Regeling vervallen per 01-01-2024

Geluidsbeleid bedrijventerreinen De Zandhorst en De Vork

Geldend van 17-11-2010 t/m 31-12-2023

Intitulé

Geluidsbeleid bedrijventerreinen De Zandhorst en De Vork

GELUIDSBELEID Bedrijventerreinen De Zandhorst en De Vork

Gemeente Heerhugowaard

Sector Stadsontwikkeling, afdeling Omgevingsvergunning

Steller: B. Klijn / J.A.M. Witteman

Parelhof 1, Postbus 390

1700 AJ Heerhugowaard

072-5761392 / 072-5713764

 

 

Datum : 14 oktober 2010

Rapportnummer: BK08-054-768BSP

Status: versie 2.0

 

Doel van de notitie:

  • In het nieuwe bestemmingsplan bedrijventerrein De Zandhorst en directe omgeving komt de geluidszone Wet geluidhinder niet meer voor. In deze notitie worden de gevolgen hiervan uiteengezet en een systematiek voorgesteld. 

  • Vaststelling geluidhinderbeleid bedrijventerreinen de Zandhorst en de Vork door Burgemeester en wethouders.

1.    Samenvatting en advisering. 3

2.    aanleiding en doelstelling   4

3.    Geluidszone industrielawaai rond de Zandhorst  4

3.1      Inwerkingtreding hoofdstuk industrielawaai 4

3.2      Vaststelling geluidszone  4

3.3      Maximaal Toegestane Geluidgrenswaarden (MTG’s) 5

3.4      Opstellen geluidsvoorschriften op gezoneerd industrieterrein  5

3.5      Beoordeling nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen rond gezoneerd industrieterrein  6

4.    Opheffing Geluidszone  6

4.1      Restrictie opheffen zone Artikel 41 lid 2 Wgh  6

5.    Voorstel gebiedsgericht Geluidsbeleid   9

5.1      Voorstel grenswaarden Langtijd gemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) 9

5.2      Maximale toegestane piekgeluiden  12

5.3      Akoestische verklaring en akoestisch onderzoek. 12

 

 

Bijlagen:

- Tabel toetsing Artikel 41 lid 1 Wet geluidhinder

- Formulier aanvullende akoestische gegevens.​

Samenvatting en advisering.

Door de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan Zandhorst e.o. is de geluidszone die om het industrieterrein heen lag komen te vervallen. De nieuwe bestemming, een bedrijventerrein zonder geluidszone verandert de actuele geluidssituatie niet. De vigerende vergunningen en de hieruit ontleende bestaande rechten blijven gehandhaafd.

Nu niet meer wordt getoetst aan de Wet geluidhinder ten aanzien van het industrielawaai, is vanaf nu de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening (HIL) het toetsingskader voor het opstellen van geluidsvoorschriften of maatwerkvoorschriften.

De woningen op het industrieterrein moeten door deze wijziging als geluidgevoelig worden beoordeeld. De vestigings- en uitbreidingsmogelijkheden van met name de zwaardere categorieën van bedrijven kunnen hierdoor worden bemoeilijkt of zelfs onmogelijk zijn.

Om de beoogde functie van het bedrijventerrein te behouden heeft de gemeente op grond van de HIL de mogelijkheid gebiedsgericht geluidsbeleid op te stellen.

Dit beleid beoogt voor woningen op het bedrijventerrein een minder hoog beschermingsniveau tegen het geluid van de op het bedrijventerrein aanwezige bedrijven te bieden. Hiermee wordt het vestigingsklimaat voor de bedrijven die vallen in de zwaardere categorieën van op het bedrijventerrein niet aangetast.

De mate van geluidsbescherming van een op het bedrijventerrein aanwezige woning zal afhangen van welke categorie bedrijven op basis van het bestemmingplan zich op het betreffende deel van het bedrijventerrein mogen vestigen.

Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat dit beleid de geluidsbescherming van woningen buiten de bedrijventerreinen de bescherming tegen geluid niet verminderd.

Dit beleid heeft daarnaast tot doel de bestuurlijke lasten te verminderen (deregulering). De bedrijven die mogelijk veel geluid produceren worden gevraagd een vragenlijst in te vullen waarbij de geluidsbronnen van het bedrijf worden geïnventariseerd. Uit deze gegevens zal worden bekeken of alsnog een uitgebreid akoestisch onderzoek noodzakelijk is.

