Regeling vervallen per 28-04-2018

Verordening op de raadscommissies 2010

Geldend van 25-03-2014 t/m 27-04-2018

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2010

Nr.RB.2010-008

De raad van de gemeente Heerhugowaard; gelezen het voorstel van het raadsconvent van 12 januari 2010;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de raadscommissies 2010.

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a lid: (plaatsvervangend) lid van een raadscommissie;

b voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

c commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

d griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

e vergadering: vergadering van een raadscommissie;

f.quorum: meerderheid van aanwezige fracties

HOOFDSTUK 2 INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

Artikel 2 Instelling raadscommissies

1De raad stelt de volgende raadscommissies in:

a commissie Maatschappelijke Ontwikkeling (MO),

b commissie Middelen (MI),

c commissie Stadsbeheer (SB),

d commissie Stadsontwikkeling (SO).

  • 2

    De raadscommissie Maatschappelijke Ontwikkeling adviseert en overlegt over de op haar terrein liggende onderwerpen.

  • 3

    De raadscommissie Middelen adviseert en overlegt over de op haar terrein liggende onderwerpen.

  • 4

    De raadscommissie Stadsbeheer adviseert en overlegt over de op haar terrein liggende onderwerpen.

  • 5

    De raadscommissie Stadsontwikkeling adviseert en overlegt over de haar terrein liggende onderwerpen.

  • 6

    Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de voorzitters van de betrokken raadscommissies in overleg beslissen dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 7

    Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

a het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp;

b het uitbrengen van advies aan de raad uit eigen beweging;

c voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    Een raadscommissie bestaat uit een lid en een plaatsvervangend lid per fractie.

    Het maximum aantal door een fractie te benoemen raadscommissieleden-niet-raadsleden zijnde, is afhankelijk van het aantal door de fractie behaalde raadszetels:

    • a.

      1 raadszetel: 3 commissieleden, waarvoor in totaal maximaal 3

      vergaderingen per maand worden vergoed;

    • b.

      2-3 raadszetels: 2 commissieleden, waarvoor in totaal maximaal 2

      vvergaderingen per maand worden vergoed;

    • c.

      4-5 raadszetels: 1 commissielid, waarvoor in totaal maximaal 1 vergadering per maand wordt vergoed;

    • d.

      6 - meer raadszetels: 0 commisieleden;

    • e.

      indien vanuit een fractie één of meerdere commissievoorzitters worden benoemd,

      mag een gelijk aantal commisieleden-niet-raadsleden worden benoemd boven het

      aantal commissieleden dat bij de betreffende fractieomvang is vermeld.

2 De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

3 De raad kan niet-raadsleden tot leden van een raadscommissie benoemen.

4 De artikelen 10, 11, 12, 13, 14 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. Daarbij wordt in de tekst van de eed/verklaring als bedoeld in artikel 14 Gemeentewet ".. tot lid van de raad .." gelezen als ".. tot commissielid ..".

Artikel 5 Voorzitter

1 De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

2 De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

3 De voorzitter is belast met:

a het leiden van de vergadering;

b het handhaven van de orde;

c het doen naleven van deze verordening;

d hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

1 De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2

    Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen.

  • 3

    De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4

    De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5

    Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6

    Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7

    Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

1 Ter ondersteuning van de raadscommissies fungeert de raadsgriffier of de loco-raadsgriffier als commissiegriffier.

2 Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de commissiegriffier vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen plaatsvervanger.

HOOFDSTUK 3 AANWEZIGHEID COLLEGE, BURGEMEESTER EN SECRETARIS

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

1 De voorzitter kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

2 Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

3 De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

4 De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Artikel 9 Gemeentesecretaris

De voorzitter van de raadscommissie kan het college verzoeken de gemeentesecretaris of een sectordirecteur uit de bestuursdienst, aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

HOOFDSTUK 4 VERGADERINGEN

PARAGRAAF 1 TIJDSTIP VAN VERGADEREN EN VOORBEREIDINGEN

Artikel 10 Vergaderfrequentie

1 De vergaderingen van de raadscommissies vinden plaats op de dag die is vermeld op het jaarlijkse vergaderschema. Dit vergaderschema wordt het jaar, voorafgaande aan het vergaderjaar, in september door het raadsconvent vastgesteld. De vergaderingen van de raadscommissies vangen als regel aan om 20.00 uur en vinden plaats in de trouwzaal/commissiezaal in het gemeentehuis.

