Regeling vervallen per 07-12-2016

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Heerhugowaard

Geldend van 10-12-2015 t/m 06-12-2016

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Heerhugowaard

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Heerhugowaard 2014

Nr.RB2015107

de Raad van de gemeente Heerhugowaard;

gelezen het voorstel van de raadsgriffier en de voorzitter d.d. 12 oktober 2015;

gelet op artikel 95 lid 2 en artikel 189 lid 1 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

1.artikel 7 van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Heerhugowaard 2014 als volgt wijzigen:

a. Aan raads- en commissieleden wordt een tegemoetkoming gegeven voor het gebruik van de eigen tablet c.q. laptop, bijbehorende apparatuur en software van € 150,-- per jaar, uit te betalen in de maand april;

b. de tegemoetkoming is fiscaal belast.

2. De toelichting van artikel 7 van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Heerhugowaard 2014 als volgt wijzigen:

In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is geregeld dat het raads- of commissielid van de gemeente een computer in bruikleen krijgt verstrekt of een vergoeding ontvangt voor de aanschaf of het gebruik van zijn eigen computer. De vergoeding is daarom niet in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet. Deze aanspraken kunnen echter alleen worden verstrekt wanneer dat is vastgelegd in een verordening. De vergoeding voor (het gebruik v an) een eigen pc is belast. De belastingheffing mag niet worden gecompenseerd.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie ingesteld op grond van de artikelen 82, 83 of 84 van de Gemeentewet;

  • b.

    commissielid: lid van een commissie, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raads- en commissieleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden voor raadsleden

Van de vergoeding bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, wordt 20% uitgekeerd op basis van het aantal bijgewoonde raadsvergaderingen afgezet tegen het aantal gehouden vergaderingen.

Artikel 3 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen

1.Aan commissieleden wordt een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een

commissie en haar subcommissie toegekend die gelijk is aan het voor de van toepassing

zijnde inwonersklasse vastgestelde bedrag in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en

commissieleden.

2.In afwijking van het eerste lid ontvangt geen vergoeding degene die zitting heeft in een commissie uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een functie bij een instelling

die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd.

Artikel 4 Reis- en verblijfskosten

1.Aan raadsleden worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte reis- en

verblijfskosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter

uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2.

    De vergoeding als bedoeld in het eerste lid is:

    • a.

      voor wat betreft de verblijfkosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel c,

      van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde;

    • b.

      voor wat betreft de reiskosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel a en b,

      van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde.

  • 3.

    De reiskosten worden voor ten hoogste één vergadering per dag vergoed.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid ontvangt geen vergoeding degene die zitting heeft in een

commissie uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een functie bij een instelling

die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd.

5.De reis- en verblijfskosten worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden

overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

Artikel 5 Buitenlandse excursie of reis

  • 1. Voor het maken van een excursie of dienstreis naar het buitenland door een delegatie uit de

    gemeenteraad of een raadscommissie als deze door of vanwege de gemeente wordt

    georganiseerd, is vooraf toestemming van de gemeenteraad vereist. De gemeenteraad kan

    aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfskosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 6 Scholing

  • 1. Raads- of commissieleden die scholing als bedoeld in artikel 13, eerste lid van het

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden willen deelnemen, die niet door of namens de

    gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag

    in bij de griffier.

  • 2. De aanvraag bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een

    kostenspecificatie.

  • 3. Kosten van scholing die wordt georganiseerd door de beroepsvereniging van raadsleden of

    door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten komt altijd voor vergoeding door de

    gemeente in aanmerking als voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in het eerste lid.

  • 4. De gemeenteraad kan bij aparte verordening nadere regels stellen met betrekking tot de

    maximale vergoeding.

  • 5. Aanvragen die niet overeenkomstig de bepalingen in deze verordening worden ingediend

    komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 6. In voorkomende gevallen beslist het raadsconvent.

Artikel 7 Computer

a. Aan raads- en commissieleden wordt een tegemoetkoming gegeven voor het gebruik

van de eigen tablet c.q. laptop, bijbehorende apparatuur en software van € 150,-- per

jaar, uit te betalen in de maand april;

b.de tegemoetkoming is fiscaal belast.

