 Bijdrage in geval van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en/of heffingen

  • 1.

    Aan iedereen, die over het jaar voorafgaande aan de aanvraag kwijtschelding heeft gehad van de gemeentelijke belastingen en/of heffingen, wordt in principe een bijdrage toegekend van één of meer van de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen voorzieningen. Dit wordt schriftelijk aan de betrokkenen medegedeeld.

  • 2.

    Op vertoon van een kwitantie of ander betalingsbewijs kan de bijdrage verkregen worden.

  • 3.

    Indien geen kwijtschelding wordt verleend kan toch in aanmerking worden gekomen voor een bijdrage. In dat geval dient een toets plaats te vinden aan de hand van de normering in de Algemene bijstandswet (Bijstandsbesluit Landelijke Normering).

Artikel 4 Afwijkingsmogelijkheid

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in deze regeling besluiten een bijdrage te verlenen ingeval een strikte toepassing van de regeling zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 5 Afhandeling van aanvragen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen een bijdrage voor zover de voor dit doel begrote middelen toereikend zijn.

  • 2.

    De aanvragen om een bijdrage op grond van deze regeling worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

  • 3.

    Aanvragen om een bijdrage, die in verband met het bepaalde in het eerste lid niet direct kunnen worden toegekend, worden door burgemeester en wethouders aangehouden, tot het moment dat de gemeenteraad in de nodige dekking heeft voorzien.

Artikel 6 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als "Reductieregeling minima".

  • 2.

    Zij treedt in werking op 1 oktober 1994. Alsdan vervalt de "Reductieregeling minima", vastgesteld bij raadsbesluit van 17 oktober 1991.

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 september 1994.

De secretaris,

De voorzitter,

(drs. H.C. Witbraad-Wiltink)

(drs. P.M.M. de Jonge)