2 Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

3 De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 11 Oproep

1 Door of namens de voorzitter worden de leden en plaatsvervangende leden – spoedeisende gevallen uitgezonderd - ten minste tien dagen tevoren schriftelijk voor de te houden vergadering uitgenodigd onder overlegging van tenminste een agenda van de te behandelen onderwerpen. De onderwerpen dienen van een korte toelichting te worden voorzien.

2 De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

3 Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

4 De leden van het college van burgemeester en wethouders ontvangen gelijktijdig met de (plaatsvervangende)leden van de commissie de in de leden 2 en 3 vermelde stukken.

Artikel 12 De agenda

1 Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de agenda van de vergadering voorlopig vast.

2 In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

3 Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

4 Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

5 Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

1 Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

2 Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

3 Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

1 De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in een huis-aan-huis blad en, indien aanwezig, in het gemeentelijke informatieblad en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

2 De openbare kennisgeving vermeldt: a de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering; b de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien; c de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

Artikel 15

Als blijk van zijn/haar aanwezigheid tijdens een commissievergadering vult een commissielid dat niet raadslid is een formulier in dat door het commissielid en de griffier wordt ondertekend

PARAGRAAF 2 ORDE DER VERGADERING

Artikel 16 Opening vergadering

1 De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het quorum aanwezig is.

2 Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, dag en uur van de volgende vergadering, op en tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

3 Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien het quorum aanwezig is.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

1 Na de opening van de vergadering worden de aanwezige burgers, die daarom hebben gevraagd, in de gelegenheid gesteld om van hun spreekrecht gebruik te maken omtrent één of meerdere tot het werkterrein van de commissie behorende onderwerpen. De commissieleden stellen zo nodig verduidelijkingsvragen. Zo mogelijk laat de voorzitter die vragen beantwoorden. Indien de beantwoording niet direct mogelijk is, zal de vraag beknopt in het verslag worden opgenomen en zo spoedig mogelijk schriftelijk worden beantwoord.

2 Het woord kan niet gevoerd worden over: a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep open staat of zal staan; b. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen; c. een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend; d. een aangelegenheid waar de mogelijkheid van het indienen van zienswijzen openstaat, of heeft open gestaan, in het kader van de inspraakverordening of de Algemene wet bestuursrecht.

3 De spreekregels van artikel 19 zijn van toepassing op de burgers die van het spreekrecht gebruik maken.

Artikel 18 Notulen

1 De ontwerp-notulen van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. 2 Bij het begin van de vergadering worden, zo mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

3 De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht, een voorstel tot wijziging van de notulen aan de raadscommissie te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven wat gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van de notulen bij de commissiegriffier te worden ingediend.

4 De notulen moeten inhouden:

a de namen van de voorzitter, de griffier en/of loco-griffier, de commissiegriffier, de burgemeester en de wethouder(s), en de ter vergadering aanwezige leden, allen voorzover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben, afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren.

b een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

c een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen, c.q. de aanwezige fracties, die het woord voerden;

d een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

e bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5

    De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6

    De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 19 Spreekregels

1 Een lid, de voorzitter, de burgemeester en een wethouder spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

2 Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 20 Volgorde sprekers

1 Een lid, de burgemeester of een wethouder , voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

2 De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

1 De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

2 Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

3 Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 22 Spreektijd

Een lid of de voorzitter kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 23 Voorstellen van orde

1 De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

2 Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

3 Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 24 Handhaving orde; schorsing

1 Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

a de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

b een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

2 Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem, gedurende de vergadering, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

3 De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

4 De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen om een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig laat de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 25 Beraadslaging

1 De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

2 Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen

1 De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

2 Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 27 Advies

1 Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

2.Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

3 Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

4 In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

HOOFDSTUK 5 BESLOTEN VERGADERING

Artikel 28 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 29 Notulen

1 De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

2 Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 30 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 31 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 6 TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 32 Toehoorders en pers

1 De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

2 Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

3 De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 34 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 35 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 36 Inwerkingtreding

1 Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2010..

2 Op dat tijdstip vervalt de Verordening op de raadscommissie 2002 vastgesteld bij raadsbesluit van 22 oktober 2002.

Ondertekening

Heerhugowaard, 26 januari 2010
De Raad voornoemd,
De griffier, de voorzitter,