Artikel 8 Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan, de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 9 Reiskosten woon-werkverkeer

Indien voldaan wordt aan de voorwaarden van de reiskostenregeling woon-werkverkeer gemeente Heerhugowaard, wordt de wethouder een tegemoetkoming in de reiskosten woon-werkverkeer toegekend.

Artikel 10 Zakelijke reiskosten

  • 1. Wethouders hebben recht op een vergoeding voor reis- en verblijfskosten voor reizen

    gemaakt voor de uitoefening van het ambt overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van de

    Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2. De reiskosten als bedoeld in het eerste lid worden alleen vergoed als deze gedeclareerd

    worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

Artikel 11 Dienstauto

  • 1. Wethouders kunnen voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik maken van een

    dienstauto. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een

    door de gemeente gehuurde auto.

  • 2. De dienstauto kan door de wethouders ook worden gebruikt voor voor reizen ten behoeve

    van nevenfuncties die de wethouders vervullen uit hoofde van het ambt.

  • 3. Als de wethouders gebruik maken van een dienstauto dan hebben zij voor die reizen geen

    recht op een tegemoetkoming voor de reiskosten.

  • 4. Als de wethouders voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties

    gebruik maken van de dienstauto en daarvoor een vergoeding ontvangen, wordt die

    vergoeding in de gemeentelijke kas gestort.

Artikel 12 Buitenlandse dienstreis

  • 1. Als de wethouders in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maken worden de in

    redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfskosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een

    Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist.

Artikel 13 Computer en internetverbinding

De wethouders aan wie een tablet, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter

beschikking wordt gesteld, tekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

Artikel 14 Communicatieapparatuur

De wethouders aan wie communicatieapparatuur in bruikleen ter beschikking wordt gesteld tekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

Artikel 15 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling

    rechtspositie wethouders, en

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in

    artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 16 Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan, de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 28a van het Rechtspositiebesluitwethouders.

Hoofdstuk IV De procedure van declaratie

Artikel 17 Betaling vaste vergoedingen

De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de bezoldiging voor wethouders op grond van het Rechtspositiebesluit wethouders, de onkostenvergoedingen en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake van een vergoeding op jaarbasis tenzij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, het Rechtspositiebesluit wethouders of de Regeling rechtspositie wethouders anders bepalen.

Artikel 18 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. Raads- en commissieleden en wethouders dragen ten behoeve van het vergoeden van de

    kosten zorg voor rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

  • 2. Verantwoording van de vergoeding door het raadslid, het commissielid respectievelijk de

    wethouder vindt plaats door een door het college vastgesteld formulier volledig in te vullen en

    te ondertekenen.

  • 3. Facturen komen alleen voor vergoeding in aanmerking als voldaan wordt aan de bepalingen

    in deze verordening.

  • 4. Het formulier wordt ter goedkeuring ingediend bij de griffier, respectievelijk de

    gemeentesecretaris, of een daartoe aangewezen ambtenaar.

Artikel 19 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. De declaratie van de kosten die uit eigen middelen vooruit zijn betaald en de vergoeding van

    reiskosten met de eigen auto, vindt plaats door gebruikmaking van een door het college

    vastgesteld formulier.

  • 2. Het formulier wordt binnen twee maanden na de betaling c.q. de datum van de gemaakte rit

    volledig ingevuld en ondertekend door het raads- of commissielid respectievelijk de

    wethouder ter goedkeuring ingediend bij de griffier, respectievelijk de gemeentesecretaris, of

    een daartoe aangewezen ambtenaar, onder bijvoeging van de bewijsstukken.

