Regeling vervallen per 01-01-2015

Reïntegratieverordening WWB

Geldend van 29-03-2012 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Reïntegratieverordening WWB

GECONSOLIDEERDE VERSIE 1-1-2012

De raad der gemeente Heerenveen;

overwegende dat in het kader van de WWB, IOAW en IOAZ aan uitkeringsgerechtigden tot 65 jaar, Anw-ers, Nuggers, alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling wordt aangeboden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 augustus 2004 en de notitie Reïntegratiebeleid;

gelet op de Gemeentewet, de Wet werk en bijstand, de IOAW, de IOAZ en de beleidsaanbeveling ‘Loonkostensubsidie en Europese regelgeving’, gepubliceerd in de ‘Verzamelbrief april 2004’ van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende

REINTEGRATIEVERORDENING WWB

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

    • b.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      SUWI-wet: Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen;

    • e.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • f.

      Belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

    • g.

      Bijstandsgerechtigde: de persoon met een uitkering ingevolge de WWB;

    • h.

      Uitkeringsgerechtigde: de persoon met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW of de IOAZ;

    • i.

      Anw-er: de persoon die als werkzoekende is geregistreerd bij het CWI en een uitkering krachtens de Algemene nabestaandenwet ontvangt;

    • j.

      Nugger: de niet uitkeringsgerechtigde als bedoeld in artikel 6, onder a van de wet;

    • k.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen;

    • l.

      Raad: de gemeenteraad van de gemeente Heerenveen;

    • m.

      UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

    • n.

      Voorzieningen: voorzieningen als bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet, deze verordening en het beleidsplan als bedoeld in artikel 3, eerste lid van deze verordening;

    • o.

      Arbeidsinschakeling: het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a van de wet;

    • p.

      Algemeen geaccepteerde arbeid: alle arbeid, zonder beperkende voorwaarden qua aard en omvang van het werk of aansluiting op opleiding en ervaring, niet zijnde werk in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW);

    • q.

      Werknemers in gesubsidieerde arbeid: werknemers als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet.

    • r.

      Gezin: het begrip gezin heeft vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

Hoofdstuk 2 Beleid en Financiën

Artikel 2 Opdracht aan het college

  • 1.

    Het college biedt aan uitkeringsgerechtigden tot 65 jaar, Anw-ers, Nuggers, alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde groep van belanghebbenden kan worden uitgebreid met personen die een door het UWV verstrekte uitkering ontvangen, indien daartoe een overeenkomst is gesloten met het UWV.

  • 3.

    Bij de keuze voor de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning en/of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een belanghebbende het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 4.

    Het college draagt zorg voor voldoende aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

Artikel 3 Beleidsplan

  • 1.

    Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een beleidsplan vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven.

  • 2.

    Het college zendt éénmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid. Dit verslag wordt vorm gegeven conform het verslag als bedoeld in artikel 77 van de wet.

  • 3.

    Het beleidsplan als bedoeld in het eerste lid, alsmede het verslag als bedoeld in het tweede lid bevat het oordeel van de cliëntenraad.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

  • 1.

    Uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nuggers, alsmede de personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en het in artikel 3, eerste lid genoemde beleidsplan.

  • 3.

    Geen recht op ondersteuning bestaat indien sprake is van een voorliggende voorziening welke naar mening van het college in voldoende mate bijdraagt aan de reïntegratie van de belanghebbende.

Artikel 5 Verplichtingen van de belanghebbende

  • 1.

    Een uitkeringsgerechtigde die door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2.

    Indien een bijstandsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het eerste lid, kan het college een maatregel opleggen conform hetgeen hierover is bepaald in de maatregelenverordening.

  • 3.

    Indien een IOAW-er of IOAZ-er die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het eerste lid, kan het college een maatregel opleggen conform hetgeen hierover is bepaald in artikel 20 van de IOAW en IOAZ.

  • 4.

    De Anw-er of Nugger die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de SUWI-wet, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

Artikel 6 Bepalingen ten aanzien van Anw-ers en Nuggers

  • 1.

    Het aanbod van het college van een voorziening ten behoeve van de Anw-er of Nugger, geschiedt in de vorm van een overeenkomst, waarbij wordt vastgelegd dat de belanghebbende de kosten van de reïntegratievoorziening geheel of gedeeltelijk zal terugbetalen ingeval hij verwijtbaar niet of niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening.

  • 2.

    Het college kan op grond van de hoogte van het (gezins) inkomen en vermogen van de Anw-er of Nugger een voorziening geheel of gedeeltelijk weigeren dan wel een eigen bijdrage vragen in de kosten ervan

  • 3.

    Het college stelt ten aanzien van dit artikel nadere regels.

Artikel 7 Sluitende aanpak

  • 1.

    De uitkeringsgerechtigde krijgt zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen zes maanden na de dag waarop het recht op de uitkering is ontstaan, zoals bedoeld in artikel 44 lid 1 van de wet, een aanbod voor een voorziening gericht op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 2.