De arbeidsintensieve meetmethode voor het vaststellen van het referentieniveau en de hierop volgende onderbouwing van de op te nemen geluidvoorschriften kan met dit gemeentelijk gebiedsgericht geluidbeleid achterwege blijven.

Dit beleid heeft in ontwerp 6 weken ter visie gelegen. Hierop zijn twee reacties binnengekomen. Naar aanleiding hiervan zijn twee reacties binnengekomen. De strekking van beide reacties was als volgt: Volgens het beleid zou voor de op het terrein gevestigde bedrijven een lagere LAmax als norm worden neergelegd dan die het activiteitenbesluit toestaat. De tekst is hierop aangepast, bovendien is de huidige normering voor bedrijven die vallen onder het Activiteitenbesluit in de tekst verduidelijkt.

College advies.

Deze nota Geluidbeleid Bedrijventerreinen De Zandhorst en De Vork vast te stellen en als aanvullende toetsingsgrond op de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening op en rond de bedrijventerreinen De Zandhorst en de Vork van toepassing verklaren.

aanleiding en doelstelling

Voor bedrijventerrein De Zandhorst en De Frans is in 2009 het nieuwe bestemmingsplan Zandhorst e.o. vastgesteld. Het bestemmingsplan sluit de vestiging van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken) uit.

Deze uitsluiting heeft tot gevolg dat het tot dan toe geldende toetsingskader voor geluid veroorzaakt door de op het terrein gevestigde bedrijven, de geluidszone wordt opgeheven. Het is belangrijk een standpunt in te nemen over hoe na de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan met geluid zal worden omgegaan. Hierbij moet een belangenafweging worden gemaakt tussen de vereiste vergunningsvoorschriften voor bedrijven in relatie met het beschermingsniveau voor woningen (op en buiten het bedrijventerrein). Voorts is met andere aspecten rekening gehouden, bijvoorbeeld beperking administratieve lasten voor bedrijven en administratieve druk (deregulering).

Voorgesteld wordt voor zowel het plangebied De Zandhorst als het nog te ontwikkelen bedrijventerrein De Vork gebiedsgericht geluidsbeleid op te stellen.

Binnen Heerhugowaard is een duidelijke scheiding aanwezig tussen bedrijventerreinen en woonwijken. Hierdoor ontbreekt de noodzaak om voor het gehele Heerhugowaards grondgebied gebiedsgericht geluidbeleid op te stellen.

3. Geluidszone industrielawaai rond de Zandhorst

3.1 Inwerkingtreding hoofdstuk industrielawaai

Op 1 september 1982 is het hoofdstuk Industrielawaai van de Wet geluidhinder in werking getreden (hoofdstuk IV en V). Deze wet schreef voor dat wanneer er op een bedrijventerrein een bedrijf of activiteit voorkwam die genoemd werd in het Besluit Categorie A-inrichtingen Wet geluidhinder (noot 1), dat terrein werd aangemerkt als een gezoneerd industrieterrein.

Op het moment van de eerder genoemde wetswijziging, was op de Zandhorst een betonmortelcentrale met een capaciteit van meer dan 100 000 kg/uur gevestigd. Een betonmortelcentrale met deze omvang valt onder de categorie bedrijven die wordt genoemd in het toentertijd geldende Besluit Categorie A-inrichtingen Wet geluidhinder.

Het toen geldende bestemmingsplan stond het ook toe deze en andere inrichtingen die genoemd zijn in dit besluit (later aangeduid als art 2.4. Inrichtingen en vergunningenbesluit Wet milieubeheer) te vestigen.

Naar aanleiding van de wetswijziging moest daarom rondom het industrieterrein een geluidszone worden vastgesteld. De ligging van de zone rondom de Zandhorst is destijds bepaald in een provinciaal project. De in de milieuvergunningen opgenomen geluidsbronnen van alle op het terrein aanwezige en mogelijk te vestigen bedrijven zijn toen in kaart gebracht en in een akoestisch rekenmodel opgenomen. De zonegrens is gelegd rondom het gebied waarvan de totale te verwachten geluidsbelasting op basis van de voor de bedrijven vergunde geluidsruimte 50 dB(A) of meer zou bedragen.