Hoofdstuk V Voorzieningen voor leden van andere commissies

Artikel 20 Vergoeding commissie bezwaarschriften

1.De vergoeding voor de leden van de commissie bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 2 van

de Verordening commissie bezwaarschriften, bedraagt 175% van het door de Minister van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties voor de toepasselijke gemeenteklasse vastgestelde

maximum, zoals vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

2.De vergoeding voor de voorzitter van de commissie bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 2

van de Verordening commissie bezwaarschriften, bedraagt 225% van het door de Minister van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de toepasselijke gemeenteklasse

vastgestelde maximum, zoals vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en

commissieleden.

Artikel 21 Vergoeding Cliënten Advies Raad

1.De vergoeding voor de leden van de Cliënten Advies Raad, als bedoeld in artikel 2 van de

Verordening Cliënten Advies Raad, bedraagt 100% van het door de Minister van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de toepasselijke gemeenteklasse

vastgestelde maximum, zoals vermeld in tabel IV van het rechtspositiebesluit raads- en

commissieleden.

2.De vergoeding voor de voorzitter van de Cliënten Advies Raad, als bedoeld in artikel 2 van de

Verordening Cliënten Advies Raad, bedraagt 175% van het door de Minister van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de toepasselijke gemeenteklasse

vastgestelde maximum, zoals vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en

commissieleden.

Artikel 22 Reiskostenvergoeding

1.Commissieleden krijgen een reiskostenvergoeding als zij meer dan 10 kilometer van het

gemeentehuis wonen.

2.De vergoeding bedraagt voor de heen- en terugreis € 0,10 per kilometer vanaf 10 kilometer.

Het maximaal aantal te vergoeden kilometers (enkele reisafstand) is 40 kilometer. Dit is

conform de "Reiskostenregeling woon-werkverkeer gemeente Heerhugowaard". De

Reiskosten worden één keer per jaar gedeclareerd.

3.Het college kan van het bepaalde in het eerste lid afwijken ten aanzien van commissieleden

voor wie het ten gevolge van een lichamelijke beperking bezwaarlijk is om lopend, per fiets of

openbaar vervoer te reizen.

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 23 Intrekking oude regeling

De Regeling voorzieningen raads- en commissieleden gemeente Heerhugowaard, vastgesteld op 24 september 2013, wordt ingetrokken.

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de achtste dag na afkondiging en werkt terug tot en met 1 juli 2014.

Toelichting

ALGEMEEN

Wettelijke regelingen

De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, algemene maatregel van bestuur (AMvB), ministeriële regeling (alleen wethouders) en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders, raads- en commissieleden moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Daartoe zijn tot stand gekomen het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. In een ministeriële regeling, de Regeling rechtspositie wethouders, zijn sommige vergoedingen nader uitgewerkt. In deze wetten en nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, is in de rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingendrechtelijke bepalingen.

De vergoedingen en regelingen voor raads- en commissieleden en wethouders die bij of krachtens de wet (lees Gemeentewet, rechtspositiebesluit of regeling) dwingendrechtelijk geregeld zijn, zijn niet opgenomen in deze verordening. Dit betreft de vergoedingen voor:

  • 1.

    de onkostenvergoedingen voor raadsleden en wethouders;

  • 2.

    de toelage voor fractievoorzitters, leden van de vertrouwenscommissie, leden van de

    rekenkamerfunctie bedoeld in artikel 81oa Gemeentewet, dan wel van onderzoekscommissie

    zoals bedoeld in artikel 115a, derde lid Gemeentwet;

  • 3.

    de compensatiemaatregelen voor raads- en commissieleden als zij een WW, BWOO of

    arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben;

  • 4.

    de verstrekking van een computer;

  • 5.

    de voorzieningen bij ziekte en dienstongeval;

  • 6.

    de vergoeding voor de waarneming van het voorzitterschap van de gemeenteraad;

  • 7.

    de voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte;

  • 8.

    de tegemoetkoming in de ziektekosten;

  • 9.

    doorzieningen voor raads- en commissieleden en wethouders met een fysieke beperking;

  • 10.

    de bezoldiging van de wethouders

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies zover die niet dwingend geregeld is in hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemderechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet). Dit betekent dat de rechtspositionele aanspraken voor zittende wethouders uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders, de Regeling rechtspositie wethouders en de plaatselijke Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden. Gewezen wethouders ontlenen hun aanspraak op een ontslaguitkering en pensioen aan de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.

