Regeling vervallen per 29-12-2017

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen

Geldend van 17-05-2014 t/m 28-12-2017

Intitulé

VERORDENING OP HET BEHEER EN HET GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN VOOR DE GEMEENTE HEERENVEEN

De raad van de gemeente Heerenveen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 februari 2014;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 35 van de Wet op de Lijkbezorging;

BESLUIT

Vast te stellen:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Heerenveen

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    begraafplaatsen: alle gemeentelijke begraafplaatsen die liggen op het grondgebied van de gemeente Heerenveen.

  • b)

    graf: een zandgraf of keldergraf:

  • c)

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d)

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e)

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f)

    particulier graf dan wel eigen graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • a)

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • b)

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • g)

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h)

    particulier urnengraf dan wel eigen urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • i)

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j)

    kindergraf: een particulier of algemeen graf met een afwijkend formaat (zoals is aangegeven in de uitvoeringsregeling Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Heerenveen) bestemd voor het begraven van één persoon beneden de leeftijd van 12 jaar;

  • k)

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l)

    grafbedekking: gedenkteken, blijvende grafbeplanting, afsluitplaat en naamplaatje op een graf, urnennis, gedenk- of vertrooiingsplaats;

  • m)

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) en van de begraafplaatsadministratie of degene die hem vervangt;

  • n)

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of een particulier urnengraf, dan wel degene die redelijkerwijs geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • o)

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijs geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • p)

    opgraven: het opgraven van een lijk en/of van (een) asbus(-sen) binnen de grafrusttermijn;

  • q)

    ruimen: het oprgraven van stoffelijke resten en/of van (een) asbus(-sen) na de wettelijke termijn van grafrust, met de bedoeling deze daarna elders te begraven, te cremeren of te verstrooien;

  • r)

    schudden: een vorm van ruiming waarbij de resten, in opdracht van de rechthebbende, dieper in hetzelfde graf worden herbegraven;

  • s)

    wet: de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf. kindergraf en particuliere urnennis;

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf.

Artikel 2a. Beheer begraafplaatsen

  • 1.

    Het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen berust bij het college. Het beheer omvat het onderhouden en exploiteren van de terreinen en de gebouwen en het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging en herdenking van overledenen.

  • 2.

    Het college wijst een beheerder aan die belast wordt met:

    • a)

      De administratie van de begraafplaatsen;

    • b)

      Het beheer en onderhoud van de begraafplaatsen;

    • c)

      Het openen en sluiten van de graven voor een begraving, opgraving of ruiming c.q. bijzetting of ruiming;

    • d)

      Het verzorgen van asbestemmingen.

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3. Openstelling begraafplaats(en)

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden, van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

Artikel 5. Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen het sluiten van een graf onder toezicht van de beheerder gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8. Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimten/aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte/ aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De ruimte en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

  • 6.

    De kosten van begraven, grafrechten, leges, opgravingen, gebruik aula etc. etc. worden jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld en aangegeven in de Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten.

Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a)

      op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur;

    • b)

      op zaterdag vóór 12.00 uur (uitgezonderd feestdagen).

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 11. Indeling particuliere graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a)

      particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • b)

      particuliere urnennissen.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de wet.

  • 3.

    Bestaande graven met een uitsluitend recht die voorheen zijn uitgegeven voor onbepaalde tijd, blijven bestaan tot het moment dat de betreffende begraafplaats wordt opgeheven, tenzij de rechthebbende eerder afstand doet van het grafrecht.

Artikel 12. Aantal overledenen in algemene graven.

  • 1.

    In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2.

    In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 13. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en/of buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is (mogelijkheid reserveren).

Artikel 14. Categorieën.

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15. Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 5 of 10 jaar dan wel voor een daartussen liggende periode, mits de aanvraag binnen een jaar vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Begraving in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn tot 10 jaar na deze begraving.

Artikel 16. Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 17. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen 6 maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van 6 maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van 6 maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5.

    Bij graven voor onbepaalde tijd waarbij het grafrecht na overlijden van de rechthebbende wordt overgeschreven, dient de eventueel op het graf aanwezig grafbedekking door de aanvrager zonodig te worden hersteld en opgeknapt, zulks ter beoordeling van de beheerder.