Noot 1: Dit besluit bevatte een lijst van bedrijven en activiteiten die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken. In 1993 is dit besluit ingetrokken en sindsdien zijn de bedrijven die in belangrijke mate geluid kunnen veroorzaken aangewezen in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit Wet Milieubeheer (hierna Ivb).

3.2 Vaststelling geluidszone

De provincie Noord-Holland heeft deze zone vervolgens vastgesteld op grond van art. 53 (bestaande situaties) van de Wet geluidhinder (zoals die gold voor 1-1-2007).

Dit besluit is bekrachtigd door de Kroon op 28 oktober 1991, (nr. 91.000611.)

De zone is door de vaststelling van bestemmingsplan Zandhorst 3 in de eerste helft van de jaren negentig verder naar het noorden uitgebreid.

Voor de duidelijkheid: Onder de zone wordt verstaan het gebied tussen de vastgestelde zonegrens (waarbuiten de totale geluidsbelasting lager moet zijn dan 50 dB(A)) en de grens van het industrieterrein. Het industrieterrein zelf valt dus niet binnen de zone. Woningen die zich op een gezoneerd industrieterrein bevinden (bedrijfswoningen) worden niet aangemerkt als geluidgevoelige bestemmingen.

De zone lag voor een deel ook op het grondgebied van de gemeente Langedijk, binnen het bestemmingsplangebied “woongebied Oosterdel”.

Ruimtelijke ontwikkelingen, zoals de bouw van gevoelige bestemmingen (woningen) binnen de geluidszone, werden getoetst aan de Wet geluidhinder.

3.3 Maximaal Toegestane Geluidgrenswaarden (MTG's)

Voor bestaande woningen binnen de zone

waarbij het geluidsniveau als gevolg van het industrieterrein redelijkerwijs niet tot 55 dB(A) kon worden teruggebracht was een saneringsregeling van kracht. Voor deze woningen zijn Maximaal Toegestane Geluidgrenswaarden (MTG’s) vastgesteld. Ten tijde van het vaststellen van de zone bevonden zich geen woningen binnen de 55 dB(A)-contour, het vaststellen van MTG’s kon daarom achterwege blijven. Aan dit onderdeel zal in dit stuk dan ook verder geen aandacht meer worden geschonken.

afbeelding binnen de regeling Figuur 1 Ligging voormalige zonegrens rond De Zandhorst

3.4 Opstellen geluidsvoorschriften op gezoneerd industrieterrein

In hoofdlijnen verliep het opstellen van geluidsvoorschriften in een milieuvergunning als volgt:

Bij de vestiging van een nieuw bedrijf of uitbreiding van een bestaand bedrijf moest worden beoordeeld of de geluidsbijdrage ter plaatse van de zonegrens inpasbaar was. De beschikbare geluidsruimte werd met behulp van een akoestisch rekenmodel bepaald. Deze methode wordt het zone-beheersmodel genoemd. Hierbij werd het geluidsmodel, wat aanvankelijk de basis was voor de zonering van het industrieterrein, gebruikt voor het toepassen van de “geluidboekhouding”. Elke bijdrage van elk bedrijf werd met de wettelijk voorgeschreven berekeningsmethoden steeds getoetst aan de zonegrens.

De hoofdregel was dat de totale geluidsbelasting van alle bedrijven bij elkaar opgeteld (gecumuleerd geluidsniveau) op de zonegrens niet hoger mag zijn dan 50 dB(A).

Zoals eerder opgemerkt worden de woningen op een gezoneerd industrieterrein niet aangemerkt als geluidgevoelige bestemmingen en worden dan ook niet of slechts heel beperkt beschermd tegen een te hoge geluidsbelasting.

Van de mogelijkheid om deze woningen via een gemeentelijke verordening alsnog bescherming tegen geluid te bieden is voor De Zandhorst geen gebruik gemaakt.

3.5 Geoordeling nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen rond gezoneerd industrieterrein

Ruimtelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld de bouw van woningen binnen de zone (dus het gebied tussen de grens van het industrieterrein en de zone) dienen eveneens te worden getoetst aan de grenswaarden binnen zones. Hierbij moet de totale geluidbelasting van de op het terrein gevestigde bedrijven op de nieuwe woning worden bepaald en zal bij overschrijding van de voorkeursgrenswaarde een hogere waarde procedure moeten worden doorlopen.