Een soortgelijke bepaling als artikel 44 is voor raads- en commissieleden opgenomen in artikel 99 van de Gemeentewet. Het tweede lid van die bepaling voegt daaraan toe dat bij gemeentelijkeverordening aan raads- en commissieleden voordelen, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, mogen worden toegekend. Daarvoor is wel de goedkeuring van gedeputeerde staten vereist.

De rechtspositionele aanspraken voor raads- en commissieleden zijn dan ook uitsluitend te vinden in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en de plaatselijke Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden.

De arbeidsverhouding van de wethouder en het raadslid

Raadsleden zijn niet in dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het raadslidmaatschap niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet, Ziektewet en WIA. Omdat er geendienstbetrekking met de gemeente is vallen raadsleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten getoetst aan de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kan een raadslid opteren voor de loonbelasting door te kiezen voor het fictief werknemerschap (zie hieronder).Wethouders zijn ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst

aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het materiëleambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op wethouders. Hun rechtspositie wordt, zoals hiervoor is aangegeven, beheerst door specifieke wet- en regelgeving. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing van de fiscale wetgeving in dat sprake is van een arbeidsverhouding die als dienstbetrekking wordt aangemerkt. Dit betekent dat wethouders direct onder de werking van de Wet op de loonbelasting vallen. Wethouders vallen niet onder de werking van de Ziektewet, Werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. De uitkering na aftreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor wethouders geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa).

De loon- en inkomstenbelasting

Opting-in-regeling

Raadsleden kunnen opteren voor de loonbelasting. Het raadslid kan met de gemeente overeenkomen dat deze loonheffing inhoudt. Dat wordt de ‘opting-in-regeling’ genoemd. De administratie van de gemeente is zodanig ingericht dat wordt voldaan aan de daaraan gestelde wettelijke eisen. In een gezamenlijke verklaring melden de gemeente en het raadslid aan de Belastingdienst dat wordt geopteerd voor de loonbelasting. Als gezamenlijk wordt gekozen voor het loonbelastingsysteem, dan draagt de gemeente de ingehouden loonheffing af aan de Belastingdienst. Omdat een raadslid geen werknemer in de formele zin van het woord is, valt hij zoals gezegd vanwege het raadslidmaatschap niet onder de sociale zekerheidswetgeving. Om die reden worden over de raadsvergoeding ook geen premies sociale zekerheid ingehouden. De inkomsten worden als loon belast in box 1. Het raadslid hoeft in dat geval geen administratie bij te houden. De Belastingdienst accepteert inmiddels ook van commissieleden de toepassing van de opting-inregeling.

Fiscale standaardpositie

Als niet voor de loonbelasting wordt geopteerd, dan geldt voor het raadslid dat hij voor de Wetinkomstenbelasting 2001 resultaat uit een werkzaamheid geniet. In dat geval is het winstsysteem van toepassing. Betrokkene moet dan alle ontvangsten verantwoorden als winst en kan de gemaakte kosten daarop in mindering brengen. Raadsleden die gekozen hebben voor de standaardregeling zullen dan ook over de netto-onkostenvergoeding inkomstenbelasting moeten betalen, tenzij zij aan de hand van bewijsmateriaal aan kunnen tonen dat de vergoeding is besteed aan onkosten voortvloeiend uit het raadslidmaatschap.Betrokkenen kunnen bij de aangifte inkomstenbelasting hun werkelijke beroepskosten, met

inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen, in mindering brengen op hun belastbaar inkomen (belastbare resultaat). De gemeente dient jaarlijks alle betalingen enverstrekkingen op grond van deze verordening aan de Belastingdienst te melden middels een opgave IB47. Verstrekkingen moeten naar de waarde in het economische verkeer worden opgegeven. Het daadwerkelijk zakelijk gebruik leidt dan tot aftrek.

