Regeling vervallen per 01-01-2014

Verplaatsingskostenreglement 2005

Geldend van 01-11-2005 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verplaatsingskostenreglement 2005

Verplaatsingskostenreglement

2005

vastgesteld door B&W op 13 september 2005

instemming OR op 20 oktober 2005

1. Inleiding

Er zijn twee onderdelen van de CAR/UWO die een rol spelen bij het opstellen van het Verplaatsingskostenreglement. Allereerst is dat artikel 15:1:17 (standplaats) en daaruit volgend Hoofdstuk 18 (verplaatsingskostenregeling).

In artikel 15:1:17 van de CAR/UWO staat dat indien het dienstbelang dit eist, aan de ambtenaar de verplichting kan worden opgelegd in of meer nabij zijn standplaats te gaan wonen. Het college stelt nadere regels op ter uitvoering van dit besluit.

2. Vestiging binnen gemeentegrens

Vastgesteld door B&W op 4 februari 1997.

Het dienstbelang als voorwaarde voor het opleggen van de verplichting om te wonen in of meer nabij de standplaats van de ambtenaar wordt aanwezig geacht indien de ambtenaar zich metterwoon vestigt dan wel zich bereid heeft verklaard zich metterwoon te vestigen binnen de grenzen van de gemeente Heerenveen. 1

3. Verplaatsingskostenreglement

3.1. Inleiding

Hoofdstuk 18 van de CAR/UWO regelt de rechten en plichten van medewerkers aan wie de verplichting is opgelegd in of meer nabij de standplaats te gaan wonen. Binnen onze organisatie geldt de regel dat nieuwe medewerkers die de intentie uitspreken binnen de gemeentegrenzen te gaan wonen geacht worden onder deze verplichting te vallen. Voor hen is onderstaand reglement van toepassing.

3.2. Begripsomschrijving

In dit reglement wordt verstaan onder:

Regeling:

Hoofdstuk 18 Verplaatsingskosten van de CAR/UWO.

De begripsomschrijvingen in artikel 1 van de regeling zijn voor de toepassing van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

3.3. Dienstwoning

  • 1.

    Indien het verlaten van een dienstwoning verband houdt met een ontslag uit de dienst, bestaat aanspraak op een tegemoetkoming in verhuiskosten als gold het een verhuizing binnen de woonplaats.

  • 2.

    Indien belanghebbende een woning buiten de woonplaats betrekt, waardoor de door hem bewoonde dienstwoning eerder beschikbaar komt, kan het college in afwijking van het eerste lid bepalen, dat aanspraak bestaat op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de daarmee samenhangende transportkosten.

  • 3.

    Het college kan, na daartoe bedrijfsmaatschappelijk advies te hebben ingewonnen, bepalen dat het tweede lid van overeenkomstige toepassing is, indien belanghebbende bij het verlaten van de dienstwoning op sociale gronden een woning buiten de woonplaats betrekt.

  • 4.

    Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing, ingeval het verlaten van de dienstwoning verband houdt met het overlijden van de ambtenaar.

  • 5.

    Onverminderd het gestelde in de leden 1 t/m 3, wordt in de gevallen bedoeld in artikel 18:1:3, tweede lid van de regeling, de tegemoetkoming beperkt tot de transportkosten. 2

3.4. Vergoeding transportkosten

  • 1.

    De vergoeding voor de transportkosten, als bedoeld in artikel 18:1:5, eerste lid, sub a van de regeling, bestaat voor de belanghebbende, die gebruik maakt van een erkend verhuisbedrijf, uit een bedrag, gelijk aan het bedrag dat hem/haar hiervoor in rekening wordt gebracht tot maximaal het tarief, overeenkomstig de hiervoor geldende Staat A, opgenomen in de uitgave "Verhuistarieven" van de "Samenwerkende Vakafdelingen Verhuizen en Meubeltransport (SAVAM)".

  • 2.

    De vergoeding voor de transportkosten, als bedoeld in artikel 18:1:5, eerste lid, sub a van de regeling, bestaat voor de belanghebbende, die geen gebruik maakt van een erkend verhuisbedrijf, maar de verhuizing in eigen beheer uitvoert, uit een bedrag berekend naar de minimale tariefinboedel van 6 tot 10 m3 inhoud bij een afstand van minimaal 10 en maximaal 100 kilometer, overeenkomstig de hiervoor geldende Staat A, opgenomen in de uitgave "Verhuistarieven" van de "Samenwerkende Vakafdelingen Verhuizen en Meubeltransport (SAVAM)".

  • 3.

    Een vergoeding als bedoeld in het eerste lid wordt niet eerder toegekend, dan nadat door belanghebbende een gespecificeerde rekening in duplo van de verhuizer ter beoordeling bij het bevoegde gezag is ingediend. Na beoordeling van de rekening naar de gebruikelijke tarieven en goedkeuring tot een daarmee overeenstemmend bedrag, wordt de rekening van de verhuizer wederom ter beschikking gesteld van belanghebbende. Belanghebbende dient zelf voor rechtstreekse betaling van de nota aan de verhuizer zorg te dragen.