4. Opheffing Geluidszone

In 2002 zijn de activiteiten van de betonmortelcentrale beëindigd en is de installatie gesloopt. Door het sluiten van de betonmortelcentrale zijn er geen inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (voorheen zogenaamde A-inrichtingen) op de Zandhorst meer aanwezig. In het onlangs nieuw vastgestelde bestemmingsplan Zandhorst e.o. is de vestiging van deze categorie bedrijven dan ook uitgesloten.

Het voorontwerp Bestemmingsplan Bedrijven- en industrieterrein De Zandhorst, heeft vanaf 26 september 2007 ter visie gelegen, er zijn zienswijzen ingediend en de inspraak termijn is verlopen. Er zijn geen reacties binnengekomen over geluid, met betrekking tot de herbestemming van het industrieterrein naar een bedrijventerrein waar Wet geluidhinder bedrijven zijn uitgesloten. Het bestemmingsplan is thans ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden.

Deze notitie gaat uit van een situatie na een vastgesteld bestemmingsplan.

Met het vaststellen van het nieuwe bestemmingplan gecombineerd met het feit dat er geen “grote lawaaimakers”op het bedrijventerrein meer aanwezig zijn, vervalt de geluidszone. Ook komt hiermee de vastgestelde hogere waarden industrielawaai te vervallen.

4.1 Restrictie opheffen zone Artikel 41 lid 2 Wgh

Een voorwaarde voor het opheffen (of wijzigen) van de geluidszone aan de berekende geluidsbelasting op de gevel van een woning die is gelegen binnen de geluidszone wordt genoemd in artikel 41 lid 2 van de Wet geluidhinder.

De geluidsbelasting, veroorzaakt door een afzonderlijk bedrijf op het bedrijventerrein mag niet hoger zijn dan 50 dB(A).

Misschien ten overvloede wordt opgemerkt dat hiermee niet de woningen worden bedoeld die op het bedrijventerrein (voormalig industrieterrein) liggen. Want zij liggen niet in de zone en hebben formeel dus geen grenswaardestelling (zie Hoofdstuk 4 tabel 5 kolom “gezoneerd industrieterrein).

Voor het bedrijventerrein de Zandhorst is dit door middel van het zonemodel onderzocht.

Met het bestaande zonebeheersmodel, waarin de vergunde geluidsruimte van alle bedrijven zijn opgenomen, is de geluidsbelasting van alle bedrijven tezamen berekend op beoordelingspunten op de voormalige zone lagen.

Ook is nagegaan of een individueel bedrijf een geluidsbelasting veroorzaakt van meer dan 50 dB(A) op de gevel van een woning binnen de zone.

De resultaten zijn als bijlage toegevoegd

Gebleken is dat op slechts vier beoordelingspunten van aanwezige woningen de berekende geluidsbelasting hoger is dan 50 dB(A).

Het is waarschijnlijk dat het hiervoor verantwoordelijke bedrijf in werkelijkheid een lagere (eigen)geluidsbelasting veroorzaakt dan de berekende waarde (bijlage I gele tabel).

In het kader van de vaststelling van dit onderhavige geluidbeleidsdocument, zullen de onderliggende gegevens worden vergeleken met de werkelijke situatie en zonodig worden geactualiseerd. Daarbij wordt ingezet de berekende geluidsbelasting aan werkelijke geluidsmetingen te toetsen.

Op alle overige punten is geen knelpunt te verwachten, aangezien de aldaar berekende en heersende geluidsbelasting vanwege een bepalend bedrijf lager is dan 50 dB(A).

------------------------------------------------------------------------------------

Aanvullende informatie “akoestisch volle industrieterreinen”

Veel gezoneerde industrieterreinen in Nederland zitten “akoestisch op slot”.

Dat wil zeggen dat op een of meerdere posities de berekende zonegrenswaarden van 50 dB(A) worden overschreden, op basis van het gehanteerde zonebeheersmodel. Het zonebeheersmodel bevat geluidsbronnen waarmee door geluidsoverdrachtsberekeningen de geluidsbelasting in/op de omgeving kan worden berekend.