Eenmalige keuze per zittingsperiode

De keuze om al of niet te opteren voor de loonbelasting kan voor het raadslid ingrijpende gevolgen hebben. De beslissing om voor de loonbelasting te opteren kan eenmaal per zittingsperiode worden gemaakt en geldt in beginsel voor de (resterende) zittingsperiode. Wel kan betrokkene als spijtoptant terugkomen op deze beslissing voor de resterende periode. Opteren voor de loonbelasting hoeft niet bij aanvang van de zittingsperiode te gebeuren, maar kan ook gedurende de zittingsperiode voor de resterende periode.

De vergoedingensystematiek

Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Waar er functionele uitgaven zijn, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de gemeente ze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zo veel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij de gemeente. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te dienen zal echter behoefte blijven bestaan.

Controle en verantwoording

Voor de bestuurlijke uitgaven is – net als voor de besteding van alle andere publieke middelen –transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van onkostenregelingen of voorzieningen door gemeentebestuurders en over de eventueel verschuldigde belasting. Dat is ook in hun belang omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe is vereist dat er eenzodanig sluitende financiële en administratieve organisatie is ingericht dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven.

In hoofdstuk IV is in verband hiermee, in aanvulling op de in de beheers- en controleverordeningvastgestelde regels, een aantal belangrijke procedures vastgelegd over rechtstreekse facturering van functionele uitgaven, declaratie van vooruitbetaalde kosten en het gebruik van creditcards. Daarnaast moeten in de bruikleenovereenkomsten heldere afspraken vastgelegd over het gebruik van computer en communicatie-apparatuur die beschikbaar wordt gesteld voor de uitoefening van de politieke functie. In aanvulling hierop is een gedragscode ontwikkeld waarin nadere gedragsregels zijn vastgelegd.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden van het raadslid

In artikel 2 is de hoogte van de vergoeding bepaald op een vast bedrag per inwonersklasseovereenkomstig het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. De gemeenteraad kan besluiten dat een deel van de raadsvergoeding wordt uitbetaald als presentiegeld. Dat deel mag maximaal 20% van de raadsvergoeding zijn. Dit biedt de mogelijkheid om zgn. spookraadsleden 20% te kunnen korten op hun maandelijkse vergoeding.

Er mag geen onderscheid worden gemaakt tussen raadsleden, dus een presentievergoeding geldt voor alle raadsleden. Het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden wordt geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer Cao lonen overheid. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig.

Raadsleden die een WAO-uitkering ontvangen, kunnen verzoeken hun raadsvergoeding te verlagen. Daardoor kan het nadeel van indeling in een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse worden voorkomen. Deze mogelijkheid is opgenomen in artikel 12 lid 3 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Raadsleden die een WW- of een BWOO uitkering ontvangen kunnen verzoeken hun raadsvergoeding te verhogen als de korting als gevolg van hun raadslidmaatschap hoger is dan hun raadsvergoeding. Deze mogelijkheid is geregeld in artikel 12 lid 1 en 2 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 3 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

In dit artikel is het presentiegeld voor leden van gemeentelijke commissies die zijn ingesteld op basis van artikel 82 t/m 84 Gemeentewet geregeld. Deze bepaling geldt niet voor raadsleden en wethouders die in de commissie zitten (uitgezonderd in artikel 96 Gemeentewet). Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren (op grond van artikel 1 rechtspositiebesluit raads- en commissieleden), en medewerkers en bestuurders van door de gesubsidieerde organisaties die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben.

De hoogte van het presentiegeld wordt bepaald op een vast bedrag per inwonersklasseovereenkomstig het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties indexeert jaarlijks per 1 januari het bedrag zoals dat is herzien aan de hand van het indexcijfer Cao lonen overheid.

Artikel 4 Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden

De Gemeentewet voorziet niet in een vergoeding voor ‘woon-werkverkeer’ voor raadsleden. Het is dan ook in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet als raadsleden van de gemeente een vergoeding ontvangen voor reizen binnen het grondgebied van de gemeente. Voor wat betreft de vergoeding voor woon-werkverkeer voor wethouders wordt in de gemeente Heerhugowaard aangesloten bij de regeling die daarvoor voor de ambtelijke organisatie geldt. Dus voor wethouders die binnen de gemeentegrens wonen wordt geen vergoeding voor woon-werkverkeer toegekend.