Artikel 18. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf (dit is inclusief eventueel aanwezige grafbedekking, gedenksteen en/of beplanting en afvoer van materialen). Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 19. Vervallen van grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a)

      Door het verlopen van de termijn en het niet tijdig verlengen;

    • b)

      Indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

    • c)

      Indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a)

      Indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b)

      Indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, de onderdelen b en c, vindt op schriftelijke aanvraag terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten, zoals omschreven in de vigerende verordening lijkbezorgingsrechten van de gemeente Heerenveen en de bijbehorende tarieventabel.

  • 4.

    Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 20. Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a)

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b)

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c)

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d)

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5.

    Het college is bevoegd een grafbedekking voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

Artikel 21. Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet uitsluitend in het onderhoud van groen en/of grafbedekkingen voorzover dat onderhoud reeds is aangegaan op basis van aangegane onderhoudsverplichtingen, zoals omschreven in de “Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten”. Dit betekent dat het college dan zorg draagt voor het tweemaal per jaar schoonmaken van het gedenkteken en de eventueel aanwezige (winterharde) beplantingen.

Artikel 22. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking en grafbeplanting behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt begrepen het rechtzetten, herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten, het schoonmaken van siergrind of soortgelijk materiaal dat onderdeel vormt van het grafbedekking alsmede het regelmatig snoeien van winterharde gewassen en het verwijderen van dode beplanting.

  • 3.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat het in lid 2 bedoelde behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking en grafbeplanting doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking en grafbeplanting te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 23. Niet-blijvende grafbeplanting

  • 1.

    Niet-blijvende beplantingen en andere losse voorwerpen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

  • 2.

    De beplanting moet voldoen aan de nader door het bestuursorgaan gestelde eisen.

  • 3.

    Als de beplanting niet aan de gestelde eisen voldoet kan dit door de beheerder verwijderd of gesnoeid worden zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Artikel 24. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na het verstrijken van de uitgiftetermijn van het graf is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, UNRNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 25. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een algemeen graf (bovengronds en ondergronds) te ruimen wordt voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, per brief aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7. GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP

Artikel 26. Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1.

    Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid en 20, derde lid, van deze verordening.

  • 2.

    Het college stelt het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk ervan in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft, wanneer het kerkgenootschap schriftelijk om een dergelijke kennisgeving heeft verzocht.

Hoofdstuk 8. In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 27. Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan en informeert de gemeenteraad over een dergelijk besluit.

HOOFDSTUK 9. INRICHTING REGISTER

Artikel 28. Voorschriften

  • 1.

    Het college is verantwoordelijk voor de administratie van de begraafplaatsen.

  • 2.

    De begraafplaatsadministratie wordt beheerd in een geautomatiseerd programma (Key2begraven van Centric).

  • 3.

    De administratie bevat een register van alle op de begraafplaatsen begraven lijken met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven zijn (daarbij inbegrepen de bijbehorende digitale tekening), alsmede een register van bijgezette asbussen met de krachtens artikel 65, eerste lid, van de wet voorgeschreven gegevens. De in deze registers opgenomen gegevens en de daarbij behorende digitale tekeningen zijn openbaar.

  • 4.

    De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven, met hun namen en adressen en zo mogelijk aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar.

  • 5.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 6.

    Van de in het derde en vierde lid bedoelde register kan een ieder, doch van het in het vierde lid bedoelde register alleen rechthebbenden en gebruikers of hun rechtsopvolgers, een uittreksel verkrijgen.

HOOFDSTUK 10. SLOTBEPALINGEN

Artikel 29. Intrekking oude regeling

De Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaatsen voor de gemeente Heerenveen, vastgesteld op 17 december 2012, wordt ingetrokken.

Artikel 30. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de in artikel 29 genoemde verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de in artikel 29 genoemde verordening gemeentelijke is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 25 lid 1 van deze verordening is niet van toepassing op grafrechten die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening vervallen zijn.

Artikel 31. Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, derde lid, en artikel 4, eerste, tweede en derde lid wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van artikel 3, derde lid, en artikel 4, eerste, tweede en derde lid van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 32. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de bekendmaking.

Artikel 33. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Heerenveen".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 april 2014.

De gemeentesecretaris,
mevrouw W.J.M.A. Jansen
De burgemeester,
de heer T.J. van der Zwan