Het zonebeheersmodel zou in principe (met in achtname van de vergunningsvoorschriften),

de werkelijke (heersende) geluidsbelasting moeten aangeven. Uit de praktijk blijkt echter dat dit in veel gevallen niet zo is.

Vaak wordt aangenomen dat met het model de exacte geluidsbelasting tot op de tiende dB kan worden berekend.

Beseft moet worden dat modellen ook een zekere (on)nauwkerigheidsmarge bezitten,

overeenkomstig de handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai. Zo ook het model De Zandhorst.

 

Daarnaast kan ook sprake zijn van een model/boekhoudkundige (zie in eerdere hoofdstukken) geluidsbelasting, die er in werkelijkheid niet is. Dit is voor een groot deel veroorzaakt door de komst van AMvB's, thans activiteitenebesluit bedrijven.

Het ministerie van VROM heeft dit onderkend en heeft daarvoor een crisis en herstelwet in voorbereiding. Uit vaste jurisprudentie is ook gebleken dat toetsing aan de zonegrenswaarden alleen mag plaatsvinden ten gevolge van bedrijven die op terreindelen aanwezig zijn waar de aangewezen “grote lawaaimakers (de zogenaamde A-inrichtingen). zijn toegelaten, hiervoor gaat VROM de definitie van gezoneerde industrieterreinen in de Wet geluidhinder

------------------------------------------------------------------------------------

De in het informatievlak genoemde methodiek is in het huidige zonemodel voor bedrijventerrein de Zandhorst niet toegepast. De berekende geluidsbelasting heeft betrekking op het hele bedrijventerrein, dus zowel op de terreingedeelten waar de grote lawaaimakers zich konden vestigen als op de overige gedeelten.

4. Gevolgen vervallen geluidszone

Het vervallen van de geluidszone heeft consequenties voor het vaststellen van de te vergunnen geluidsruimte van bedrijven. Dit kan zijn bij de aanvraag voor een nieuwe vergunning, maar ook de afweging bij het stellen van maatwerkvoorschriften bij een melding in het kader van bijvoorbeeld het Activiteitenbesluit.

Voor bestaande bedrijven met een milieuvergunning verandert er niets, de huidige geluidsvoorschriften in de vergunning blijven van kracht.

Als er vanaf nu nieuwe bedrijven zich willen vestigen of bestaande bedrijven willen wijzigen of te maken krijgen met een revisie (actualisering) van een bestaande milieuvergunning moet de beoordeling plaatsvinden volgens de methodiek van de Wet milieubeheer.

De beoordeling zoals de Wet milieubeheer dat voorstaat geschiedt volgens hoofdstuk 4 van de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening (hierna: HIL).

Nu, na dezonering, er (bedrijfs)woningen liggen op een niet-gezoneerd bedrijventerrein kunnen de streefwaarden uit tabel 5 van de Handreiking bij vergunningverlening gehanteerd.

Deze zijn weergegeven in de grijze kolom (niet-gezoneerd terrein ) van tabel 5:

Tabel 5 : richtwaarden voor woningen op industrieterreinen (HIL)

gezoneerd terrein

niet-gezoneerd terrein

burgerwoning

niet mogelijk

streven naar 55 dB(A)

doch maximaal 65 dB(A)

bedrijfswoning

formeel geen grenswaarde te stellen; in ieder geval streven

naar maximaal 65 dB(A)

streven naar 55 dB(A)

doch maximaal 65 dB(A)

In de nieuwe situatie worden de richtwaarden voor industrielawaai aangegeven, in de rechter (grijze) kolom binnen een bandbreedte van 55 – 65 dB(A). De mogelijkheid tot het stellen van een geuidsnorm boven de genoemde streefwaarde tot de maximale waarde kan als er geen gebiedsgericht geluidsbeleid is vastgesteld pas plaatsvinden na een zorgvuldige bestuurlijke afweging. Hierbij dient in de meeste gevallen een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd naar het heersend achtergrondgeluidsniveau (of referentieniveau).

Het referentieniveau moet onder verschillende omstandigheden worden gemeten. Deze manier van opstellen van geluidsnormen vergt veel tijd aan meten, en het opstellen van rapportages.