Artikel 97 van de Gemeentewet voorziet voor raads- en commissieleden wel in een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur. De vergoeding voor noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten is niet nader ingevuld. Daarmee is dit een lokale aangelegenheid.

Omdat in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden verder geen eigen vergoedingsregeling is opgenomen, is aansluiting gezocht bij de vergoedingsregelingen voor wethouders.

Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de verstrektevergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord. Dereiskosten kunnen binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten wordenopgevoerd.

Artikelen 5 en 12 Buitenlandse dienstreis

Gemeenteraden, delegaties daaruit of wethouders maken wel eens in het gemeentelijk belangexcursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet de gemeenteraad c.q. het college expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd.

Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen aan de wethouder de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer.Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en

verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting alsopbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldenderandvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikelen 6 Scholing

Op grond van artikel 13 lid 1 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden komt niet partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van de functie van raads- ofcommissielidmaatschap ten laste van de gemeente. In dit artikel is de procedure verder uitgewerkt Gezien de aard en duur van het ambt liggen voor raads- en commissieleden opleidingen voor de hand die gericht zijn op het persoonlijk functioneren in het ambt. Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden teverwerven dan wel actueel te houden.

Onder deze scholingskosten worden verstaan de cursus- en lesgelden, de kosten van hetstudiemateriaal, examen- en diplomakosten en de aanschafkosten van verplicht gesteldstudiemateriaal, alsmede reis- en verblijfkosten in het kader van de opleiding.Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en

verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting alsopbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldenderandvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

De raad kan bij verordening nadere regels stellen omtrent het maximale bedrag voor de scholing die voor vergoeding in aanmerking komt. Deze mogelijkheid is geboden in de kapstokbepaling in het vierde lid.

Het zesde lid bevat een hardheidsclausule. Mocht de griffier behoefte hebben aan extra oordeel of of de gevraagde vergoeding binnen de geldende regels voor vergoeding in aanmerking komt, dan kan de vergadering van de fractievoorzitters in de raad om een oordeel gevraagd worden.

Artikelen 7 en 13 Computer

In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is geregeld dat het raads- of commissielid van de gemeente een computer in bruikleen krijgt verstrekt of een vergoeding ontvangt voor de aanschaf of het gebruik van zijn eigen computer. De vergoeding is daarom niet in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet. Deze aanspraken kunnen echter alleen worden verstrekt wanneer dat is vastgelegd in een verordening. De vergoeding voor (het gebruik van) een eigen pc is belast. De belastingheffing mag niet worden gecompenseerd.

Artikelen 8 en 16 Werkkostenregeling

In verband met de werkkostenregeling moeten een aantal netto-vergoedingen en verstrekkingen door de gemeente aangewezen worden als eindheffingsbestanddeel. Anders worden deze door de belastingdienst als loon gezien en moet hierover belasting worden ingehouden. Ook de vergoedingen en verstrekkingen die door de belastingdienst gezien worden als gerichte vrijstelling of voor nihil waardering in aanmerking komen moeten in eerste instantie wel aangewezen worden. In een later stadium wordt dan (in de financiële administratie) aangegeven dat dit gerichte vrijstellingen of nihil waarderingen betreft.

Artikel 9 en 10 Reiskosten woon-werk en zakelijke reiskosten

Op grond van artikel 10 worden zakelijke reiskosten, vergoed overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtspositie wethouders. Bij gebruik van een eigen personenauto voor dienstreizen ontvangen wethouders een bedrag van € 0,28 (0,37) per kilometer (zie artikel 4, onderdeel b, en artikel 5a, onder 1, van de Regeling rechtspositie wethouders). De hoogte van deze vergoeding is geënt op de ‘hoge’ kilometervergoeding die geldt voor het rijkspersoneel op grond van het Reisbesluit en Reisregeling binnenland.