3.5. Dubbele woonkosten

Onder dubbele woonkosten als bedoeld in artikel 18:1:5, eerste lid, sub b van de regeling wordt verstaan:

  • a.

    ingeval van een huurwoning: de feitelijk betaalde kale huur;

  • b.

    ingeval van een koopwoning: de feitelijk betaalde hypotheekrente.

3.6. Tegemoetkoming pensionkosten

  • 1.

    Voor een tegemoetkoming in de pensionkosten als bedoeld in artikel 18:1:9 van de regeling, komen in aanmerking de betaalde pensionkosten, voorzover deze niet uitgaan boven het maximumbedrag van € 400,00 per maand.

  • 2.

    Het in het vorige lid genoemde maximumbedrag wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd op basis van de Consumentenprijsindex (CPI) 3 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

3.7. Duur van de vergoedingen

  • 1.

    De vergoedingen voor woon- en/of pensionkosten in het kader van deze regeling gelden voor maximaal twee jaar.

  • 2.

    De vergoedingen worden telkens voor een periode van zes maanden, op aanvraag, verstrekt, waarbij de medewerker moet aantonen wat hij/zij in de tussentijd heeft gedaan om woonruimte binnen de gemeente te vinden.

  • 3.

    Het college kan op verzoek van de medewerker besluiten af te wijken van de maximale periode van twee jaar.

3.8. Voorschot verhuiskostenvergoeding 4

  • 1.

    Het voorschot als bedoeld in artikel 18:1:12 van de regeling, wordt niet eerder verleend dan ten hoogste twee maanden voor de geplande datum van verhuizing.

  • 2.

    Het voorschot als bedoeld in artikel 18:1:12 van de regeling, bedraagt ten hoogste 75% van het bedrag aan herinrichtingskosten, dat belanghebbende in verband met zijn verhuizing zou ontvangen.

  • 3.

    Het voorschot op de tegemoetkoming wordt in mindering gebracht op de tegemoetkoming in de verhuiskosten.

3.9. Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin dit reglement niet of niet naar billijkheid voorziet, kan het college een afzonderlijk besluit nemen.

3.10. Slotbepaling

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op de eerste dag van de maand nadat de Ondernemingsraad hiermee heeft ingestemd.

  • 2.

    Dit reglement werkt terug tot 1 januari 2005 en kan worden aangehaald als ‘Verplaatsingskosten-reglement 2005’

  • 3.

    Met ingang van de datum als bedoeld in het eerste lid vervalt het ‘Verplaatsingskostenreglement 1996.’

    Aldus vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders

    op 13 september 2005.

de secretaris,

de burgemeester,

Voetnoten:

  • 1.

    Dit besluit betekent dat nieuwe medewerkers die de intentie hebben zich binnen de gemeentegrenzen te vestigen een beroep kunnen doen op het verplaatsingskostenreglement. Daarbij geldt overigens wel een terugbetalingsverplichting als de medewerker binnen twee jaar na verhuizing op eigen verzoek ontslag wordt verleend of door eigen toedoen wordt ontslagen. Om in aanmerking te komen voor deze tegemoetkoming moet de medewerker een verklaring ondertekenen dat hij of zij de intentie heeft om naar de gemeente Heerenveen te verhuizen en bekend is met de verplichting tot terugbetalen. Binnen onze organisatie geldt voor medewerkers geen verplichting om binnen de gemeentegrenzen te gaan wonen.

  • 2.

    In artikel 18:1:3, tweede lid van de CAR/UWO staat het volgende: Indien het verlaten van een dienstwoning samenhangt met een ontslag op verzoek anders dan een ontslag op verzoek met recht op uitkering voor vervroegd uittreden, of met een ontslag als gevolg van aan betrokkene te wijten feiten of omstandigheden en het ontslag niet ingaat binnen twee jaren nadat de dienstwoning is betrokken, kan een gedeeltelijke tegemoetkoming in verhuiskosten worden verleend.

  • 3.

    De consumentenprijsindex (CPI) alle huishoudens, berekend door het CBS, geeft de gemiddelde prijs-verandering weer van goederen en diensten die huishoudens aanschaffen. De index is een belangrijke maatstaf voor inflatie en wordt veel gebruikt door het bedrijfsleven, werkgevers- en werknemersorganisaties en de overheid. De index wordt ondermeer gebruikt voor loonaanpassingen, bijstellingenvan belastingtabellen en indexering van huren, lijfrenten, etc.

  • 4.

    In de CAR/UWO (artikel 18:1:4) is vastgelegd dat de vergoeding van verhuiskosten alleen plaatsvindt indien verhuizing ook daadwerkelijk binnen twee jaar na indiensttreding plaatsvindt.