Voor woningen (en andere geluidgevoelige bestemmingen) die zijn gelegen buiten het bedrijventerrein gelden de streefwaarden van de handreiking tot 50 dB(A) na bestuurlijke afweging ten hoogste 55 dB(A) (Hoofdstuk 4 HIL).

Na het vervallen van de geluidszone moet nu ook indirecte hinder worden meegewogen bij het opstellen van voorschriften of de beoordeling voor een bedrijf. Onder indirecte hinder wordt het geluid van voertuigbewegingen van en naar de bedrijven verstaan. De beoordeling daarvan is neergelegd in de Circulaire VROM van 29 februari 1996, MBG 96006131, ook wel de schrikkelcirculaire genoemd.

In de circulaire wordt geadviseerd om de aan de inrichting toe te rekenen verkeersbewegingen uitsluitend te beoordelen aan hand van de etmaalwaarde van het bij die verkeersbewegingen behorende equivalente geluidsniveau. Het beoordelen op piekgeluiden (Lmax) dient daarbij achterwege te worden gelaten.

Het nieuwe toetsingskader voor vergunningverlening is niet meer de gezamenlijke geluidsbelasting van alle bedrijven op een beoordelingspunt op de zonegrens, maar de geluidsbelasting van een enkel bedrijf op de dichtstbij gelegen woning. Voor nieuw te bouwen woningen buiten het bedrijventerrein geldt als toetswaarde voor de geluidsnorm vanaf nu het akoestisch meest relevante bedrijf (hoogste bijdrage geluidsniveau) met haar geluidsvoorschriften. Hierbij zal ondermeer moeten worden onderzocht of de bestaande rechten van een bedrijf niet onevenredig worden aangetast.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2: bedrijventerrein De Vork

5. Voorstel gebiedsgericht Geluidsbeleid

Burgemeester en wethouders kunnen op basis van de HIL zelf gemeentelijk geluidbeleid opstellen. Hierbij bestaat de mogelijkheid voor een gebied grenswaarden te bepalen die bij de vergunningverlening gehanteerd zullen worden. Geadviseerd wordt voor het bedrijventerrein de Zandhorst, maar ook voor het toekomstige bedrijventerrein de Vork gebiedsgericht geluidsbeleid vast te stellen. Bij het opstellen van vergunningvoorschriften hoeft daarmee het referentieniveau niet meer te worden vastgesteld, bij de motivering in de considerans verwezen worden naar het geluidbeleid.

Op Bedrijventerrein De Vork wordt de realisatie van (bedrijfs)woningen volgens het geldende bestemmingsplan niet toegestaan. Maar de daar te vestigen bedrijven zullen wel rekening moeten houden met woningen op bedrijventerrein “De Zandhorst”

5.1 Voorstel grenswaarden Langtijd gemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT)

Met dit geluidbeleid wordt nagestreefd een goede balans te vinden tussen de geluidsruimte die bedrijven vergund kunnen krijgen en een goed leefmilieu (ter plaatse) te realiseren van woningen die zich bevinden op bedrijventerrein De Zandhorst.

In de afgelopen jaren zijn er een aantal woningen op het bedrijventerrein (Zandhorst I en II) toegestaan. Ook binnen het gebied waarin de zwaarst mogelijke milieucategorie (categorie V) zich zou kunnen vestigen. In figuur 3 is op de kaart weergegeven welke maximale bedrijfscategorie is toegestaan. Met het vervallen van de geluidszone kan dit bedrijven die gevestigd zijn of zich willen vestigen op het betreffende deel van het bedrijventerrein onmogelijk maken of slechts na het treffen van kostbare voorzieningen. Hiermee zou de beoogde functie van het bedrijventerrein geweld worden aangedaan.

Gelijktijdig met het nieuwe bestemmingsplan worden alle legale woningen vastgelegd. In de toekomst worden geen nieuwe woningen meer toegestaan.

Woningen op het bedrijventerrein hebben vrijwel zonder uitzondering een relatie met een bijbehorende bedrijf en zijn daarmee als bedrijf- of bedrijfsgebonden woningen aan te merken. De bewoners van deze woningen hebben er dan veelal ook zelf een zeker belang bij dat het toegestane geluid wat vrijkomt bij de bedrijfsactiviteiten, niet onnodig wordt beperkt.

