Regeling vervallen per 01-01-2017

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Heerhugowaard 2014

Geldend van 02-04-2014 t/m 31-12-2016

Intitulé

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Heerhugowaard 2014

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Inkomen en peiljaar

1.Onder inkomen wordt verstaan:

het inkomen van de persoon met beperkingen en diens echtgenoot of degene die daar op grond van artikel 1, lid 2 en lid 3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning mee gelijk gesteld is.

  • 2.

    Tot het inkomen wordt gerekend:

    • a.

      de bruto-inkomsten uit arbeid, als bedoeld in de Loonbelastingwet 2001 en de Wet op de inkomstenbelasting 2001;

b.de bruto-inkomsten uit uitkeringen ingevolge de sociale zekerheidswetten en pensioenuitkeringen;

c.de opbrengsten uit onderneming, waaronder wordt verstaan het in het laatste boekjaar behaalde netto bedrijfsresultaat, verminderd met 24%;

d.de overige bruto inkomsten, zoals ontvangen bedragen ter zake van alimentatie, studiefinanciering krachtens de Wet op de studiefinanciering en uit vermogen.

3.Niet als inkomen worden aangemerkt:

a.uitkeringen en vergoedingen of tegemoetkoming in specifieke kosten;

b.individuele huur- en zorgtoeslagen;

c.kinderbijslag;

d.overlijdensuitkeringen;

e.kinderalimentatie;

f.uitkeringen kerkelijke/charitatieve instellingen;

g.niet in geld genoten inkomsten;

h.afkoopsommen liquidatiewet Ouderdomswet en Invaliditeitswetten;

4.Bij inkomsten als bedoeld in artikel 1, lid 2 onder a., b. en d. van dit Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerhugowaard worden in mindering gebracht: belastingen, sociale verzekeringspremies en pensioenpremie.

5.Met wijzigingen in het inkomen wordt rekening gehouden.

6.Bij de berekening van de eigen bijdrage wordt onder peiljaar verstaan het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin aan een persoon maatschappelijke ondersteuning is verleend.

Hoofdstuk 2 Eigen bijdrage

Artikel 2. Eigen bijdrage verschuldigd

  • 1.

    Conform artikel 22 van de Verordening is bij het verstrekken van een voorziening t.a.v. alle resultaten een eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd voor zover het geen rolstoel betreft.

  • 2.

    De bedragen die gelden voor een eigen bijdrage zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het gewijzigde Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb.2013 nr. 441, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (zie verder art. 3 e.v. van dit Besluit).

  • 3.

    Een eigen bijdrage voor bruikleenvoorzieningen is verschuldigd zolang de voorziening in bruikleen is en onderhouden wordt.

  • 4.

    Een eigen bijdrage voor koopvoorzieningen is verschuldigd zolang de voorziening in gebruik is, totdat de volledige kostprijs van de voorziening is bereikt.

  • 5.

    Voor financiële tegemoetkomingen, zoals benoemd in hoofdstuk 4 van dit Besluit, wordt geen eigen bijdrage gevraagd.

  • 6.

    Een eigen bijdrage wordt niet gevraagd voor voorzieningen die worden verstrekt aan minderjarigen. Zodra een jongere 18 jaar wordt geldt wel een eigen bijdrage.

  • 7.

    Bij een persoonsgebonden budget voor voorzieningen verstrekt vóór 1 januari 2012 is geen eigen bijdrage verschuldigd.

  • 8.

    Voor eigen bijdragen opgelegd vóór 1 januari 2014 geldt het oude regiem;

    • -

      Een eigen bijdrage voor bruikleenvoorzieningen is verschuldigd zolang de voorziening in bruikleen is en onderhouden wordt.

-Een eigen bijdrage voor koopvoorzieningen is maximaal 3 jaar (= 39 perioden) verschuldigd.

Artikel 3. Omvang van de eigen bijdragen

  • 1. De eigen bijdrage van ongehuwde personen jonger dan 65 jaar bedraagt € 19,00 per vier weken. Bij een verzamelinkomen (bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001) in het peiljaar meer dan € 23.295,-- wordt het bedrag van € 19,00 verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen in het peiljaar en € 23.295,--. De totaal verschuldigde bijdrage dient in termijnen van vier weken te worden voldaan.