    De Anw-er of Nugger krijgt zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen zes maanden na de dag waarop hij zich heeft gemeld bij het CWI, een aanbod voor een voorziening, tenzij een dergelijk aanbod naar oordeel van het college niet noodzakelijk wordt geacht voor inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 3.

    Het eerste of het tweede lid is niet van toepassing indien het college heeft bepaald dat voor de belanghebbende een volledige ontheffing van de arbeidsverplichting geldt.

  • 4.

    Het college kan in individuele gevallen afwijken van het gestelde in dit artikel.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor reïntegratie

Artikel 8 Algemene bepalingen over voorzieningen

1.

In het beleidsplan, als bedoeld in artikel 3, wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder geval kan aanbieden, alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

2.

Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, aan de voorziening nadere verplichtingen verbinden.

3.

Het college kan ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 10 tot en met 14 nadere regels stellen. Deze regels kunnen betrekking hebben op:

de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

de weigeringsgronden bij het aanbieden van voorzieningen;

de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of subsidievaststelling;

de aanvraag van en de besluitvorming over subsidies;

de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten;

het vragen van een eigen bijdrage;

overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsidies.

4

Het college kan een voorziening beëindigen indien:

a.

de belanghebbende die aan de voorziening deelneemt zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 5 van deze verordening niet nakomt;

b.

de belanghebbende die aan een voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

c.

de belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

d.

naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling van de belanghebbende.

Artikel 9 Trajecten

  • 1.

    Het college kan, nadat een reïntegratiediagnose is gesteld, belanghebbende een traject aanbieden gericht op arbeidsinschakeling. Dit kan zijn een:

    • a.

      traject Direct Werk;

    • b.

      reïntegratietraject;

    • c.

      basisvaardighedentraject;

    • d.

      zorgtraject.

  • 2.

    Bij de invulling van de in het eerste lid genoemde trajecten maakt het college onder andere gebruik van één of meer voorzieningen als bedoeld in de artikelen 10 tot en met 14.

Artikel 10 Leerwerkplekken

  • 1.

    Het college kan belanghebbende een leerwerkplek aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het doel van de leerwerkplek is:

    • a.

      het ontwikkelen van basisvaardigheden of

    • b.

      het opdoen van beroepsgerichte werkervaring.

  • 3.

    De leerwerkplek als bedoeld in het tweede lid, onder a duurt maximaal zes maanden en wordt ingevuld in een beschermde werkomgeving of bij een organisatie zonder winstoogmerk.

  • 4.

    De leerwerkplek als bedoeld in het tweede lid, onder b duurt maximaal twaalf maanden en kan zowel in de publieke als private sector worden ingevuld.

  • 5.

    Het college plaatst de belanghebbende alleen indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 6.

    Het college sluit met de werkgever een schriftelijke overeenkomst waarin tenminste wordt vastgelegd:

    • a.

      het doel van de leerwerkplek;

    • b.

      de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt;

    • c.

      de verplichting van de werkgever om ten behoeve van belanghebbende een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

  • 7.

    Het college kan ten aanzien van dit artikel nadere regels stellen.

Artikel 11 Detacheringsbanen

  • 1.

    Het college kan een uitkeringsgerechtigde een tijdelijk dienstverband aanbieden bij een reïntegratiebedrijf, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het reïntegratiebedrijf voert het werkgeverschap.

  • 3.

    De uitkeringsgerechtigde treedt maximaal 1 jaar in dienst van het reïntegratiebedrijf en wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een werkgever (inlener) in zowel de publieke als de private sector.

  • 4.

    De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel reïntegratiebedrijf en inlener als tussen reïntegratiebedrijf en uitkeringsgerechtigde.

  • 5.

    Een uitkeringsgerechtigde wordt alleen geplaatst indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 6.

    Het college sluit met het reïntegratiebedrijf een schriftelijke overeenkomst waarin tenminste wordt vastgelegd:

    • a.

      de rechtspositie van de werknemer;

    • b.

      de mogelijkheid tot een tussentijdse beëindiging van het dienstverband bij een aanbod aan de werknemer van algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 7.

    Het college kan ten aanzien van dit artikel nadere regels stellen.

Artikel 12 Loonkostensubsidies

  • 1.

    Het college kan een loonkostensubsidie verstrekken aan werkgevers die met een uitkeringsgerechtigde een arbeidsovereenkomst sluiten welke is gericht op:

    • a.

      arbeidsinschakeling of

    • b.

      participatie.

  • 2.

    Minimaal eenmaal per jaar wordt in het kader van de loonkostensubsidies gericht op participatie in overleg met de werknemer en de werkgever bezien welke mogelijkheden er voor de werknemer zijn voor arbeidsinschakeling.

  • 3.

    Een uitkeringsgerechtigde wordt alleen geplaatst indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 4.

    Het college kan ten aanzien van dit artikel nadere regels stellen.

Artikel 13 Scholing en vorming

  • 1.