De inzet is dan ook om de woningen op het bedrijventerrein zeer beperkt te beschermen tegen de geluidsoverlast als gevolg van de aanwezige inrichtingen. Het betreffende gebied is ook in hoofdzaak bedoeld voor de vestiging van bedrijven, de aanwezigheid van woningen moet de vestiging en uitbreiding van bedrijven vallend in de betreffende bedrijfscategorie niet in de weg staan.

Voorgesteld wordt de omgeving waarin de woning is gesitueerd als uitgangspunt te nemen voor het maximaal toelaatbaar geluidsniveau op de gevel van de woning als gevolg van een inrichting van derden. Voor het eigen bedrijf wordt zoals gebruikelijk geen geluidsnormen opgesteld.

Als leidraad wordt de in de HIL opgenomen tabel 1 (Perceptie van omgevingsgeluid) aangehouden. Deze is met enkele aanpassingen (noot 2) hieronder weergegeven:

Noot 2: In de originele tabel 1 in het HIL worden de verschillende gebieden ingedeeld categorieën. Om verwarring met de bedrijfscategorieën op basis van het bestemmingsplan te voorkomen is de tabel op dit punt gewijzigd. Daarom wordt het gebiedstype uitgedrukt in letters. Tevens zijn de ondergrenzen van de gebiedstypen lichtgrijs gemaakt, omdat voor de bepaling van het maximaal toegestane geluidsniveau de hoogste niveaus relevant zijn.

Perceptie

Equivalent geluidsniveau (LAeq) in dB(A)

Gebiedstype

Dag (07-19 u.)

Avond (19-23 u.)

Nacht (23-07 u.)

A

Zeer stil

<=40

<=35

<=30

B

Stil

41-45

36-40

31-35

C

Rustig

46-50

41-45

36-40

D

Hoorbaar

51-55

46-50

41-45

E

Rumoerig, druk

56-60

51-55

46-50

F

Lawaaiig

61-65

56-60

51-55

G

Zeer lawaaiig

>=66

>=61

>=56

Op de gevel van een woning die zich bevindt op een bedrijventerrein gelden al de geluidsvoorschriften zoals die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit in artikel 2.17 lid 3, waarin wordt verwezen naar Tabel 2.17c

Tabel 2.17c

07.00-19.00 uur

19.00-23.00 uur

23.00-07.00 uur

LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen op het bedrijventerrein

55 dB(A)

50 dB(A)

45 dB(A)

LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen op het bedrijventerrein

35 dB(A)

30 dB(A)

25 dB(A)

LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen op het bedrijventerrein

75 dB(A)

70 dB(A)

65 dB(A)

LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen op het bedrijventerrein

55 dB(A)

50 dB(A)

45 dB(A)

In afwijking hiervan geldt voor een woning in het gebied waar bedrijven itot en met categorie 4 en 5 wordt toegestaan de geluidswaarden behorend bij respectievelijk gebiedstype E en F. Hierbij dient te worden opgemerkt dat bij het vaststellen van de geluidsnormen het ALARA-beginsel (paragraaf 5.11 HIL) als uitgangspunt wordt genomen (noot 3).

Noot 3: ALARA= As low as reasonably achievable, tegenwoordig vervangen door Best Practicable Means (BPM) Onder "de best uitvoerbare technieken" worden dié technieken verstaan waarmee, rekeninghoudend met de economische aspecten, de grootste reductie van de geluiduitstraling wordt verkregen.

De aanvraag en het akoestisch onderzoek zijn de grondslag voor de in de vergunningvoorschriften op te nemen geluidsnormen. Zover relevant zal ook de indirecte hinder worden beoordeeld, volgens de Circulaire VROM van 29 februari 1996, MBG 96006131,(zie hoofdstuk 4).

De vermelde waarden gelden voor elk afzonderlijk bedrijf (dus geen cumulatieve niveaus), het geluid van het eigen bedrijf blijft buiten beschouwing. Bij de vergunningverlening of het vaststellen van maatwerkvoorschriften worden de geluidsbijdragen van andere bedrijven betrokken en afgewogen.