  • 2. De eigen bijdrage van ongehuwde personen van 65 jaar of ouder bedraagt € 19,00 per vier weken. Bij een verzamelinkomen (bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001) in het peiljaar meer dan € 16.456,-- wordt het bedrag van € 19,00 verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen in het peiljaar en € 16.456,--. De totaal verschuldigde bijdrage dient in termijnen van vier weken te worden voldaan.

  • 3. De eigen bijdrage van gehuwde personen, waarvan een van beiden jonger is dan 65 jaar, bedraagt € 27,20 per vier weken. Bij een gezamenlijk verzamelinkomen (bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001) in het peiljaar meer dan € 29.174,-- wordt het bedrag van € 27,20 verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijk verzamelinkomen in het peiljaar en € 29,174,--. De totaal verschuldigde bijdrage dient in termijnen van vier weken te worden voldaan.

  • 4. De eigen bijdrage van gehuwde personen die beiden ouder zijn dan 65 jaar bedraagt € 27,20 per vier weken. Bij een gezamenlijke verzamelinkomen (bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001) in het peiljaar meer dan € 22.957,-- wordt het bedrag van € 27,20 verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijk verzamelinkomen in het peiljaar en € 22.957,--. De totaal verschuldigde bijdrage dient in termijnen van vier weken te worden voldaan.

Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget

Artikel 4. Persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden

  • 1.

    De vaststelling van een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden vindt als volgt plaats: het bedrag dat beschikbaar wordt gesteld, wordt berekend op basis van de indicatie. De indicatie wordt gesteld in uren aan de hand van het Protocol hulp bij het Huishouden Wmo Heerhugowaard en wordt naar boven afgerond op een kwartier.

  • 2.

    Het bedrag voor een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedraagt:€ 15,50 per uur

Artikel 5. Persoonsgebonden budget voor voorzieningen

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor een woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college van burgemeester en wethouders geaccepteerde offerte.

  • 2. Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college van burgemeester en wethouders aan de gecontracteerde aanbieder wordt betaald.

  • 3. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals die door het college van burgemeester en wethouders aan de gecontracteerde aanbieder wordt betaald.

Artikel 6. Regels rond verstrekking en verantwoording PGB

  • 1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2. Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget.

  • 3. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college van burgemeester en wethouders vind steekproefsgewijs plaats, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van het kalenderjaar.

  • 4. Bij een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden van een bedrag minder dan 850,- per jaar (= 1 uur hulp per week) hoeft geen verantwoording worden afgelegd. Boven dit bedrag moet altijd verantwoording worden afgelegd.

  • 5. Bij een persoonsgebonden budget voor voorzieningen wordt het overeengekomen bedrag uitgekeerd na overleg van offerte of factuur van betreffende voorziening.

Hoofdstuk 4 Financiële tegemoetkomingen

Artikel 7. Financiële tegemoetkoming bij woonvoorzieningen

  • 1. De hoogte van de verhuiskostenvergoeding als bedoeld in artikel 10 lid 4 van de Verordening voorzieningen Wmo Heerhugowaard 2012 bedraagt € 2.086,00

  • 2. De hoogte van het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken van de woning bedraagt € 2.086,00

  • 3. De hoogte van het bedrag dat als maximum verstrekt wordt voor het verwijderen van voorzieningen bedraagt € 1.566,--.

  • 4. De hoogte van het bedrag dat als maximum verstrekt wordt voor onderhoud, keuring en reparatie van woonvoorzieningen wordt geregeld in bijlage I van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerhugowaard.

  • 5. De hoogte van het bedrag dat als maximum verstrekt wordt voor niet bouwkundige of woontechnische woonvoorziening in de vorm van een woningsanering wordt geregeld in bijlage II van dit Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerhugowaard.