Op grond van artikel 5, tweede lid, van de regeling wordt onder openbaar vervoer voor dienstreizen wel verstaan een veerpont of een veerboot. Tol- en parkeerkosten worden niet genoemd in de regeling en mogen daarom op grond van artikel 44 lid 3 Gemeentewet niet vergoed worden. Verblijfkosten zijn zakelijk gebruikte maaltijden en kosten voor overnachting en geen parkeerkosten.

Artikel 11 Dienstauto

Als onderdeel van de bedrijfsvoering kan de gemeente een dienstauto voor zakelijk gebruik beschikbaar stellen aan wethouders. De dienstauto kan ook worden gebruikt voor de vervulling van een q.q.- nevenfunctie. De eventueel uit hoofde van die nevenfunctie ontvangen vergoeding van reiskosten ter zake wordt in dat geval in de gemeentelijke kas gestort. De dienstauto is niet beschikbaar voor privégebruik.

De kilometers voor ambtsgebonden nevenfuncties worden als zakelijk aangemerkt. Ambtsgebonden nevenfuncties vloeien voort uit het ambt. Van een ambtsgebonden nevenfunctie is in elk geval sprake als de ambtsdrager zich er niet aan kan onttrekken en de functie moet worden beëindigd als het ambt niet meer wordt uitgeoefend. Of met de nevenfunctie een maatschappelijk of algemeen bestuurlijk belang is gediend, is fiscaal bezien geen criterium voor het begrip ambtsgebonden nevenfunctie. Ook is het fiscaal niet relevant of door provinciale staten c.q. de gemeenteraad toestemming is gegeven voor het vervullen van de nevenfunctie en het gebruik van de dienstauto voor dat doel. Het gebruik van de dienstauto voor niet ambtsgebonden nevenfuncties wordt als privégebruik aangemerkt. (Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 22 maart 2007 aan de Tweede Kamer, Tweede Kamerstuknummer 30 800 VII, nr. 42). Bijwonen van bijvoorbeeld vergaderingen van de VNG behoort tot ambtsgebonden activiteiten.

Het gebruik voor overige nevenactiviteiten die dus tot het privégebruik worden gerekend, is slechts tot 500 km per jaar onbelast. Daarboven wordt het privégebruik aangemerkt als loon in natura en is om die reden belast.

Artikel 14 Communicatieapparatuur

Vergoedingen of verstrekkingen van een mobiele telefoon (dit zal de meest gebruiktecommunicatieapparatuur zijn) zijn geheel onbelast als het zakelijk gebruik meer dan 10% bedraagt.

Artikel 15 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

Ook personen van buiten de gemeenteraad kunnen tot wethouder worden benoemd. Dat kunnen ook personen zijn die niet in de gemeente zelf wonen. Die zijn op grond van de Gemeentewet verplicht om te gaan wonen in de gemeente waar zij wethouder zijn geworden. In artikel 17 is geregeld dat zij bij verhuizing naar de gemeente in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en pensionkosten in afwachting van de verhuizing volgens de bepalingen in artikel 1 en 2 van de Regeling Rechtspositie Wethouders. De vergoedingen zijn onbelast.

Artikelen 18 en 19 De procedure van declaratie

In de verordening zijn de drie wijzen van betaling aangegeven. Ook is aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in achtgenomen moeten worden. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreeks facturering bij de gemeente, en daarna declaratie van vooruitbetaalde kosten of gebruik van de gemeentelijk creditcard, waarbij deze laatste twee afhankelijk zijn van de situatie.

Artikelen 20, 21 en 22 Voorzieningen voor leden van andere commissies

De vergoeding voor de commissie bezwaarschriften en de Cliënten Advies Raad zoals deze in de ingetrokken Regeling voorzieningen raads- en commissieleden gemeente Heerhugowaard d.d. 24 september 2013, geregeld waren, zijn niet aan wijziging onderhevig en zijn daarom rechtstreeks overgenomen in de onderhavige (nieuwe) verordening.

Heerhugowaard, 24 november 2015

De Raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,