    Het college kan aan de belanghebbende scholing of vorming aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het doel van scholing is het verwerven van kennis en vaardigheden waardoor de afstand tot de arbeidsmarkt wordt verkleind of weggenomen. Met de gevolgde opleiding wordt tenminste een startkwalificatie behaald.

  • 3.

    Het doel van vorming is het leggen van een basis voor verdere reïntegratie en te voorkomen dat de afstand tot de arbeidsmarkt wordt vergroot.

  • 4.

    De kosten van scholing en vorming worden niet vergoed als belanghebbende voor de te volgen scholing of vorming een beroep kan doen op een voorliggende voorziening.

  • 5.

    Het college kan ten aanzien van dit artikel nadere regels stellen.

Artikel 14 Zorg en hulpverlening

  • 1.

    Het college kan ten behoeve van de uitkeringsgerechtigde zorg en hulpverlening inkopen, gericht op arbeidsinschakeling en het bevorderen van het welzijn van de belanghebbende.

  • 2.

    Het doel van het aanbieden van zorg en hulpverlening is het opheffen of hanteerbaar maken van belemmeringen die de instroom van de uitkeringsgerechtigde in een traject of algemeen geaccepteerde arbeid hinderen.

  • 3.

    Zorg en hulpverlening kan gelijktijdig worden ingezet met de overige voorzieningen.

  • 4.

    De uitkeringsgerechtigde is verplicht van de aangeboden zorg en hulpverlening gebruik te maken, voor zover dit noodzakelijk wordt geacht voor de arbeidsinschakeling. Het college kan in individuele gevallen hiervan afzien.

  • 5.

    Het college kan ten aanzien van dit artikel nadere regels stellen.

Artikel 15 Arbeid en zorgtaken

  • 1.

    Het college geeft aan hoe een verantwoorde combinatie van arbeid en zorgtaken op individueel niveau mogelijk is.

  • 2.

    Het college kan ten aanzien van dit artikel nadere regels stellen.

Artikel 16 Innovatieve projecten en voorzieningen

  • 1.

    Het college is bevoegd, al dan niet in samenwerking met derden, innovatieve projecten en voorzieningen te ontwikkelen en uit te voeren.

  • 2.

    Het college kan ten aanzien van dit artikel nadere regels stellen.

Artikel 17 Aanvullende voorzieningen

  • 1.

    Het college koopt ten behoeve van arbeidsinschakeling van belanghebbenden aanvullende diensten en producten in die noodzakelijk zijn om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten, dan wel om belemmeringen ten aanzien van deelname aan het arbeidsproces op te heffen.

  • 2.

    Het college legt in een beleidsplan reïntegratie vast, aan wie en op welke wijze zij de in deze verordening genoemde aanvullende voorzieningen aanbiedt.

Artikel 18 Verwervingskosten

  • 1.

    Het college kan aan een deelnemer van een traject gericht op arbeidsinschakeling een bijdrage verstrekken in de directe en voorwaardenscheppende kosten die hiervoor moeten worden gemaakt.

  • 2.

    Het college kan ten aanzien van dit artikel nadere regels stellen.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 19 Loonkostensubsidies en Europese regelgeving

Op deze verordening zijn de bepalingen uit de beleidsaanbeveling ‘Loonkostensubsidie en Europese regelgeving’, gepubliceerd in de ‘Verzamelbrief april 2004’van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onverkort van toepassing.

Artikel 20 Budget- en subsidieplafonds

  • 1.

    Het college kan besluiten tot het instellen van één of meer subsidie- of budgetplafonds voor de verschillende voorzieningen.

  • 2.

    Het college kan een plafond instellen voor het aantal belanghebbenden dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

  • 3.

    Een door het college in het eerste en tweede lid ingesteld plafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

Artikel 21 Weigeren loonkostensubsidie

De loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 12 kan, naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen, door het college worden geweigerd of teruggevorderd, indien:

  • a.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar is gesteld;

  • b.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

  • c.

    de werkgever voor de arbeidskosten van de werknemer een andere subsidie ontvangt.

Hoofdstuk 4a Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012

Artikel 21a Wijziging betekenis begrippen

Aan artikel 1 wordt onder r toegevoegd. Gezin: het begrip gezin heeft vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

Artikel 21b Afwijkende bepalingen voor jongeren

In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar:

  • 1.

    onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet

  • 2.

    de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 22 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 23 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 24 Citeerwijze en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Reïntegratieverordening WWB’.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

    Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Heerenveen op 30 september 2004.

de voorzitter,

de griffier,

Raadsvoorstel raadsbesluit tijdelijke regels aanscherping WWB 2012.pdf

Raadsbesluit Tijdelijke regels aanscherping WWB 2012 tekst.pdf

In het kader van de gemeentelijke herindeling van de gemeente Boarnsterhim en de gemeente Heerenveen, als ook de toevoeging van het gebied van de grenscorrectie met de gemeente Skarsterlân per 1 januari 2014 wordt deze regeling geldend verklaard voor het gehele grondgebied van de gemeente Heerenveen.

Raadsbesluit raadsbesluit tijdelijke regels aanscherping WWB 2012.pdf