Artikel 8. Financiële tegemoetkoming bij vervoersvoorzieningen

1.Bij de vaststelling van de vervoersvoorziening wordt uitgegaan van de volgende bedragen:

a voor de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een eigen auto of taxi (voor regionaal en bovenregionaal vervoer) geldt een normbedrag van € 898,00 per jaar.

  • b.

    voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een bruikleenauto geldt een normbedrag van € 559,- per jaar;

  • c.

    voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een taxi voor bovenregionaal vervoer geldt een normbedrag van € 261,00;

  • d.

    voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi voor regionaal en bovenregionaal vervoer geldt een normbedrag van € 1.351,00;

  • e.

    voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi voor bovenregionaal vervoer geldt een tegemoetkoming van € 366,-.

    • 2.

      Voor zover de vervoersbehoeften van echtgenoten niet samenvallen, wordt niet meer dan anderhalf maal een enkele vergoeding toegekend.

Artikel 9. Financiële tegemoetkoming bij rolstoelvoorzieningen

1.Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 2321,00 welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 11. Citeertitel en inwerkingtreding

1.Dit besluit kan worden aangehaald als het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerhugowaard.

2.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2014

BIJLAGE I

Maximale vergoeding van kosten van onderhoud, keuring en reparatie.

Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming:

  • a.

    stoelliften;

  • b.

    rolstoel- of sta-plateauliften;

  • c.

    woonhuisliften;

  • d.

    hefplateauliften;

  • e.

    mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;

  • f.

    elektromechanische openings- en sluitingsmechanismen van deuren.

Uitsluitend werkelijk gemaakte kosten van reparatie aan hieronder genoemde onderdelen komen voor vergoeding in aanmerking:

  • a.

    toilet met föhn en onderspoelinrichting;

  • b.

    intercominstallatie ten behoeve van ADL-projecten;

  • c.

    intercom/deurontgrendelingssystemen.

De maximale vergoeding van kosten voor onderhoud en keuring van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen bedraagt:

Keuring van liften

Beginkeuring

Kosten

excl. BTW

Frequentie

periodieke

keuring

Kosten

excl. BTW

per uur

Stoelliften

ja

€ 279,00

1 x per 4 jr.

€ 203,-

Rolstoel-

plateauliften

ja

€ 279,00

1 x per 4 jr.

€ 203,-

Sta-plateauliften

ja

€ 279,00

1 x per 4 jr.

€ 203,-

Woonhuisliften

ja

€ 433,00

1 x per 1,5 jr.

€ 248,-

Hefplateauliften

ja

€ 439,-

1 x per 1,5 jr.

€ 252,-

Voetnoot: In de bovengenoemde bedragen zijn opgenomen de kosten voor de keuring door het Liftinstituut (50%), alsmede de kosten van de noodzakelijke assistentie door de onderhoudsfirma (eveneens 50%).

_____________________________________________________________________________

Onderhoud van

Frequentie

periodiek onderhoud

Kosten excl. BTW

Stoelliften

1 x per jaar

€ 141,00

Rolstoel-plateauliften

1 x per jaar

€ 141,00

Sta-plateauliften

1 x per jaar

€ 141,00

Woonhuisliften

2 x per jaar

€ 203,-

Hefplateauliften

2 x per jaar

€ 141,00

Voetnoot: Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:

  • -

    50% voor installaties geplaatst buiten de woning;

  • -

    50% voor installaties die meer dan één verdieping overbruggen;

  • -

    50% voor installaties, uitgevoerd met elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging resp. elektrisch wegklapbare raildelen.

BIJLAGE II

Indien een woningsanering is geïndiceerd, wordt een tegemoetkoming van een gemaximeerde bedrag verstrekt aan de gehandicapte voor vervanging van de stoffering, of indien de kosten lager zijn, het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten:

0 – 2 jaar 100% vergoeding tot maximum € 503,00

2 – 4 jaar 75% van de gemaximeerde vergoeding

4 – 6 jaar 50% van de gemaximeerde vergoeding

6 – 8 jaar 25% van de gemaximeerde vergoeding

> 8 jaar geen vergoeding meer