Vertaald geldt dan als uitgangspunt het volgende voor de maximaal toegestane geluidsbelasting afkomstig van een inrichting op de gevel van een woning die is gesitueerd in het aangegeven gebied van het bedrijventerrein:

Gebied met

bedrijfscategorie

Dag (07-19 u.)

Avond (19-23 u.)

Nacht (23-07 u.)

Maximaal 3

55

50

45

Maximaal 4

60

55

50

Maximaal 5

65

60

55

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3 maximaal toegestane bedrijfscategorie op bedrijventerrein De Zandhorst.

5.2 Maximale toegestande piekgeluiden

Per gebiedstype is naast het stellen van een maximum aan equivalente (deeltijdbeoordelings)niveaus, ook een grens aan maximaal toelaatbare kortstondige verhogingen(piekgeluiden) LAmax van belang.

Het spreekt voor zich dat in een gebied waar het rustig of zelfs stil is, piekgeluiden gauw hoorbaar zullen zijn en in een aantal gevallen hinder kunnen veroorzaken. Zo is het ook dat in een rumoerig druk gebied, de piekgeluiden minder hoorbaar zullen zijn, en dus is de hinder die daar van kan worden ondervonden veel minder.

Voorgesteld wordt, afhankelijk van wat (door goodhouse keeping) nog mogelijk is, uit te gaan van de waarden zoals aangegeven in onderstaande tabel.

situatie

dagperiode

avond/nachtperiode

Regelmatig optredende piekgeluiden

tot 10 dB boven het LAeq

idem

Onregelmatig optredend

idem tot 15 dB

idem

Specifiek en niet vermijdbaar

70 / 75 dB(A)

65 / 60 dB(A)

Deze uitgangspunten sluiten aan bij het geluidhinderbeleid van de Provincie Noord Holland. Uiteraard hangt de maximaal toelaatbare LAmax waarde ook af van de niveaus die in de vergunningsaanvraag, of akoestisch rapport zijn aangegeven. De bovenstaande tabel gaat uit van maximaal vergunbare waarden, het vergunnen van de maxima is dus geen recht.

5.3 Akoestische verklaring en akoestisch onderzoek

Een inrichting valt nu per definitie onder algemene regels (meestal van het activiteitenbesluit) tenzij nadrukkelijk is bepaald dat de vergunningplicht blijft gelden. In veel gevallen betreft dit grootschalige inrichtingen of inrichtingen die bovenmatige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken.

Om een goed beschermingsniveau tegen geluidsoverlast voor de woningen op en buiten het bedrijventerrein te waarborgen is het noodzakelijk dat bedrijven met een grote geluidsemissie aanvullende informatie aanleveren. Volgens het activiteitenbesluit is het mogelijk een akoestisch onderzoek te verlangen wanneer het vermoeden bestaat dat een bedrijf niet aan de voorschriften zou kunnen voldoen.

Voorgesteld wordt bedrijven die volgens de VNG publicatie Bedrijven en Milieuzonering, hierna (B&M) vallen onder Categorie 3.2. en hoger nadere aandacht moeten hebben. Deze bedrijven hebben een indicatieve afstandscirkel van 100 meter, waarbij de geluidsbelasting 50 dB(A) of meer is op die afstand.

Om de bestuurlijke lasten van bedrijven beperkt te houden is voor het verkrijgen van de informatie om een globale inschatting te maken van de geluidsemissie van het bedrijf een formulier opgesteld voor het maken van een akoestische verklaring.

Op basis van de hiermee verstrekte bedrijfsinformatie wordt door de geluidsadviseur beoordeeld of er een akoestisch onderzoek noodzakelijk is.

Dit is bijvoorbeeld zeker het geval wanneer:

  • o

    Een bedrijf dat valt onder het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer niet aan de hierin opgenomen geluidsnormen kan voldoen.

  • o

    De geluidsemissie hoger ligt dan op basis van de B&M aangegeven geluidscirkel.

De akoestische gegevens van de akoestisch relevante bedrijven zullen in het bestaande akoestisch zonemodel worden bijgehouden. Voor de overige bedrijven in de directe nabijheid van woningen wordt op basis van kengetallen een reële inschatting van de geluidsemissie gemaakt.

Bijlagen:

- Tabel toetsing Artikel 41 lid 1 Wet geluidhinder

- Formulier aanvullende akoestische gegevens.

Bijlage